“Ken je die mop van die uitgever die niet reageert?”
Aby Hartog is geboren in 1962. In Amsterdam. Hij studeerde economie, werkte als automatiseerder, hoofd P&O en consultant. Hij schrijft verhalen, gedichten, novellen en romans voor kinderen van 4 tot 12. Zijn werk kenmerkt zich door eenvoudig taalgebruik, rijke fantasie, humor, en engagement met de doelgroep. Aby heeft ook een aantal van zijn eigen boeken geïllustreerd. Zijn illustraties zijn net zo eenvoudig als zijn taalgebruik. Samen met zijn broer Sander schrijft hij (als duo Hartog & Hartog) informatieve teksten. Zij zijn gespecialiseerd in persoonlijke en fantasierijke non-fictie.
De problemen van Boris & Berber is zijn 21e boek. Aby is ook Schoolschrijver, medeorganisator van de Middag van het Kinderboek, taalspelbedenker, bestuurslid bij de Auteursbond en boekverkoper. Daarnaast doet hij natuurlijk ook andere dingen. Hij jongleert, tekent, bakt taarten, danst de tango, knuffelt, eet, drinkt, kanoot, slaapt, jojo’t, lacht, leest, werkt, tuiniert, huppelt, en nog veel meer. Soms alleen, soms met zijn vrouw, dochter, vrienden, vage bekenden of familie.
Uit wat voor gezin kom je? Werd er veel gelezen?
Boekenkasten vol, hadden we thuis. Met van alles. Veel boeken over de tweede wereldoorlog, socialistische geschiedschrijving, romans, korte verhalen (Carmiggelt, Kishon, Bomans, nog zo wat), emancipatoir werk uit het verre verleden (Carry van Bruggen). Russen, Nederlanders, Israëli.
Boeken zat, maar die las ik niet, want ik was een kind. Ik werd voorgelezen uit de winterboeken van de Arbeiderspers, uit werk van Annie M.G. Schmidt (De spin Sebastiaan), en ik kreeg boekjes over een egel en een hondje (Puntje en Vlegel) en over Bolke de beer.
Was je een buitenspeelkind of zat je liever binnen met een boek?
Ik was indiaan (zoals wij de native Americans vroeger noemden), mijn beste vriend was cowboy (“cojboj”). We renden elkaar achterna op het levensgevaarlijke en reuzegrote “rode grindje”. (Het was een veldje dat later veel kleiner en minder gevaarlijk bleek te zijn dan we dachten. Het rode was niet veroorzaakt door bloed, maar was de kleur van ijzerhoudend steenslag.) Maar ’s avonds las ik boeken. En op school ook.
Wat waren in je jeugd je favoriete boeken/schrijvers en waarom?
Op de lagere school las ik Pietje Bell, Biggles, Dik Trom, en alles wat ze maar in de schoolbibliotheek hadden (maar geen Kameleon en de vijf, want die vond ik stom). Op de middelbare school las ik me door het alfabet heen. Ik kan me een Engelse schrijfster herinneren die over het Engeland in de Romeinse tijd schreef. Prachtig vond ik dat. Maar hoe heet ze ook alweer. Rosemary Sutcliff. En fantasy. Tolkien en zo. Maar ook van alles dat ik nog niet begreep maar wel wilde begrijpen. Steeds meer volwassen spul.
En altijd waren er de strips van Charles Schulz (peanuts) en Franquin (Guust Flater)
Voor de Problemen van Boris en Berber heb je een crowdfunding gedaan. Ik neem aan dat je het boek aan allerlei uitgevers hebt aangeboden die er geen brood in zagen. Wat waren de redenen en snap je die?
Ken je die mop van die uitgever die niet reageert? Of je boek kwijt raakt? Of waar de redacteur ziek wordt? Geen grap. Een gerenommeerde club die na een jaar durfde te zeggen dat ze al die tijd nodig hadden om tot een besluit te komen, maar er steeds naar gekeken hadden. Not. Of een nog beroemder uitgever die het rapport van de eerste lezer (volgens hun eigen mail positief) kwijt waren geraakt, er nog eens naar zouden kijken en er door ziektes en dode opa’s maar nooit aan toekwamen? Ik vond het bizar. Onfatsoenlijk ook.
Verder zijn er vast mensen/uitgevers die niet van mijn schrijfstijl, humor en fatsoensnormen houden. Dat zal dan wel. En dan waren er uitgevers die niet geloofden in korte verhalen voor kinderen ouder dan 7/8. Of ik dat laatste snap? Ja, maar ik denk dat ze geen gelijk hebben. Juiste korte verhalen zijn voor sommige kinderen het beste wat er is.
Stel dat je volgende boek weer door de uitgevers wordt geweigerd, ga je dan weer crowdfunden? Raad je dit ook aan aan andere schrijvers?
Voor mij was crowdfunden iets aanvullends op zelf uitgeven. De eerste stap is zelf uitgeven. Ik wilde dit boek sowieso in de markt zien en gelezen krijgen. Ik schrijf niet voor “in de la”, en ik geloof in deze verhalen en karakters. Omdat ik wel zelf verantwoordelijkheid kan en wil dragen, maar niet helemaal alles alleen wil doen heb ik me aangesloten bij coöperatieve uitgeverij Menuet. Daar werken een aantal auteurs samen aan de uitgave van hun eigen boeken. We delen een website, een webwinkel, CB-aansluitingen, een magazijn en de administratie. En we helpen elkaar met van alles, waaronder redactie e.d..
