“Vlamingen zijn zulke lafbekken.”
Pijlen van Verlangen – Lou de Bock – Aspekt – 281 blz.
Lou de Bock is het pseudoniem van Boudewijn van Houten(Den Haag, 1939), journalist en schrijver, woonachtig in Aarschot in Vlaanderen. De Wikipediapagina over hem vermeldt dat in 1970 zijn eerste roman Onze hoogmoed bij de Arbeiderspers verscheen. Zijn oeuvre omvat een twintigtal werken, romans, essays en autobiografische geschriften. Pijlen van verlangen is een dagboek dat speelt in de jaren 2009 – 2010 en is van een man die vermoedelijk veel overeenkomsten vertoont met Boudewijn van Houten. In het boek komt een brief voor aan een vriend die zelfs is ondertekend met “Boudewijn”. Of De Bock en Van Houten helemaal samenvallen kan ik niet zeggen. Waarom zou Van Houten anders een pseudoniem hebben gebruikt?
De Bock is weliswaar met ck gespeld, maar de dagboekschrijver is een bok, een ouwe welteverstaan, die zoals het spreekwoord zegt wel een groen blaadje lust. Niet alleen groene blaadjes trouwens. Lou lust ook blaadjes die een beetje verlept zijn, want hij is ondanks zijn zeventig jaar nog erg dol op seks. Hij laat zich regelmatig masseren, soms onbetaald, maar steeds vaker betaald, want een zeventigjarige kale man slaat natuurlijk niet zo gemakkelijk een (mooie) vrouw aan de haak. Lou houdt niet van scharminkels. Er mag wel wat vlees op zitten. Er zijn ook jongere vrouwen die achter zijn geld – waar hij overigens niet veel van heeft- aanzitten, zonder seks met hem te willen. Zijn leven is een zoektocht naar seks. Onderweg met het openbaar vervoer en ook op straat geeft hij zijn ogen goed de kost. Geen vrouwenlichaam binnen een straal van twintig meter ontsnapt aan zijn aandacht. Hij geniet van konten en borsten, maar kan ook opgewonden raken van een stukje blote arm, een lief meisjesnekje of een welgevormd been.
Voor De Bock zijn vrouwen eigenlijk alleen maar stukken vlees. Hij dineert of praat wel eens met ze, maar het uiteindelijke doel is om de vrouw in kwestie tussen de lakens te krijgen. Hij schiet zijn pijlen van verlangen in het rond en hoopt op zijn leeftijd af en toe nog wat te raken.
Gelukkig doet hij het met zelfspot, maar toch denk ik dat veel vrouwen zullen steigeren als ze dit boek gaan lezen. Jammer is dat De Bock wat gemakzuchtig is in zijn beschrijvingen van de dames die hij tegenkomt. “Ze is mooi, kleedt zich goed en is vrolijk en hartelijk.” Dergelijke zinnen komen nogal eens voor en als lezer weet je dan nog niet veel. Wat is “mooi” en wat is “goedgekleed”? Het principe van “show don’t tell” past hij helaas zelden toe.
De Bock die, zoals hij zelf zegt, vroeger links was, is intussen helemaal verrechtst. Veel bevolkingsgroepen moeten het ontgelden. Hij lijkt me wat jaloers op schrijvers die het wèl hebben gemaakt, zoals Kluun, Toon Tellegen, Wolkers en nog zo wat schrijvers die hij met dedain bekijkt. Ook de Vlamingen, en zeker de bewoners van Aarschot, waar hij woont, komen er niet goed vanaf. De Aarschottenaren zijn lomp en onvriendelijk.
“De Vlaming is een als Nederlander vermomde Fransman. Dat heeft de Nederlander nog steeds niet begrepen; hij denkt een soortgenoot tegenover zich te hebben, terwijl er maar weinig overeenkomst is.” Als hij tegelijk met een man van buitenlandse afkomst in de tram een sexy meisje ziet, zegt hij dit: “Ik lachte naar de man en zijn stroeve gezicht brak ook open. Voordat een Belg en vooral een Vlaming dat zou doen! Vlamingen zijn zulke lafbekken.”
Als je dit soort generaliserende uitspraken over schrijvers, Vlamingen, vrouwen en anderen kunt verdragen, dan kun je je een paar uur vermaken met de om zich heen slaande De Bock en zijn erotische avontuurtjes. Het laat zich raden waar de opbrengsten van dit boek aan besteed zullen gaan worden, als De Bock tenminste samenvalt met Van Houten. Dan is een tochtje naar de binnenlanden van Vlaanderen niet uitgesloten, liefst naar een onbekende vrouw, want dat geeft extra seksuele spanning, ook al is ze een scharminkel met hangborsten(de Bocks woorden). Boven de zeventig worden de lekkere hapjes van achttien jaar niet meer voor je opgediend, tenzij je natuurlijk een miljonair bent als Berlusconi.