Kunnen kinderen filosoferen?
Kunnen dieren denken? Kunnen robots bang zijn? Basisboeken filosoferen met kinderen – Heleen Booij – Amsterdam University Press – 64 blz.
Kinderen in de basisschoolleeftijd zijn volop bezig met de ontwikkeling van vaardigheden en met het verwerven van kennis. Ook vaardigheden als kritisch denken, creativiteit, onderzoeken, analyseren, dialogiseren en waarderen zijn belangrijk. En juist die vaardigheden ontwikkelen kinderen bij filosoferen. Filosoferen sluit wat betreft onderwerpen vooral aan bij het leergebied “Oriëntatie op jezelf en de wereld”, maar is vanzelfsprekend ook van groot nut voor taal- en spreekvaardigheid.
Het antwoord op de vraag – kunnen kinderen filosoferen – is vrij eenvoudig: zeker kunnen ze dat! Is filosoferen niet meer iets voor knappe koppen of voor de universiteit, denk je misschien. Wellicht vind je het iets zweverigs hebben. Dat is het allemaal niet. Kinderen kunnen uitstekend filosoferen en ze leren er ook veel van. Bovendien kunnen ze aan de slag met een heel ander deel van hun hersenen én hoeven ze even niet stil te zijn en te luisteren naar uitleg of een opdracht. Nu mogen ze zelf aan de slag, hoe leuk is dat! Ze mogen zelf nadenken over diverse onderwerpen en daar met elkaar over praten. Je mag een eigen mening vormen en die zelfs uitleggen of verdedigen. Je luistert ook naar de mening en argumenten van anderen, waardoor je kritisch leert nadenken en leert dat je je standpunt over iets altijd weer kunt bijstellen wanneer je kennis erover verandert.
Het boek Kunnen dieren denken? is speciaal geschreven voor de klassen in de onderbouw, terwijl Kunnen robots bang zijn? past bij de kinderen van de groepen 6, 7 en 8. In de twee boeken komen ongeveer dezelfde onderwerpen aan bod, maar in het boek voor de bovenbouw zijn de onderwerpen en de vragen vanzelfsprekend iets pittiger dan die voor de onderbouw. Er komen in de boeken hele leuke vragen aan bod. Zo mogen kinderen van de onderbouw niet alleen nadenken over de vraag of dieren kunnen denken, maar ook over leuke vragen als “Wanneer is iets eigenlijk normaal?” of “Als je heel veel speelgoed hebt, ben je dan gelukkig?” Een onderwerp dat ze zeker zal aanspreken.
Het boek bevat vellen met plaatjes die gekopieerd kunnen worden en uitgeknipt, zodat een spel gespeeld kan worden. De lessen zijn helemaal uitgewerkt waardoor ze makkelijk toegepast kunnen worden in de klas, zonder al te veel moeite. Iedere les begint met een introductie voor de leerkracht. Hierna wordt het doel van de les vermeld, de lesopbouw, eventuele voorbereiding en vervolgens wordt de les stap voor stap vermeld. Ook de tijdsduur staat erbij.
In het boek voor de bovenbouw gaan dezelfde lessen net even een stapje verder. Ook nu weer mogen kinderen nadenken over de vraag of dieren kunnen denken, en over het verschil tussen blij zijn en gelukkig zijn. Ook ingewikkelder vragen komen aan bod zoals “Waar zit de ziel? Kun je stoppen met denken?” en “Wat weten we zeker?”
Als ik juf was, zou ik het wel weten. Dan had ik zin om aan de slag te gaan met deze leuke lessen en de mogelijkheid niet willen missen mijn leerlingen iets extra’s mee te geven.