Het voetnotenprinsje van Nederland

Boud, het verzamelde leven van Boudewijn Büch – Eva Rovers – Prometheus – 574 blz.

Tot mijn grote schande moet ik bekennen dat ik nog nooit een boek van Boudewijn Büch heb gelezen, zelfs De kleine blonde dood niet. Mijn herinneringen aan hem zijn voornamelijk van zijn optredens bij Barend & van Dorp, waar hij met zijn witte handschoentjes zijn boeken behandelde als de zeldzaamste en kostbaarste schatten. Zijn humor en onuitputtelijke woordenstroom amuseerden mij kostelijk.

Toen hij plotseling op 54-jarige leeftijd aan een hartstilstand overleed in 2002 was ik dan ook in “shock” zoals de meeste Nederlanders, maar al snel vervaagde de figuur Büch tot een van de schrijvers die met stapels boeken tegelijk bij de antiquariaten lag.

Toen ik de biografie van Eva Rovers zag, was ik toch direct weer geïnteresseerd. Wie was Boudewijn Büch nu eigenlijk? Hij was nu voornamelijk bekend als die schrijver die zijn hele leven bij elkaar had verzonnen en zelfs zijn eigen familie en beste vrienden voorloog. Klopte dat beeld van hem, of was dat allemaal door de media aangedikt?

Eva Rovers geeft in Boud duidelijk en eerlijk antwoord. In opdracht van de erven Buch (zonder umlaut; alleen Boudewijn liet dit leesteken in stand in navolging van zijn vader, terwijl de familienaam officieel Buch was) en enkele vrienden heeft ze een goede samenvatting gegeven van het leven van deze bijzondere man. Het persoonlijke archief van Boudewijn zou eigenlijk tot 2030 op slot zitten, maar Rovers kreeg toestemming om alles in te zien. Ook heeft ze tientallen mensen -waaronder de broers en moeder van Boudewijn- geïnterviewd. Ook diegenen waar Boudewijn het contact (bewust) mee had verbroken. Want daar was hij goed in, vriendschappen beëindigen. Als iemand niet deed wat hij wilde, hem niet verheerlijkte of zijn verhalen in twijfels trok, verbrak hij definitief het contact. Zelfs met boezemvriend Peter van Zonneveld eindigde het innige contact na tientallen jaren in een breuk.

Boudewijn was een hoog intelligente jongen, maar hij kon niet de concentratie opbrengen voor de vakken waar hij geen interesse voor had. Hij haalde daarom met veel moeite de ULO en deed geen universitaire opleiding. Omdat hij enorm veel van lezen en van boeken hield, las hij alles wat los en vast zat. Hij bouwde hierdoor enorme schulden op bij de diverse boekhandelaren en antiquariaten. Maar als je hem iets vroeg over een schrijver of een boek, wist hij iedereen te amuseren met zijn enorme feitenkennis over curieuze details van de schrijver. Dat leverde hem de bijnaam “Het voetnotenprinsje van Nederland” op. Zijn grote idolen waren Goethe en Achterberg en zijn eigen carrière zou hij dan ook beginnen als dichter/poëet.

Boudewijn is morbide, neurotisch, druk, zwaarmoedig, narcistisch, lijdt regelmatig aan slapeloosheid en hij heeft veel aandacht nodig. Hij gooit geruchten de wereld in dat hij homo is, later zal hij pedofilie eraan toevoegen. De waarheid is dat hij alleen maar relaties heeft gehad met vrouwen, maar dat hij jonge jongens gebruikte als muze, om gedichten te creëren. Zodra zijn interesse en passie voor een van zijn lustobjecten voorbij was, moest deze persoon sterven op papier en ontstond er een hele rits aan gedichten. Het Grote Lijden was zijn bron van inspiratie.

De leugens omtrent zijn “zoon” zijn ook op deze manier ontstaan. Zijn beste vriendin vernoemde haar zoon naar hem (Boudewijntje) en Boudewijn loog erop los dat het zijn eigen zoon was. Maar de leugens stapelden zich op, dus ook Boudewijntje moest “dood” en zo ontstond onder andere het begin van de boeken De blauwe salon en De kleine blonde dood.

