Een moeilijke jeugd op het Deense platteland
Mocht er iemand langskomen – Thomas Korsgaard – Vertaling: Lammie Post – Oostenbrink – Ambo/Anthos – 288 blz.
Thomas Korsgaard (1995) groeide op op een veehouderij bij het Deense dorpje Norre Orum. Mocht er iemand langskomen, veroorzaakte veel opschudding toen Korsgaard publiekelijk verklaarde dat grote delen van de roman gebaseerd waren op zijn eigen jeugd. Dit boek is het eerste deel in de semi -autobiografische Tue-trilogie. Deel twee: Op een dag lachen we er om, verscheen eind 2024. Voor het derde deel: Je had er waarschijnlijk bij moeten zijn, ontving Korsgaard de prestigieuze Deense literaire prijs De Gyldne Laurbaer. Hij was daarmee de jongste winnaar ooit.
Geen doorsneegezin.
Hoofdpersoon in Mocht er iemand langskomen is de jongen Tue die samen met zijn vader Lars en moeder Lonny, broertje Morten, zusje Nina en een aantal honden, een boerderij bewoont. Het bedrijf ligt afgelegen aan een lange zandweg. Een vierde kind is bij de geboorte overleden. Moeder Lonny is door dit drama depressief geworden, bovendien is ze gokverslaafd en spendeert grote bedragen in online casino’s. Haar labiliteit zorgt voor veel spanning in het gezin, daar ze haar huishoudelijke taken verwaarloost. Ze houdt van haar kinderen, maar is niet in staat deze liefde op de juiste manier te uiten. Vader Lars werkt hard, maar neemt soms impulsief verkeerde beslissingen. Om een faillissement af te wenden, doet hij stoer en neemt hij zelfs zijn toevlucht tot diefstal waarbij hij Tue als uitkijk laat fungeren. Uiteindelijk is het zijn broer Chresten, een succesvolle varkensfokker, die financieel bijspringt. Het bedrijf blijft bestaan, maar het gevoel van eigenwaarde van vader Lars krijgt een knauw. De ouders en familieleden zijn zwijgzaam, gevoelens worden sowieso amper geuit en gesprekken zijn vaak oppervlakkig. Wel wordt er ontzettend veel gerookt: ontelbare keren wordt een sigaret opgestoken: “Bitten nam een hijs van haar sigaret, blies uit en begon toen te hoesten. Ze duwde haar nagels in de tafelrand. Verdulleme, zei ze hijgend. Ja, zei mijn moeder alleen maar en ze nam een trekje van haar sigaret.”
Isolement
Tue is intelligent, gevoelig, een scherpe waarnemer en bij gelegenheid onbarmhartig commentator van mensen en situaties: “O.P. was een enorme kerel. Hij had een paar keer in het ziekenhuis gelegen voor zijn hart. Ik had ergens gelezen dat je niet gecremeerd kon worden als je zo zwaar was als O.P., maar O.P. dacht waarschijnlijk niet zo vaak aan de dood als ik.”
Tue vindt niet makkelijk aansluiting op school, hij is een buitenbeentje. Zowel op school als thuis gedraagt hij zich regelmatig recalcitrant, waardoor hij nog meer in een isolement raakt. Het feit dat hij tijdens zijn puberteit ontdekt dat hij op jongens valt, draagt hier ook sterk aan bij. Alleen bij Iben, een meisje uit een geheel ander milieu, heeft hij het gevoel dat hij zichzelf kan zijn: “Ja, je ziet er waanzinnig goed uit, voegde ik eraan toe.
Vind je? Ja.
Bedankt Tue. Misschien heb je zin om het aan sommige jongens te vertellen?
Die zijn niets voor jou.
Nee, dat is ook zo. Ik wil een mán.
En ik dan?
Jij bent toch homo?
Ja, zou kunnen.
Donder nou toch op, wil je me de wattenstaafjes aangeven alsjeblieft?
Ik gaf haar een doorzichtige doos die op de ladekast stond.
Ik ging op haar bed liggen en trok mijn sokken uit, omdat ik had gehoord dat het gezond was om je tenen te laten luchten. Iets met zuurstof. Het stonk; ik liep dagen achter elkaar met dezelfde sokken aan.
Iben zei er niets van maar aangezien ik het zelf kon ruiken, trok ik ze weer aan. Ik vond het heerlijk bij haar thuis.”
Structuur en stijl
De roman bestaat uit, meest korte, afgeronde hoofdstukken waarin Tue terugkijkt op zijn jeugd in het disfunctionele gezin, zijn reilen en zeilen op school en de sporadische contacten met medeleerlingen. Allerlei bijzondere, dramatische, en bizarre gebeurtenissen passeren de revue, waarbij de nuchtere toon van de hoofdpersoon ervoor zorgt dat het geheel niet al te zwaar wordt.
Een enkele maal vond ik een gebeurtenis te karikaturaal om geloofwaardig te zijn. Korsgaard schrijft prima dialogen in een kale stijl die zeer effectief is. Psychologisch krijgen Lars, Lonny en de overige familieleden weinig reliëf, de situaties en personen worden beschreven, de auteur laat het aan de lezer om conclusies te trekken. Deze aanpak werkt uitstekend, je ziet de mensen voor je:
“Bitten en Jan hadden allebei badslippers aan en wollen truien met capuchons en hetzelfde paardenmotief op de buik.”
Het boek eindigt met het behalen van het diploma door Tue als hij zestien is waarna het gymnasium hem te wachten staat. (in Denemarken gaan kinderen van hun zesde tot hun zestiende allemaal naar de Folkeskole). In de roman wordt herhaaldelijk het woord bestemoeder gebruikt, terwijl hier gewoon oma had kunnen staan. Mijns inziens een merkwaardige fout van de vertaler en redacteur. Mocht er iemand langskomen is een prachtige roman. Ik prijs me gelukkig dat er nog twee delen van de trilogie op me wachten!
Dick Huitema
Boek bestellen!