Warmer, steeds maar warmer
De onbewoonbare aarde – David Wallace-Wells – De Bezige Bij – 363 blz.
Een paar maanden geleden publiceerde de Volkskrant een groot artikel met de titel Het klimaat, vijftig jaar later: een min of meer hoopgevend bericht uit 2069. Het stuk is een gefingeerde kijk op het klimaat over vijftig jaar, en een ‘terugblik’ op wat er in die vijftig jaar ‘is gebeurd’. Er zijn overstromingen geweest met honderdduizenden doden, 2042 was de eerste zomer zonder ijs op de Noordpool, en in 2047 werd het historische Venetië definitief ongeschikt verklaard voor bewoning. Maar de algemene strekking van het artikel was toch dat het al met al wel mee viel met de gevolgen van klimaatverandering. Door allerlei technologische innovaties daalde de uitstoot van broeikasgassen veel meer dan verwacht, in Bangladesh gingen boeren in overstromingsgevoelige gebieden eenden kweken in plaats van kippen, en in Nederland konden we door de bouw van een nieuw ‘Schiphol in Zee’, gebouwd op drijvend beton, weer jarenlang vooruit.
Ik vond het een schokkend artikel. Niet alleen wekte het de indruk dat je de oplossing van het klimaatprobleem met een gerust hart aan de techniek, de markt en goedwillende burgemeesters kon overlaten, maar ook repte het met geen woord over de economische en politieke krachten die zo’n oplossing al jarenlang effectief tegenhouden, en dat voorlopig ook wel zullen blijven doen. De olie- en mijnbouwmultinationals. Agribusiness. De mondiale toerisme-industrie. De landen wier economisch overleven wordt bepaald door de inkomsten uit kolen, olie en gas. Het neoliberale kapitalisme dat voor haar voortbestaan afhankelijk is van ongebreidelde groei en consumptie. Daarnaast gaat het artikel er, ten onechte, vanuit dat een temperatuurstijging van drie graden aan het eind van de eeuw niet echt rampzalig is; in werkelijkheid zet een temperatuurstijging van meer dan anderhalve graad al een aantal onomkeerbare processen op gang, waardoor een zeespiegelstijging van vele meters op de lange duur onontkoombaar is.
Tegenover het apolitieke, technologische wensdenken van het Volkskrantartikel confronteert David Wallace-Wells ons in zijn boek De onbewoonbare aarde met de harde werkelijkheid. Meer dan de helft van alle aan de atmosfeer toegevoegde CO2 dateert van de laatste dertig jaar; de opwarming van de aarde is dus het werk van niet meer dan één generatie. De volgende generatie staat voor een heel andere opdracht: het veiligstellen van onze gezamenlijke toekomst door de dreigende verwoesting te voorkomen en een alternatief scenario mogelijk te maken. Zal die generatie daarin slagen?
In het eerste deel van zijn boek beschrijft Wallace-Wells in twaalf hoofdstukken de gevolgen van de opwarming van de aarde bij een temperatuurstijging van meer dan twee graden, waarna de poolkappen verder smelten en de permafrost definitief ontdooit. Honderden miljoenen klimaatvluchtelingen. Tientallen overstroomde, en op den duur onbewoonbare metropolen, van Miami tot Shanghai, van Londen tot Hongkong en van New York tot Amsterdam. Honger en natuurbranden. Slinkende zoetwatervoorraden en stervende oceanen. Economische ineenstorting en ongezonde lucht; ondanks alle politieke retoriek verstoken we op dit moment tachtig procent meer kolen dan in het jaar 2000, en elk jaar sterven er meer dan zeven miljoen mensen door luchtvervuiling. Zeven miljoen: een jaarlijkse Holocaust waarvan het einde absoluut niet in zicht is.
Wallace-Wells presenteert zijn goed onderbouwde analyse in een toegankelijke stijl waardoor je ondanks de somberte van de boodschap toch door blijft lezen.
Later in het boek komen mogelijke oplossingen aan de orde, hoewel de auteur vooral afrekent met schijnoplossingen zoals het afkopen van vliegkilometers met de aanplant van nieuwe bomen, en ‘klimaatbewust consumeren’. Hoewel hij bewust consumeren uiteraard niet afkeurt, noemt hij het toch een zwaktebod omdat het voortkomt ‘uit de belofte die het neoliberalisme ons doet: dat consumentenkeuzes een substituut kunnen zijn voor politieke actie en niet alleen politieke identiteit uitdragen, maar ook politieke deugdzaamheid, en dat de markt en de politiek één gemeenschappelijk doel moeten hebben: het afschaffen van scherpe politieke tegenstellingen door middel van marktwerking en consensus’.
Naar mijn idee raakt Wallace-Wells met deze kritiek op de beloftes van het neoliberalisme de kern van de zaak. In navolging van Naomi Klein pleit hij voor het doorbreken van de consensus door politieke acties ‘van onderop’ hoewel hij daar, jammer genoeg, niet verder op ingaat. Wel wordt duidelijk dat verschillen van mening over klimaatpolitiek niet moeten worden afgezwakt maar juist worden aangewakkerd, want alleen dan ontstaat er ruimte voor het maken van de scherpe keuzes die nodig zijn om klimaatverandering echt het hoofd te kunnen bieden.
Hein-Anton van der Heijden
Boek bestellen!