Lang leve de liefdesroman
Pleidooi voor pulp – Kees ’t Hart – Querido – 128 blz.
‘In vrijwel de meeste vakantiehuisjes is wel een plankje of kastje met een rijtje boeken waarmee de gasten zich tijdens hun verblijf enkele aangename leesuurtjes kunnen bezorgen. (…) Tot de boekenvoorraad in die vakantiehuisjes behoren dikwijls ook uitgaven uit de Bouquetreeks. Soms zelfs hele stapels, achtergelaten door eerdere gasten. Ook op rommelmarkten kom je regelmatig stapeltjes van deze pockets tegen. (…) Eenmaal uit, worden de boekjes doorgegeven aan andere lezers of op andere wijze weer van de hand gedaan. Want dat lijkt een kenmerk van de Bouquetreeks: ze worden vrijwel niet bewaard.’
Bovenstaande schreef ik (Janneke) zo’n tien jaar geleden in de Verzamelkrant over de liefdesromans uit Bouquetreeks. En ik eindigde mijn artikel met: ‘Laten we duidelijk zijn: het lezen van romans uit de Bouquetreeks heeft weinig aanzien. Op vele manieren is kritiek geleverd op de serie, vooral vanwege het clichématige karakter van de verhalen. Mensen met een beetje smaak horen geen damesromannetjes te lezen. En toch zijn ze razend populair. Makkelijk leesvoer om even weg te dromen uit de dagelijkse werkelijkheid. Kan dat kwaad? Ach, in de vakantie eet je misschien ook wat vaker een snack. Niet echt gezond maar wel lekker. Daarna komt er weer een heel jaar om verantwoord te eten én te lezen!’
Vernietigend was mijn oordeel destijds niet, maar toch zeker ook niet positief. En dat geldt voor de mening van veel critici over de uitgaven die veelal worden betiteld als pulp of keukenmeidenromannetjes. Kees ‘t Hart (*1944) laat in Pleidooi voor pulp een ander, verfrissend geluid horen. De schrijver en literatuurcriticus toont zich in deze uitgave allereerst een liefhebber van het genre van de liefdesromans. Op zijn twaalfde heeft hij ze in stapels verslonden tijdens een ziekteperiode. En ja, hij behoort ook tot de mensen die de achtergelaten romans las in de vakantiehuizen waarin hij logeerde. Incidenteel kocht hij ze ook zelf én hij gaf ze cadeau aan zijn puberdochter, die vervolgens eveneens de smaak te pakken kreeg. Aan haar heeft hij zijn boek opgedragen.
Ongegeneerd schrijft ’t Hart over het plezier dat hij beleeft aan deze romans. Niks ‘guilty pleasure’ bij hem. Hij spreekt zich uit over zijn band met het genre. ‘Blijkbaar wil ik graag over verliefdheid en overgave lezen. En daar gaan deze boeken over.’ Niet alleen laat hij zijn leesplezier zien en hoe hij door de romans wordt ‘aangeraakt’, zoals hij dat noemt. In Pleidooi voor pulp gaat hij ook in op de vragen die het genre al lezende bij hem heeft opgeroepen: ‘Waarom lees ik ze? Alleen om te ontsnappen aan de “dagelijkse werkelijkheid”? Zou het echt? Wat maakt de fascinatie ervoor uit bij lezeressen en lezers?’
Hij vindt dat de liefdesromans zichtbaarder zouden moeten zijn in de leescultuur. Verwerpelijk vindt hij dat er vaak in denigrerende termen over het genre geschreven en gepraat wordt. Onverholen laat hij hierover zijn ergernis blijken: ‘Nooit een poging de boeken hoe dan ook serieus te nemen, ze echt te lezen, ze te plaatsen in de cultuurstrijd, ze niet alleen te zien als een kwaliteitsprobleem, nooit de vraag waarom ze bij duizenden werden gelezen en voor veel lezers (vooral lezeressen) blijkbaar uiterst aantrekkelijk waren.’ Hij stelt daarbij dat deze boeken dezelfde principes hanteren als die in ‘literatuur’ een rol spelen. ‘Ze dromen, ze verlangen, ze proberen illusies in stand te houden, ze ondergraven de wereld en ze voelen zich ermee verbonden.’
Een en ander heeft ertoe geleid dat ’t Hart de boeken nader is gaan bestuderen, vooral ook omdat hij het een belangrijk genre vindt. Hij is ervan overtuigd dat de liefdesromans waar zo vaak op wordt neergekeken, voorwaarde zijn voor de leescultuur. ‘Zonder deze boeken zou “literatuur” niet langer kunnen bestaan. Er zou geen leescultuur meer bestaan. Ze zijn de kern daarvan, de basis, de alfa en omega van de leescultuur.’ Volgens hem zijn het boeken die het lezen stimuleren.
En dus kocht hij opnieuw stapels liefdesromans, die hij wederom met plezier las. Maar hij ging ook op zoek naar informatie over het genre. Wie zijn de auteurs? Hoe heeft genre zich ontwikkeld? Hoe wordt er door lezeressen (vrouwen hebben sterk de overhand als het om lezers gaat) over geoordeeld? Welke functie hebben de romans? Welke studies zijn erover verschenen? Hij stelt bij dat laatste ook vast dat de situatie in Nederland zeer verschilt met die in Amerika, waar de liefdesverhalen over het algemeen serieus worden genomen. In Nederland is dat bepaald niet het geval. Als er al over wordt geschreven, is dat als beschouwer en zeker niet als liefhebber.
’t Hart komt in Pleidooi voor pulp niet met een wetenschappelijke verhandeling. Hij beschrijft wat hem opvalt, als lezer, liefhebber en onderzoeker. Hij benoemt bijvoorbeeld de thema’s die regelmatig voorkomen en het gebruik van bepaalde woorden. Van die laatste geeft hij achterin het boek zelfs een overzicht: ‘Woordenboek van verlangen: van aanbod tot zwijgen’.
Ook analyseert hij enkele verhalen, zoals Flirten onder sterren van Amy Andrews. Het zijn vooral deze analyses die laten zien dat hij de liefdesromans serieus neemt. Hij analyseert ze zoals hij literaire boeken analyseert. Daarbij constateert hij wel dat ze een eigen genre vormen en hun eigen wetten hebben: het gaat om de emoties die de verhalen oproepen. Dáár is het de schrijvers om te doen en ook de lezers. ‘Pulpromans zijn een pleidooi voor goede relaties, voor liefhebben. Als we dat niet meer kunnen of niet meer waarderen, wordt onze samenleving heel ongelukkig’, zegt hij in een interview in De Stentor (3 december 2022). Met dergelijke analyses baant ’t Hart als het ware een weg naar verder onderzoek.
Pleidooi voor pulp is een persoonlijk relaas, toegankelijk en direct geschreven. Eigenlijk duldt ‘t Hart geen tegenspraak: meerdere malen schrijft hij dat het afgelopen moet zijn met de neerbuigende kritiek op het genre. Bovenaan de lijst met elf punten van zijn ‘Pleidooi voor de liefdesroman’, waarmee hij het boek afsluit, staat dan ook: ‘Stop met denigrerend over ze te schrijven en te spreken.’ De lezer zij gewaarschuwd!
Boek bestellen!