De kruik gaat zo lang te water…
Winterwater – Lex Paleaux – In de Knipscheer – 223 blz.
Op zondag 2 februari 2020 vond bij De Vries Van Stockum in Haarlem de presentatie plaats van Winterwater, de debuutroman van Lex Paleaux. Misschien wel niet de enige feestelijke gebeurtenis: juryleden van de debuutprijs let op! Hier is een kandidaat! Vóór dit debuut heeft Lex Paleaux al zijn sporen met schrijven van scripts voor tv-series, theater en (korte) films verdiend. Ook op zijn facebookpagina zijn de nodige ontboezemingen van hem te vinden en daarmee bereikt hij vele volgers. Hoewel nu een Haarlemmer, liggen zijn wortels in Friesland en daar speelt (dan ook?) zijn debuutroman zich af.
“De plas bloed die langzaam over de witte tegelvloer stroomt, is een stille getuige van deze moord.” De lezer is meteen bij de les! Toch hebben we niet te maken met een thriller, detective of politieroman. De zin komt uit de eerste cursief gedrukte pagina, waarmee telkens een hoofdstuk begint. Hierin is de jonge Lex aan het woord, die de lezer als gids dient door zijn directe woonomgeving en vooral zijn woonhuis. Na zo’n pagina begint het ‘echte’ hoofdstuk. Heel vaak kan de inhoud daarvan geassocieerd worden met de cursief gedrukte pagina. Het is alsof Lex zich dingen herinnert bij het gidsen. Daardoor is er ook geen chronologie in de gebeurtenissen te ontdekken die Lex aan de lezer vertelt. Zo wordt het vervolg van zijn ervaring in De Kleine Wielen abrupt afgebroken om pas enige hoofdstukken later een vervolg te krijgen.
De flaptekst noemt het een “fictief drama op basis van feiten”. De auteur Lex Paleaux laat de lezer in wisselwerking meekijken in de gedachtewereld van de protagonist Lex Paleau in zijn jonge jaren, naar schatting vanaf de basisschool tot en met de eerste klas van de middelbare school. Wat is autobiografisch en wat is fictie? Wat de jonge Lex allemaal meemaakt gaat van luchtige zaken tot zeer heftige belevenissen. De stijl die de auteur daarbij gebruikt, mag nogal uniek genoemd worden. Hij beschrijft de emoties van Lex op zo’n onderkoelde manier, dat het nergens melodramatisch wordt. Maar ze komen zeker heel hard aan bij de lezer. Ze dragen onvermijdelijk bij aan een beklemmende sfeer.
Wie is Lex? Hij is de jongste zoon en heeft twee oudere broers. Zijn moeder, uit Friesland, heeft tijdens een vakantie haar Franse echtgenoot leren kennen, die haar naar Friesland is gevolgd. Lex kan het niet al te best met zijn ouders vinden. Hij meent dat zijn broers voortdurend voorgetrokken worden, vooral door de moeder. Die komt over als een driftkop. En was Lex wel een gewenst kind? Als Lex een doos bonbons bijna heeft leeggegeten reageert zijn moeder met: “Je bent een mislukkeling, verdwijn uit mijn ogen, rotkind! Debiel dat je d’r bent! Maar toch… dit staat weer in contrast met een ander voorval, waarbij Lex een gesprek tussen zijn ouders ‘afluistert’: “Wat doen we toch verkeerd bij die jongen? De machteloosheid in de stem van mijn moeder maakte mij bijna aan het huilen en ik voelde mij schuldig dat ik haar zoveel verdriet deed”. De relatie met zijn vader is iets beter, maar toch verraadt die hem als Lex in een onhandigheid een kleine schade heeft veroorzaakt. Ook van zijn broers moet hij het niet hebben. Tekenend is dat die hem “koeienoog” noemen en hem bijna nergens in betrekken. Alleen op school en op het voetbalveld heeft hij nog echte vrienden.
Ook op religieus terrein zijn er perikelen. De ouders (vader ook?) zijn strenggelovig en Lex benauwt het wel eens dat hij naast de strenge regels van het gezin ook de soms nog strengere regels van de kerk trouwhartig moet volgen. Lex is daarin meer een zoeker én uitdager! Daarbij schuwt de auteur enige humor niet: “…ik had nooit kunnen vermoeden dat God in zijn vrije tijd mijn pake was” merkt hij op als zijn opa hem redt uit de vijver waar hij door het ijs was gezakt. Lex is erg verdrietig door het overlijden van Freddie Mercury: “Ik was woedend … bovenal was ik boos op God. Hij had Freddie van mij afgenomen. Een daad die ik Hem nooit zou vergeven”.
Frappant is dat van de ouders van Lex geen voornamen worden genoemd, en ook niet van zijn broers, die hij constant aanduidt als zijn middelste broer en zijn oudste broer. Het is gissen waarom de auteur dit doet.
Dat de behandeling door ouders en broers uiteindelijk tot climax moet leiden komt langzamerhand steeds duidelijker naar voren. “…ineens wist ik wat ik moest doen. Eenvoudig zou het niet zijn, maar…” Zal hij eindelijk het begrip van zijn ouders krijgen, waar hij zo naarstig naar op zoek is; en dat van God?
Een boek dat je ontroert en lang zal bijblijven met een sympathieke hoofdpersoon met wie je zijn jeugd mag meebeleven. Geschreven in een stijl die je direct laat verlangen naar zijn volgende boek.
Kees de Kievid
Boek bestellen!