Brede intellectuelen of aangepaste technomongolen?

Een zaak van lange adem – Ruud Abma – VanTilt – 128 blz.

Vanaf het begin van van de jaren zeventig was de SUN, de Socialistische Uitgeverij Nijmegen, lange tijd de belangrijkste kennisbron voor links-intellectueel Nederland. Duizenden studenten, wetenschappers en andere kenniswerkers maakten dankzij de publicaties van SUN kennis met het denken van Marx, Gramsci, Althusser, Foucault en al die anderen die destijds de toon zetten in het publieke en universitaire debat. Maar SUN publiceerde bijvoorbeeld ook de Gorterbiografie van Henriëtte Roland-Holst, Het kunstwerk in het tijdperk van zijn techniese reproduceerbaarheid van Walter Benjamin, het Tijdschrift voor Vrouwenstudies en vele andere feministische geschriften en, niet te vergeten, de prachtige autofictie van Eric de Kuyper over zijn leven in Brussel en Oostende.

In het fraai vormgegeven Een zaak van lange adem bespreekt Ruud Abma, beknopt maar analytisch èn aanstekelijk, de geschiedenis van SUN. Hij laat zien dat SUN niet op zichzelf stond, maar onderdeel was van een heus Nijmeegs ‘boekenimperium’ waar ook drukkerij SSN en boekhandel De Oude Mol bijhoorden, en hij gaat diep in op de ontstaansvoorwaarden van dit boekenimperium.

Nijmegen was tot diep in de jaren zestig een katholieke, behoudende studentenstad met een bloeiend corpsleven; latere SUN-prominenten als Hugues Boekraad, Henk Hoeks Wilfried Uitterhoeve en Sjef van de Wiel begonnen hun carrière als lid van het corps. Maar veel nieuwe studenten die vanaf het eind van het decennium de universiteit bevolkten wilden af van, wat Abma noemt, ‘de kakkineuze, onmaatschappelijke studentenwereld. De heerschappij van de studentencorpora moest doorbroken worden, de universiteit gedemocratiseerd en – van het een kwam het ander – de maatschappij gerevolutioneerd.’ Voor dit alles was kritisch studiemateriaal nodig dat er niet was: vandaar de uitgeverij; en dat materiaal moest worden gedrukt en verspreid, vandaar de drukkerij en de boekhandel.

De oprichting van de drie bedrijfjes diende dus expliciet een politiek doel: het voeden van een kritsiche tegencultuur binnen de universiteit, maar dat doel reikte oorspronkelijk niet verder dan de stad Nijmegen. Zoals zoveel nieuwe sociale bewegingen (milieubeweging, vrouwenbeweging, kraakbeweging) was ook de studentenbeweging oorspronkelijk een lokale beweging, die pas in de loop van de jaren zeventig een nationaal bereik kreeg.

Een van de belangrijkste actiethema’s van de nieuwe studentenbeweging was, naast materiële belangenbehartiging, de vraag waar wetenschappelijk onderwijs en onderzoek uiteindelijk toe diende. Was het de taak van de universiteit om studenten op te leiden tot brede intellectuelen, en zouden universitaire opleidingen dus ‘een voortdurende doordringing en ontwikkeling van filosofische theorie en wetenschappelijke praktijk moeten bieden’? Of zijn universiteiten vooral beroepsopleidingen – opleidingen tot ingenieur, ambtenaar, jurist of leraar – waar kritische reflectie een ondergeschikte plaats inneemt, en de bestaande maatschappelijke orde niet ter discussie staat?

De visie van de studentenbeweging was duidelijk, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de brochure Universiteit en onderneming, waarin kritiek wordt geleverd op de door de Regering ingestelde Commissie-Maris. Deze commissie beoogt namelijk niet minder dan:

‘het wetenschappelijk onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek totaal om te bouwen in de behoeften van de neokapitalistische economie, die voor haar instandhouding plooibare en aangepaste technomongolen nodig heeft, en voor haar verdere technologische ontwikkeling het wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten en hogescholen wil richten op de vraagstukken en problemen waarvoor de klasse der managers in de maatschappij van vandaag zich gesteld ziet.’

Universiteit en onderneming verscheen meer dan vijftig jaar geleden, maar de kritiek is er alleen maar actueler op geworden. Het verschil is alleen dat die kritiek destijds door velen werd gedeeld, terwijl die tegenwoordig nog nauwelijks collectief wordt geuit. Wordt het niet eens tijd voor een nieuwe revolutie?

Met het vorderen van de jaren zeventig en het verdwijnen van het progressieve elan kreeg ook het Nijmeegse boekenimperium het steeds moeilijker. De SSN hield het vol tot het begin van het nieuwe millennium; De Oude Mol ging in 1994 failliet en werd overgenomen door de nog steeds bestaande boekhandel Wouter Roelants. En de SUN probeerde vanaf begin jaren tachtig zijn bestaan te rekken met uitgeven van wandelgidsen en publicaties over (kunst)geschiedenis, totdat zij in 2000 werd overgenomen door uitgeverij Boom. Een aantal voormalige SUN-redacteuren bleef echter in verschillende hoedanigheden betrokken bij de nieuwe uitgeverij VanTilt, die ook het boek van Abma publiceerde. Het is een van VanTilts laatste uitgaven, kortgeleden werd bekend dat ook deze uitgeverij er een punt achter moet zetten. Waarmee het Nederlandse boekenlandschap dus opnieuw een kwaliteitsuitgeverij verliest

Hein-Anton van der Heijden

Boek bestellen!

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!