Een reis door ruimte en tijd in zeven dagen
Waar ze was. In Van Goghs sporen – Hein-Anton van der Heijden – Uitgeverij Nieuwe Druk – 254 blz.
“Shot vanuit de lucht: een trein. Een station in het zuiden.” Dan horen we rolkoffers over de keien ratelen en zien we Léon, de verteller van het verhaal, in Arles arriveren. Het is niet de eerste keer dat hij in de Provençaalse stad komt. Ieder jaar bezoekt hij daar het fotografiefestival samen met Robine, zijn geliefde. Dit keer is hij alleen. Robine is een jaar geleden gestorven. Alles is anders. Het vertrouwde hotel. Een andere kamer. Alleen aan het ontbijt. Door de stad lopen. Voortdurend is de verloren geliefde aanwezig in zijn gedachten en gevoelens. Hoe ze elkaar ontmoetten, wat ze gemeenschappelijk hadden en waarin ze van elkaar verschilden. Leon heeft van zijn passie filmen zijn werk gemaakt, Robine was fotografe. Beweging tegenover verstilling. Argumentatie versus verleiding. Ratio en Emotie. Zo probeert Leon de verschillen te benoemen.
Hij zal een week in Arles verblijven, zeven dagen waarin hij het verleden in een ander licht gaat zien en waarin nieuwe wegen zich voor hem openen. De laatste opdracht waar Robine aan werkte was een fotoboek over Van Gogh. Zij was op zoek naar wat er vandaag de dag nog te zien is van het Arles van de schilder. Leon treedt op zijn beurt in haar voetsporen. Tijdens zijn zoektocht ontmoet hij een vriendin van Robine die hem gebeurtenissen uit haar leven vertelt waarvan hij geen weet had. Het verwart hem. Hoe goed kende hij Robine eigenlijk? Waren zij niet zo verschillend dat een groot deel van wie ze was voor hem verborgen gebleven is?
Maar wat Leon en Robine in ieder geval gemeen hadden was een grote liefde voor plaatsen. Zo staat Leon op de plek aan de rivierkade waar Van Gogh zijn Sterrennacht boven de Rhône schilderde: “de geheimzinnige, barokke, compleet doorgetripte uitbeelding van een feest van sterren in een warme, heldere zomernacht”. De werkelijkheid zoals Leon die ziet is zo anders: het is donker en de sterren zijn klein en ver. Dit roept een vraag op die in het boek steeds terugkomt: wat is de werkelijkheid? Wat is het verschil tussen een foto van iets, een schilderij, een filmbeeld, een beschrijving, een gedicht? En zijn ontmoeting met Robine op zaterdag: is dat werkelijkheid, droom, dagdroom?
Waar ze was is een boek dat je op verschillende manieren kunt lezen. Met open zintuigen om het tjirpen van de krekels te horen, de zonnewarmte te voelen, je ogen te sluiten voor het verblindende middaglicht, de geuren van het zomerpark te ruiken. Bedwelmend mooi geschreven. Je kunt je ook concentreren op de lijn van Van Gogh, kijken naar de schilderijen, fragmenten van zijn brieven lezen uit het boek dat Leon regelmatig openslaat.
Tegelijkertijd is de roman een persoonlijke reisgids door Arles, de stad die “eraan gewend is in verschillende tijdsperiodes tegelijk te leven. De ver verleden tijd, opgeslagen in de oude hersens van de stad.” Zo slenteren we langs het Romeinse amfitheater, over de markt op de Boulevard des Lices, gaan op een bankje zitten in het stadspark Jardin d’éte. Dit laatste is op verschillende schilderijen afgebeeld en hier is in 125 jaar weinig veranderd, in tegenstelling tot andere plekken die niet meer terug te vinden zijn.
Wat is de tijd? Wat is herinnering? En wat is synchroniciteit? Het boek biedt veel stof om over na te denken en met anderen te bespreken. Is het zweverige onzin, astrologie, de I Tjing, Tarot “of hoe al die geheime leerstelsels ook allemaal mogen heten” zoals Leon aanvankelijk sceptisch opmerkt. Of toch niet? Als vanzelf neem je deel aan discussies die de personages voeren: “Nee. Dat die voorspelling uitkwam, is toeval.” “Maar wat is toeval dan?”
Zoals de dagen van de week voor Leon uitwaaieren, zo is Waar ze was een waaier van beelden en ideeën rond de zoektocht naar Robine. Dit is een bekend thema in het werk van Van der Heijden. Ook zijn eerdere romans De zomer van Godard en Winterkwartet kennen naast verschillende ideeënverhaallijnen, een queeste naar een verdwenen geliefde. In beide gevallen zoekt de hoofdpersoon tevergeefs. Hier in dit derde boek vindt hij haar.
Maar wacht even. Is dat werkelijk zo? Is het niet een constructie van die talloze beelden, een bepaalde montage, zou Leon (of de schrijver) de beelden ook anders kunnen monteren? Want zo eindigt het boek: “Camera zwenkt naar boven. Aangehouden long shot van een diepblauwe hemel. Langzaam aanzwellende muziek van Pink Floyd. Aftiteling.”
Net zoals je vaker wilt luisteren naar muziek die je aanspreekt, is Waar ze was een boek om te lezen, te herlezen en zo weer nieuwe dingen te ontdekken.
Hein-Anton van der Heijden (1950) is politicoloog en schrijver. Hij debuteerde eind jaren negentig met korte verhalen in De Gids en De Tweede Ronde. Waar ze was is zijn derde roman. In 2010 verscheen zijn eerste roman De zomer van Godard, een jaar later gevolgd door Winterkwartet.
Yolande Belghazi-Timman