De Seth Gaaikema onder de puntdichters

Het grote beestenfeest – Kees Stip – Prometheus – 249 blz.

Kees Stip, die zijn dierenrijmen publiceerde onder de naam Trijntje Fop, leefde van 1913 – 2001. Hij studeerde klassieke talen en was tekstschrijver van het Polygoonjournaal, ook leverde hij teksten aan cabaretier Wim Kan. Hij begon met het schrijven van dierenversjes halverwege de vorige eeuw. Tijdens mijn middelbare schooltijd werd er zelfs een Nederlandse les aan hem gewijd, omdat hij werd/wordt gezien als de meester van de light verse of het puntdicht.

Geen zware of ingewikkelde gedichten die je een of meerdere keren moet overlezen om er iets van te begrijpen, maar simpele eendimensionale rijmpjes die tot doel hebben om een glimlach om de mond te toveren. Dat lukt niet altijd. Sommige versjes(de uitgever noemt ze op de achterflap ook zo), zijn intussen verouderd of ronduit flauw. De meeste zijn zes of acht regels lang – een enkele is langer – hoewel Stip ook de vijfregelige limerick goed onder de knie had.

Waarom ‘De Seth Gaaikema onder de puntdichters’? Omdat Stip, althans in dit boek, de meester is van de woordspelingen, net zoals onze Groningse cabaretier. De titels van alle versjes beginnen met het woordje ‘Op’ en dan volgt een dier of soms meerdere dieren. Rijmschema AABBCC en een vast metrum.
In het volgende versje gebruikt hij zijn eigen pseudoniem als woordspeling.

“Op twee honden

Een mop zat samen met een does
al tien jaar in de trein naar Goes.
De does sprak midden in het elfde:
‘Het uitzicht blijft maar steeds hetzelfde.’
‘Wat ik je brom,’ sprak toen de mop,
‘dit treintje is een trijntje fop.’”

Flauw of grappig? Ach, smaken verschillen. Nog twee.

“Op een meerkoet

Een meerkoet werkt van laat tot vroeg
als animeerkoet in een kroeg
op weg van Ureterp naar Drachten.
De zeer geanimeerder nachten
maken met menig vrolijk feest
een kan-niet-meerkoet van het beest.

Op een barbeel

Te Hoorn beheerde een barbeel
een brokje gotisch kapiteel
dat hij vaak groette met een buiging.
Het dier had dit uit overtuiging
en niet alleen maar voor de vorm
gered uit de barbeeldenstorm.”

Een leuke bundel om door te bladeren en op zoek te gaan naar je favoriete dier of je woon- of geboorteplaats, die achterin allemaal keurig vermeld staan in de index. Dus van de aal tot en met het zwijn zal er een gedichtje over zijn. Ja, we kunnen er echt niet omheen, Kees staat in zijn genre met stip op één!

Pieter Feller

Andere recensies

De wijsheid van een eiland – Antoni Marí – Vertaling: Frans Oosterholt – Zimiri press – 137 blz. De Catalaanse schrijver Antoni Mari was nooit eerder vertaald in het Nederlands, terwijl hij in Spanje al veel literaire prijzen heeft gewonnen. Dit boek kwam in...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Korte verhalen, Literatuur
| Reageer!
Het DNA van het leven op aarde – Richard Dawkins – vertaling: Aad Janssen, Koos Mebius en Pon Ruiter – Nieuw Amsterdam – 384 blz. De Britse evolutiebioloog Richard Dawkins (1941) nodigt ons uit om de evolutionaire geschiedenis te benaderen als een levend manuscript,...
Lees verder Categorie: Non-fictie, Wetenschap
| Reageer!
Scherpstellen  – Roelke Posthumus – Noordboek – 352 blz. Direct ten zuiden van Hoek van Holland en de Nieuwe Waterweg, en ten noorden van de Maasmonding lag aan het begin van de vorige eeuw het kroondomein De Beer. Het werd  later ook wel vogelreservaat...
Lees verder Categorie: Natuur & Milieu, Non-fictie
| Reageer!