Crowdfunding was voor mij een manier om te kijken hoe mensen reageren op de verhalen, de eerste zoveel boeken te verkopen en een bodempje te leggen onder de financiering, zodat ik niet alles helemaal zelf hoef te betalen. Met de crowdfunding heb ik zo’n 25% van de kosten gedekt en mijn vriendenkring geactiveerd. Dat had ook anders gekund. Ik had het ook veel breder en agressiever op kunnen zetten, met een veel hoger (financieel) doel, maar dat wilde ik niet en het was ook niet nodig (en misschien ook niet haalbaar).
Of ik het aanraad? Ja en nee. Crowdfunding, net als een eigen uitgeverij, kost tijd en aandacht. Je moet er voor over schaduwen springen en over drempels klauteren, maar je leert er wel van.
Als het een groot succes wordt, raad ik het iedereen aan.
Waarom een heel kinderboek over flink wat kattenkwaad? Ik bedoel, je hebt het niet bij vrij onschuldig kattenkwaad gehouden zoals bijvoorbeeld belletje trekken, maar het zijn soms best erge dingen. Zo gaan ze o.a. bomen omhakken en brand veroorzaken. Heeft het onderwerp kattenkwaad een speciale reden?
Het onderwerp groeide. Ik begon met een verhaal over de kinderen in een zwembad. Boris & Berber laten iets in het water drijven, dat eruit ziet als een drijver. Paniek in de tent, want als het eruit ziet als poep, dan is het vast poep. “Een gebbetje uithalen”, noemden ze dat bij mij huis. En daarmee was de toon gezet. Geintjes en misverstanden, meestal met de beste intenties, leiden tot heerlijk gedoe. Als schrijver doe ik het toch ook met wat er in me opkomt. Dit kwam in me op, hier werd ik zelf blij van. En ja, ik vind groter kattenkwaad leuker om te beschrijven dan belletje trekken en nep-telefoontjes plegen. Voor mij hoeft het allemaal niet te braaf.
Overigens ben ik van mening dat Boris & Berber vrij deugdzaam zijn. Er vloeit (vrijwel) geen bloed, eigendom wordt (meestal) gerespecteerd, de relaties zijn liefdevol. Zulke kinderen wil iedereen wel. Zulke ouders ook. Of toch maar liever niet.
Was je zelf een ‘enfant terrible’ en wat voor kattenkwaad heb jij als kind allemaal uitgehaald?
Ik was een schatje. Dat ben ik nog steeds.
Wie of wat is je inspiratie voor dit boek?
Het boek kwam tot leven toen ik met een vrij grote groep volwassenen en kinderen op een wandelvakantie in de bergen was. Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als de kinderen (waaronder mijn eigen dochter) nét iets scherper, initiatiefrijker, minder braaf zouden zijn. En dat probeerde ik toe te passen op allerlei situaties. In het zwembad, in de winkel, in het museum, in een bos.
Als je meer literaire inspiratie zoekt, zou dat Pietje Bell zijn (uit de boeken van Chris van Abkoude), en Calvin en Hobbes (de stripboeken van Bill Watterson over een jongetje en zijn tijger), of Ellie en Nellie (uit de boeken van Rindert Kromhout). Verder zijn Miro & Tesla uit een eerder boek van mij (“Miro en Tesla doen alsof”) ook wel verwant aan Boris & Berber.
Komt er nog een vervolg of ben je nu met iets heel anders bezig?
Een vervolg? Dat zou leuk zijn, maar dan moet dit boek wel eerst goed verkopen. Ik heb het nu feitelijk druk met van alles. De Schoolschrijver, de Middag van het Kinderboek, de Auteursbond, de uitgeverij, boekverkoop, en een plan voor een nieuw non-fictie-boek dat ik samen met mijn broer Sander wil schrijven. En verder kost het veel tijd om taarten en koekjes te bakken. Tekeningen maken, taalspelletjes beschrijven, ook zoiets.
Er is veel te doen over ontlezing bij kinderen. Heb je een idee hoe dat komt en heb je een idee hoe we het kunnen afremmen?
Als die kinderen in contact zouden komen met mijn boeken, zou er geen sprake zijn van ontlezing!
Ach, er is al zoveel gezegd over ontlezing. Kinderen moeten technisch kunnen lezen, en dat moet je leren. Maar in het leesplezier, het aanspreken van de eigen motivatie, daar ligt de sleutel. Daar is een divers aanbod voor nodig, daarvoor heb je ouders en docenten nodig die met enthousiasme de verschillende soorten teksten aanbieden, die kijken wat bij kinderen past, die verder kijken dan wat in de top 10 staat. Als ik in een klas kom waar dik tweederde van de kinderen hetzelfde boek lezen (of iets uit dezelfde reeks), dan weet ik zeker dat dat niet goed kan blijven gaan. Van eenheidsworst word je niet blijvend gelukkig.
Boeken die voor de massa geschreven worden zijn leuk en nuttig, maar in de verscheidenheid zit de kracht. Dus heb je schrijvers en illustratoren en uitgevers nodig die hun eigen gang kunnen gaan, die een gokje wagen, die niet voor de hele klas maar voor twee kinderen schrijven/tekenen/uitgeven.
Hier mag je nog zeggen wat je heel graag kwijt wilt.
Wees een goed mens.
Vragen: Corine Gorter en Pieter Feller
Foto: Titia Hahne