Over de grenzen van het realisme
De goede zoon – Rob van Essen – Atlas Contact – 382 blz.
Wat kan een schrijver van zeven romans, twee verhalenbundels en nog veel meer, die goede recensies krijgt maar nog altijd niet echt is doorgebroken bij het grote publiek? Wat kan een schrijver die in zijn werk zwaar leunt op zijn eigen leven (gereformeerde jeugd; doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg-mentaliteit; sober bestaan in Amsterdam), maar die zichzelf niet voortdurend wil herhalen? Wat kan, kortom, een literaire schrijver die langzaam maar zeker wordt geconfronteerd met de grenzen van het Nederlandse ‘boodschappen doen bij Albert Heijn’-realisme, maar daar toch niet helemaal overheen kan (en wil) stappen?
Wat hij bijvoorbeeld kan doen, is een roman schrijven die in de nabije toekomst is gesitueerd maar die toch geen science fiction is (‘saai Jans fiction’, zoals Remco Campert het ooit formuleerde). Een roman over een maatschappij waarin robots intelligenter zijn dan mensen, de regie over het dagelijks leven goeddeels hebben overgenomen, maar waarin ook nog steeds gewone mensen (veel mannen, weinig vrouwen) zoals wij die kennen rondlopen, mensen met al hun dagelijkse besognes, zingevingsvragen en dilemma’s.
Rob van Essen heeft zo’n roman geschreven en het resultaat is een fascinerende verkenning van de grenzen van het realisme. Het verhaal van De goede zoon is snel verteld. De ik-verteller is een niet meer zo jonge auteur van ‘plotloze thrillers’, maar het echte geld verdient hij met het schrijven van afleveringen van de soapserie Echte Vrienden Slechte Vrienden (EVSV). De enige vrouw in zijn leven is zijn demente moeder die hij jarenlang trouw heeft verzorgd, maar die onlangs is gestorven. Op een dag neemt een man met wie hij lang geleden in het Amsterdamse Stadsarchief werkte contact met hem op, en wat volgt is een zeven dagen durende reis met onbekende bestemming waarin tal van zekerheden aan het wankelen worden gebracht.
De maatschappij van de toekomst is er niet een om vrolijk van te worden. In het eerdere werk van Van Essen hing altijd al een sfeer van zwaarmoedigheid, van druilerigheid en illusieloosheid, en ook in De goede zoon zijn die elementen nooit ver weg:
‘Het is ver in de middag, we rijden al uren over snelwegen. Links en rechts weilanden, bedrijventerreinen, andere snelwegen die ons kruisen, met viaducten en fly-overs. De lucht is betrokken, de overheersende kleur is grijs.’
Ook van de gebeurtenissen uit zijn leven waar de hoofdpersoon tijdens de lange autoritten op terugziet, word je niet echt blij. Zijn werkzaamheden in het archief waar het hoogtepunt bestond uit het door het raam begluren van meisjes in de aanpalende studentenflat. Het machteloos moeten aanzien van hoe zijn moeder dementeert. Het definitieve verlies van zijn geloof in de moderne kunst na het zien van de platina, met duizenden diamanten bedekte, schedel van Damian Hirst in het Rijksmuseum.
Het is dan ook niet verrassend dat ook de nabije toekomst zoals Van Essen die schetst, een toekomst waarin intelligente robots volledig de dienst uitmaken, de hoofdpersoon behoorlijk wanhopig maakt:
‘Het is vooral de achteloosheid waarmee de wereld waarin jij je beweegt wordt ontkend, alsof de spot wordt gedreven met de stilzwijgende vanzelfsprekendheid van je omgeving, alsof eenzijdig het contract wordt opgezegd dat de wereld en jij ooit sloten; en dat contract hield in dat je serieus werd genomen, door welke vorm van intelligentie dan ook.’
Treurig, maar tegelijk komisch hoogtepunt in dit kader is de vrijpartij tussen de hoofdpersoon en zijn zelfsturende auto, waarin de autostoel plotseling tot allerlei (gewenste) intimiteiten in staat blijkt en de hoofdpersoon het orgasme van zijn leven bezorgt. Aan de andere kant, door zo’n scène, hoe hilarisch dan ook beschreven, wordt de dreigende invloed van kunstmatige intelligentie behoorlijk gerelativeerd, en dat maakt het boek ook enigszins tandeloos.
In Nederland hebben we weinig ervaring met het type dystopische toekomstroman dat Van Essen heeft geschreven, dus met de aandacht voor De goede zoon zit het wel goed. Maar bijvoorbeeld in Frankrijk heeft Michel Houellebecq met zijn boek Onderworpen laten zien dat zo’n toekomstroman niet alleen een technologische, maar ook een door velen ongewenste politieke toekomst kan schetsen. (In Onderworpen heeft het Franse volk in 2022 een Islamitische president gekozen, de Islam is staatsgodsdienst en alle vrouwen hebben hun plaats achter het aanrecht weer ingenomen). Vergeleken met Houellebecqs grimmige Onderworpen is De goede zoon veel minder uitgesproken, maar daarmee ook een stuk vrijblijvender.
Hein-Anton van der Heijden