Een verhaal dat aanzet tot nadenken
Naar het paradijs – Hanya Yanagihara – Vertaling Inger Limburg en Lucie van Rooijen – Nieuw Amsterdam – 670 blz.
Soms kun je bijna niet wachten om het volgende boek van een bepaalde auteur te lezen. Dat was bij mij zo na het lezen van de prachtig ontroerende roman Een klein leven van Hanya Yanagihara. Toen dus eindelijk Naar het paradijs op de markt verscheen was ik heel erg benieuwd. Zou het net zo goed zijn als Een klein leven, zou het me net zo ontroeren, meeslepen, me laten dagdromen, kortom de verwachtingen lagen hoog. Heeft Naar het paradijs daaraan voldaan? Deels.
Naar het paradijs bestaat uit drie delen. Eigenlijk zijn dat drie aparte boeken. Alle drie spelen ze zich af in een denkbeeldig New York dat wij niet kennen. In het eerste boek dat zich afspeelt in 1893, zijn bijna alle mannen homoseksueel, iets wat bijna de standaard is in dit bedachte New York, net zoals het gegeven dat zwarte mensen er niet echt welkom zijn.
Voor de door zijn grootvader beschermd opgevoede, rijke, maar breekbare David Bingham wordt een echtgenoot gezocht en gevonden in de oudere, eveneens rijke Charles Griffith. David wordt door zijn grootvader opgevoed omdat zijn ouders zijn overleden aan ‘de ziekte’ die verder niet bij naam wordt benoemd. Zelf lijdt David aan depressies, hij vindt zichzelf een afhankelijke nietsnut. Maar dan ontmoet David de arme muziekleraar Edward Bishops op wie hij hopeloos verliefd wordt. Wie deze Edward nu precies is en of zijn liefde voor David echt is blijft voor de lezer een vraag. Net als de stap die David zich genoodzaakt ziet te doen, een stap naar het paradijs. Maar is er wel een paradijs? En zo ja, hoe ziet dat er dan uit?
Het tweede verhaal speelt honderd jaar later in 1993 tijdens het aidstijdperk. We zien weer een David Bingham en dat levert op z’n minst vragen op. Zeker wanneer deze David samenwoont met zijn geliefde, een oudere, rijke advocaat die Charles Griffith heet, zorgt dat eerst voor verwarring. David blijkt een afstammeling te zijn van de laatste Hawaïaanse koning en met dat verleden heeft hij het nogal moeilijk. Ook heeft hij het moeilijk met de vriendenkring van Charles die op een avond bij hen zijn om afscheid te nemen van Peter, een terminaal zieke ex-vriend van Charles. Hij heeft het gevoel dat al die vrienden hem niet alleen maar zien als de veel jongere lover van Charles, maar ook nog eens als Hawaïaan met een andere geschiedenis. Die geschiedenis wordt de lezer voorgelegd door middel van brieven, geschreven door de vader van David.
In het derde verhaal staan de door ziekte gehavende, onvruchtbare dochter Charlie van David en kleindochter van Charles centraal. Charlie en Charles zijn wat mij betreft de meest geslaagde personages. Inmiddels ben je wel gewend aan dezelfde namen die niets met elkaar te maken hebben, maar dan is het plotseling anders. Dit derde deel speelt in het New York van 2090 (met terugblikken naar vroegere jaren) waarin klimaatrampen, verschrikkelijke virussen en quarantaineperioden aan de orde van de dag zijn. Gevolg daarvan is een New York waarin homoseksualiteit nog slechts gedoogd wordt, waarin heropvoedingskampen en kampen waar de besmette mensen geïsoleerd kunnen worden, heel ‘normaal’ zijn geworden. Ontsnappen is onmogelijk en de staat is langzaam maar zeker in een dictatuur veranderd waarin de gewone mens moet vrezen voor elke gedachte, laat staan voor elk gesproken woord.
Zoals gezegd, is deze Charles wat mij betreft het mooiste personage uit alle drie de verhalen. Je leert hem steeds beter kennen door de brieven die hij aan een vroegere ex-vriend schrijft die in het vrije Nieuw Brittannië woont. Daarnaast is de oneindige liefde die hij voelt voor zijn arme kleindochter (ook een ijzersterk personage) hartverscheurend mooi beschreven. Zijn wikken en wegen, zijn zorgen over zijn Charlie, zijn schuldgevoel over de keuzes die hij legaal, maar ook illegaal heeft moeten maken, zijn wens om alles ‘goed’ te doen, zijn overdenkingen, zijn uiteindelijke berusting, in dat alles voel je met hem mee, begrijp je hem.
Wat hebben deze drie verhalen nu gemeen met elkaar?
De keuzes die mensen maken in een wereld vol problemen. Bovendien speelt in elk verhaal ziekte een grote rol, is er de wens tot zelfbeschikking en zijn er pijnlijke relaties die wel of niet gestoeld zijn op liefde, worden telkens weer dezelfde namen gebruikt en is elk einde van een verhaal, wat mij betreft, bijna frustrerend onbevredigend. Is dat erg? Misschien niet voor lezers die Een klein leven niet kennen. Maar wanneer je ondersteboven was van dat boek, dan verwacht je misschien (zoals ik) een soortgelijk of zelfs nog beter boek en dat is Naar het paradijs niet.
Naar het paradijs schept afstand, schept irritatie, schept verwarring, is soms langdradig en zelfs saai maar tegelijkertijd kun je het boek niet wegleggen. Hoe komt dat dan?
Omdat het verhaal je aanzet tot nadenken. De pandemieën die in het laatste deel beschreven worden en de daarmee samenhangende maatregelen zouden, als we met z’n allen niet opletten, zomaar in onze toekomst kunnen passen. En die gedacht is angstaanjagend. Boek bestellen!