Nieuwe sprookjes voor jong en oud
De sprookjeskoningin – Ad Grooten – Illustraties: Martijn van der Linden – Ploegsma – 192 blz.
Allereerst: het boek ziet er aantrekkelijk uit, heeft een prachtige titel, en een evenzo prachtige cover. Een boek om te hebben, en om meteen open te willen slaan. Ook het binnenwerk mag er wezen: mooi dik papier en illustraties om in te verdwalen. Illustratoren worden in recensies vaak maar in een enkel regeltje genoemd, maar daarmee doen we hen natuurlijk schromelijk tekort. Een geïllustreerd boek valt of staat niet alleen met de tekst, maar ook met de plaatjes. Wat dat aangaat, staat dit boek als een huis. Hulde aan Martijn van der Linden.
Maar het gaat bij een boek natuurlijk ook om de tekst, in dit geval twintig fonkelnieuwe sprookjes van auteur Ad Grooten. Grooten is gezegend met een rijke fantasie, en zijn klassiek getinte sprookjes ademen een frisse sfeer. Dat frisse zit ‘m in eigentijds taalgebruik en vlot geschreven zinnen, waardoor de verhaaltjes voor kinderen van nu goed te begrijpen zijn. Ondanks dit eigentijdse ontbreekt het de verhaaltjes niet aan een poëtische inslag, en ook niet aan hier en daar een lekker ouderwets woord, waardoor een sprookjesachtige sfeer behouden blijft. Of het nu gaat over een prinses, een kleermaker, een haas of een toverhoed, Grooten weet je onmiddellijk mee te voeren in een fantasiewereld, waarin alles kan en waarin het onmogelijke mogelijk wordt.
Voor een schrijver met zo’n rijkdom aan ideeën, vind ik het wel jammer dat de redactie op bepaalde plekken niet strenger heeft ingegrepen. Sommige stukjes zijn onnodig uitleggerig en bij tijd en wijlen vond ik de reacties van de personages wel erg kort door de bocht of onlogisch. Een vileine koning en zijn dochter, bijvoorbeeld, die aan het eind worden ontmaskerd, zouden daar toch minstens boos of gefrustreerd over moeten zijn. In plaats daarvan zegt de koning: ‘We hebben gegokt en verloren. Het spijt me.’
Het spijt me? Ze hadden uit hun vel moeten springen, of toch minstens een vuist moeten ballen – íéts. Zo zit er in deze bundel nog een aantal sprookjes die sterk beginnen, maar die gaandeweg wat gaan rammelen of naar mijn smaak wat tam eindigen. Alsof de schrijver het snel wilde afronden om aan zijn volgende verhaal te kunnen beginnen. Logisch – een schrijver moet popelen om verder te willen – maar dan is het de taak van de uitgever om de boel op scherp te zetten en er met een stevige redactie nóg betere verhalen van te toveren.
Dit gezegd hebbende, moet mij van het hart dat ik heerlijk ben weg gedwaald in de wondere wereld van Grooten. De subtitel is dan wel ‘nieuwe sprookjes voor kinderen’, maar volwassenen die van sprookjes houden, zitten met dit boek ook meer dan goed. Tip: sla vooral een van mijn favorieten, het geestige Koning Kenny, niet over. Begint op pagina 117, meer verklap ik er niet over.