Eva Rovers heeft op een professionele manier het leven van Boudewijn vastgelegd. Op internet zag ik een filmpje met een recensie van Maarten ’t Hart. Hij vond dat Rovers het leven van Büch erg had vergoelijkt. Ik kan het daar niet mee eens zijn. Ze heeft alle haar bekende feiten genoemd en ook alle leugens en alle nare karaktertrekjes van hem niet verzwegen. ’t Hart zegt dat zij ook zijn biografie wel mag schrijven, want dan zou hij er alleen maar goed van afkomen.

Mijn indruk van Boudewijn Büch was dat hij een vrolijke, gezellige, humoristische man was. Door deze biografie weet ik dat hij een pathologische leugenaar was, die zijn beste vrienden en familie enorm pijn deed door zijn acties en dingen die hij zei. Ook wilde hij dat iedereen deed wat hij zei, anders verbrak hij de vriendschap of de samenwerking. Het was een lastige man om mee te werken, maar ondanks alles had hij wel enorme humor en kon je enorme lol met hem hebben. Ik noem dit geen vergoelijken, maar gewoon de waarheid.

Het enige wat ik miste in dit boek, was de relatie met zijn familie. Zijn broers en moeder zijn geïnterviewd voor dit boek, dus waarom niet iets meer vertellen over het contact dat zij met Boudewijn hadden. Het enige wat vermeld wordt, is dat er op het laatst nagenoeg geen contact meer was. Ook vanwege het feit dat hij loog over de geschiedenis van zijn vader, wat voornamelijk zijn moeder veel verdriet deed.

Erg jammer is dat na het overlijden van Büch de erfenis afwikkeling -die jaren duurde omdat de broers het niet eens konden worden- zijn literaire nalatenschap overtrof. En ook dat Boudewijn zijn hele leven had verzonnen, kwam ineens volop in de picture te staan. Dat Büch ervoor zorgde dat de mensen weer aan het lezen gingen en massaal boeken aanschaften, omdat hij het tv-programma Büch’s boeken zo enorm enthousiast presenteerde, wordt al snel vergeten. Eva Rovers geeft echter al halverwege het boek aan dat de feiten er al veel eerder waren, maar dat niemand ze wilde zien.

Eva Rovers heeft niet al het correspondentiemateriaal kunnen inzien, de brieven van hem aan Harry Prick (zijn mentor) blijven achter gesloten deuren: “Harry verzekerde hem dat hij al zijn brieven met de grootste zorg bewaarde in een map waarop zijn naam stond vermeld, inclusief al zijn doopnamen. Omdat hij wist hoezeer Boudewijn ambieerde een schrijver te worden om wiens correspondentie ooit gevochten zou worden, paaide hij hem met de suggestie: ’Het is aan jou te bepalen wat op die map nog meer wordt aangebracht, bijv.: ‘na mijn dood te vernietigen’ of ‘gesloten collectie, niet eerder toegankelijk dan het jaar 2500’. Vanzelfsprekend koos Boudewijn voor de tweede optie. Ironisch genoeg sneed hij zichzelf daarmee in de vingers: na zijn dood zou een biograaf inderdaad zijn correspondentie uitgebreid bestuderen, maar deze kreeg geen toegang tot zijn brieven aan Harry Prick.”

Is de vraag: “Wie was Boudewijn Büch nou eigenlijk?” naar tevredenheid beantwoord? Ik vind van wel.

Erica Ganzevles

Andere recensies

Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!
Mijn boek vol slimme weetjes over dieren – Mathilda Masters & Kass VanderSande – Lannoo – 120 blz. Voor kinderen vanaf zes jaar is dit een heerlijk boek om antwoord te krijgen op vragen over de meest uiteenlopende dieren. Het is verdeeld in vijf...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Kinderboeken
| Reageer!