Brein in nevelen gehuld
Gooi me niet weg – Willem Brouwer – De Brouwerij – 299 blz.
“Ze zit in haar rolstoel eindeloos in de verte te staren. In de dagkronieken worden nauwelijks nog uitspraken van haar genoteerd. Ook dialogen met mij – wat het ook voorstelt – zijn er niet meer”.
Iemand met dementie toont zelden eigen emoties en kan zich niet meer identificeren met emoties van anderen. Dementie tast het vermogen aan zich in anderen in te leven. Hoe medemenselijk, meelevend, vriendelijk, aimabel de vroegere persoon ook was, daar is door de ziekte van Alzheimer weinig meer van over. Voor naasten is dat een zeer treurige ervaring. Het blijkt niet meer mogelijk lief en leed met de dementerende te delen, hoe graag je dat ook zou willen. Wat over blijft is een gevoel van machteloosheid. Hoe het ziekteproces van zijn vrouw Tineke die aan de ziekte lijdt, verloopt en hoe hij met de zorg voor haar om gaat, verwoordt Willem Brouwer op aangrijpende wijze in dit boek.
Tineke en Wim zijn een hecht koppel, hij gynaecoloog en zij anesthesioloog, nu gepensioneerd. Dan begint het, ongeveer acht jaar geleden. In het huis van zoon Kees weet Tineke de weg niet zo goed meer. Om ongerustheid te voorkomen zegt Kees er maar niets over. Alleen wordt het duidelijker als zij de weduwe van een twee jaar geleden overleden collega vraagt hoe het met hem gaat. Een gelijk voorval dient zich een jaar later aan. Ook wil ze niet meer skiën en moet aangemoedigd worden op vakantie te gaan en korte uitstapjes te ondernemen. Ondanks dit, maken Wim en Tineke zich nog geen echte zorgen. Een beetje aanpassen, dat is alles. Maar het wordt erger. De zus van Tineke confronteert haar er mee dat ze dementeert. Ze reageert zeer boos. Ook wil ze zich niet laten onderzoeken, maar het onderwerp is nu bespreekbaar. “Als ik toch Alzheimer heb zal ik er tegen vechten. Je laat me niet in de steek?” Wim belooft dat. “Laat me ook in mijn waardigheid”. Later, bij diverse gebeurtenissen komt Tineke zeer verward over. Wim beseft dat het symptomen zijn van de voortschrijdende ziekte, die niet meer te stoppen is. Hij begint overal aantekeningen van te maken die uitmonden in een ‘dagkroniek’.
Op een avond herkent Tineke haar man niet en wil niet met hem in één bed slapen Het is voorbijgaand en de volgende morgen weer over. Zij schaamt zich geweldig. Nu is de tijd gekomen voor een bezoek aan de geriater. Resultaat: middenfase van Alzheimer. Wim besluit voortdurend bij haar te blijven als mantelzorger. Ze heeft niet voor niets gevraagd: “Je gooit me toch niet zo maar weg?”. Ze wil niet in een inrichting belanden. De incidenten nemen toe en het is letterlijk vallen en opstaan. Wim krijgt steun van de thuiszorg als bij Tineke steeds meer functies wegvallen. In korte subhoofdstukjes beschrijft Willem de achteruitgang op respectvolle manier, waaruit zijn blijvende liefde overduidelijk blijkt.
Willem Brouwer (1941) schrijft niet alleen heel eerlijk en open op wat zijn ervaringen met de achteruitgang van zijn vrouw zijn geweest, maar ook over zijn eigen gevoelens. Samen zijn ze een nieuwe levensfase ingegaan. Hij betreurt het er niet achter te kunnen komen wat Tineke zelf denkt over het aftakelingsproces. Hij houdt trouw de dagkroniek bij. Tot grote steun zijn hem de foto’s en ander materiaal over hun gelukkige tijd voor de ziekte. Regelmatig kijkt hij in flashbacks terug naar de fijne momenten van vroeger: hun eerste ontmoeting – “het begin van een relatie die tot op heden voortduurt” – hun vakanties en uitstapjes, maar vooral naar hun harmonieuze samenzijn: momenten van ontroering. Je voelt zijn teleurstelling, maar door hun blijvende liefde weet hij de kracht te vinden ook de moeilijkste situaties te overwinnen. Schrijnend is het onderdeel over de administratieve rompslomp waar iemand die zo z’n best doet ook nog eens mee geconfronteerd wordt.
Je leest dit boek niet zonder regelmatig emotioneel erbij betrokken te raken. Het is mooi, ontroerend en hartverscheurend tegelijkertijd. Het zal troost en hulp zijn voor iedereen die bij naasten te maken krijgt met deze slopende ziekte. Zo’n trouw aan een partner is nog maar weinig beschreven. De auteur geeft een lijstje van boeken over Alzheimer mee, waar hij ook in de tekst regelmatig naar verwijst.
Brouwer heeft er beslist geen tranentrekker van gemaakt. Hij schrijft zonder franje en met genegenheid. Lees de werkelijkheid over de toewijding aan iemand die langzamerhand de werkelijkheid verliest.
Kees de Kievid