Om dorst van te krijgen
De Amsterdamse herberg 1450-1800 – Maarten Hell – Vantilt – 487 blz.
Amsterdam is nog steeds rijk aan hotels en horecagelegenheden, maar dat er in vroeger tijden nog veel meer waren, en dat er in die gelegenheden niet alleen werd gegeten, gedronken en geslapen, maar dat er ook intensief handel werd gedreven, was nieuw voor mij. Auteur Maarten Hell heeft met De Amsterdamse Herberg een meesterwerk afgeleverd, waarin hij iedere steen die er maar te vinden was omgekeerd lijkt te hebben. Dit levert een duizelingwekkende hoeveelheid aan informatie op, samengebald in een boekwerk van een kleine vijfhonderd pagina’s (waarvan honderd pagina’s noten).
Van iedere herberg of eet- en drinkgelegenheid die er in de stad geweest is – en dat waren er in de loop der eeuwen nogal wat – lijkt Hell een diepgaande studie te hebben gemaakt. Ik heb het woord duizelingwekkend al gebruikt, maar dit woord is zeker ook van toepassing op de hoeveelheid namen van herbergen en hun uitbaters, en van specifieke gebeurtenissen die zich er hebben afgespeeld, inclusief de daarbij behorende jaartallen.
Deze tsunami aan feitenmateriaal lijkt in eerste instantie wat teveel van het goede, maar als je daar eenmaal doorheen weet te breken, gaat er een fascinerende wereld voor je open. Hell vertelt wat er door de eeuwen heen aan dranken en spijzen werden geserveerd, wat een en ander kostte, hoe herbergen waren ingericht, hoe de mores onderling was en wat er in de gelagkamers allemaal bekokstoofd en verhandeld werd. Want herbergen bleken niet alleen eet- en drinkgelegenheden te zijn en onderkomens voor reizigers, maar ook populaire locaties voor het drijven van handel.
De meeste veilingen, bijvoorbeeld, vonden in herbergen plaats, soms tot wel acht per dag. Daarnaast werd er van alles verhandeld; van graan tot koffie, van zeildoek tot porselein, van levende en dode apen tot pagegaaien en struisvogeleieren. Ook werden herbergen gebruikt om personeel te werven voor de scheepvaart en werd er in de gelagkamers veelvuldig politiek bedreven: de herberg was de plek waar politieke groeperingen zich verzamelden, waar gemeenteraadsleden met elkaar vergaderden en waar hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland op overvloedige, door de gemeente betaalde diners werden getrakteerd. Er werd in de herbergen dan ook behoorlijk wat omgezet en als je het goed aanpakte, kon je er als uitbater (er waren trouwens opvallend veel vrouwen werkzaam in deze beroepstak) een behoorlijk salaris of zelfs vermogen aan overhouden.
Niet dat je zomaar ‘tapper’ kon worden. Om daar een vergunning voor te krijgen moest je een zogenaamde poorter zijn, dus officieel ingezetene van Amsterdam. Als poorter had je rechten maar ook veel plichten. Zo had je diverse belastingplichten en moest je om de veiligheid van de stad te waarborgen iedere vreemdeling die jouw herberg bezocht, registreren.
Vreemdeling was je overigens al gauw: de stad was immers ommuurd, dus niet alleen buitenlanders die de stad bezochten werden als vreemdeling beschouwd, maar ook iedere Nederlander die van buiten de stad kwam.
De Amsterdamse herberg is niet alleen een interessant geschiedenisboek. De auteur gaat dan wel uitvoerig in op de diverse typen herbergen en hun functies (veilingherbergen, gildeherbergen, eethuizen, koffiehuizen, gaarkeukens, speelhuizen, armenkroegen), maar hij beschrijft ook uitvoerig wat zich er zoal afspeelde, inclusief anekdotes over het leven van de uitbaters, die elkaar soms in rap tempo opvolgden. De een ging failliet, de ander ging dood, de volgende verkocht de boel. De bronnen waarop de auteur zich baseert komen voornamelijk uit het Amsterdamse Stadsarchief en daar moet ongelofelijk veel documentatie aanwezig zijn geweest, want Hell weet van de meeste herbergen die hij beschrijft precieze jaartallen te noemen, alsook de namen van de uitbaters, wie wanneer de herberg dreef, en wat die personen allemaal uitspookten. Dit boek heeft als uitgangspunt dan wel de herberg, maar tussen de bedrijven door krijg je veel inzicht in het reilen en zeilen in de stad in die periode. Daarnaast zijn er veel foto’s, en afbeeldingen van tekeningen en schilderijen opgenomen, zodat de verhalen ook een gezicht krijgen.
Om De Amsterdamse herberg te waarderen moet je wel een geschiedenisliefhebber zijn die van feiten en weetjes houdt, én je moet het boek niet in één keer uit willen lezen – daarvoor is de informatie waar iedere pagina bol van staat te rijk en te veel. Kalm aan dus, steeds een stukje. Maar dan is het wel een boek om van te smullen.