Baban Kirkuki wil geen vuile inkt in zijn pen
Baban Kirkuki is geboren in 1974 in Kirkuk (Koerdistan). In 1997 is hij afgestudeerd in de Arabische taal- en letterkunde. Hij groeide op als jongste zoon in een gezin waar literatuur en kunst bij het dagelijks leven hoorde. Als kind hoorde hij zijn oom klassieke werken uit de wereldliteratuur voorlezen. Ook de gedichten van Rumi maakten veel indruk op hem. Als zestienjarige maakte hij zijn eerste gedicht, over de rivier Khasa in zijn stad Kirkuk. Vanaf 1994 publiceerde hij zijn gedichten in diverse kranten en literaire tijdschriften. Hij won poëzieprijzen en verzorgde optredens op poëziefestivals. Hij maakte deel uit van een groep dichters die een nieuw geluid lieten horen over de positie van de vrouw en over de politieke situatie in Irak. Baban Kirkuki was medeoprichter van het literaire tijdschrift De stem van Kirkuk. In 1998 verscheen zijn dichtbundel Ruïne van Babylon. Hij werd bekend onder het grote publiek en dat viel op bij het Irakese regime.
Toen hem in 1999 werd gevraagd om propagandistisch werk te schrijven, is Kirkuki gevlucht. Hij wilde geen vuile inkt in zijn poëzie. In Nederland maakte hij zich snel de taal eigen en begon gedichten en verhalen in het Nederlands te schrijven. Dit resulteerde in vier verschenen dichtbundels: Op weg naar Ararat (2006), Lontananza(2009), Territorium (2011) en Licht onbekend(2013). In 2011 won Kirkuki het C.C.S. Crone Stipendia van de gemeente Utrecht en sinds 2012 is hij toegetreden tot het Utrechts Dichtersgilde.
Wat was Kirkuk voor stad toen je jong was?
Ik ben geboren dichtbij de rivier Khasa, die de stad in tweeën deelt. Ik woonde in het noordelijke deel van de stad, in een oude wijk. Ik ging samen met de kinderen van de wijk in die rivier zwemmen en vissen. Ik was zes jaar oud toen ik voor het eerst met mijn ouders mee naar het centrum ging, om kleding en koelelementen te kopen, deze gebruikte we om het water tijdens de lessen koud te houden. Ik was verbaasd toen ik zo veel mensen en winkels zag, het voelde alsof ik naar een ander land was gegaan. In Kirkuk leven diverse culturen en etnische groepen samen. Toen ik naar de basisschool ging begon ook de oorlog tussen Irak en Iran. Het was een moeilijke periode, ik leefde met angst maar natuurlijk zijn er ook mooie herinneringen.
Wat wilde je als jongen worden?
De taal heeft me al vroeg gefascineerd. Als een tekenfilm op tv kwam, keek ik aandachtig naar zo’n verhaal, ik luisterde naar de taal, de dialoog en monoloog van de personages, ik was geboeid door de fantasie. Er waren ook speciale programma’s om kinderen de taal te leren en hun woordenschat te verbreden. Ook bestonden er programma’s waarin poëzie werd gelezen, voor volwassenen, maar als mijn oudere broers hierna keken, keek ik ook mee. Als mijn oom, die in een dorp diep in de bergen woonde, bij ons op bezoek kwam, las hij klassieke gedichten en verhalen voor in de schaduw van ons dak. Dus al vroeg voelde ik dat de taal een nieuwe wereld voor mij zou openen.
Kunst en literatuur was onderdeel van het gezin waarin je opgroeide. Uit welke boeken lazen je ouders aan je voor?
Ik heb via mijn oudere broers de wereld van literatuur ontdekt. Wij hadden een komode waar boeken op twee schappen lagen. Boven lagen boeken met verzamelde gedichten van Rumi, Goran, Omar Khayyám, Gibran Khalil Gibran, Aleksandr Poesjkin, Adonis en een bloemlezing met Russische poëzie. Op de onderste schap stonden romans en andere boeken. Als er vrienden van mijn broers op bezoek waren bij ons gingen ze met elkaar discussiëren over literatuur en elkaar gedichten voorlezen van hun favoriete dichters. Ik heb veel van hun geleerd.
Wat waren jouw eerste leesboeken en waar gingen ze over?
Het eerste boek dat ik heb gelezen was van Gibran Khalil Gibran. Het boek had een dikke groene kaft, met veel verhalen, zijn poëtische taal heeft me ontroerd. Zijn werk is toegankelijk, maar ook melancholisch. Bijvoorbeeld in zijn werk Gebroken vleugels, dit verhaal gaat over een onmogelijke liefde, verlangen, tranen, de bitterheid van afscheid en over de liefde als een verwelkte bloem.
Het tweede boek dat ik las was Demian van Herman Hesse. Deze roman opende mijn ogen naar het leven. Het ging over zelfontdekking, anders zijn dan de rest. Het ging over een jongen die een andere wereld ontdekt die buiten de grenzen van zijn leven lag. Hij worstelde met zijn beschermde, eentonige en veilige leven, hij ging op zoek naar het leven van durven en moed.
Waren er in Koerdistan in je jeugd voldoende nieuwe boeken voor kinderen? Was je bijvoorbeeld lid van een bibliotheek?
Wij hadden geen kinderboeken, die traditie en mogelijkheid was er niet. We hadden wel een bibliotheek in de stad, maar voor kinderen hadden ze geen boeken. We hadden ook geen systeem om lid te worden bij een bibliotheek, volwassenen konden met hun identiteitsbewijs een paar boeken lenen, maar ze gingen meestal daar boeken lezen.
Op welke leeftijd besloot je Arabische taal – en letterkunde te gaan studeren?
Toen ik in het laatste jaar van de middelbare school zat, besloot ik om een taal te gaan studeren, en dat werd de Arabische taal. Ik begon in die tijd ook gedichten te schrijven, de taal was een noodzaak voor mijn poëtische toekomst. Ik heb veel romans en dichtbundels in die taal gelezen, het is een muzikale taal.
Toen je in Nederland kwam, nam je je toen meteen voor om in onze taal verder te gaan met dichten?
De wil om te dichten is voor mij nooit veranderd, alleen de taal. De Nederlandse taal is anders dan de taal waarin ik heb leren dichten. Deze nieuwe ervaring met de taal heeft mijn werk beïnvloed en een andere dimensie gegeven. De Nederlandse taal was voor mij een nieuwe uitdaging. Ik begon voor het eerst in het Nederlands te dichten in 2002 maar mijn eerste Nederlandse dichtbundel verscheen in 2006.
Kader Abdolah leerde Nederlands met de boeken van Jip en Janneke. Hoe ben jij begonnen? Was het moeilijk?
De Nederlandse taal was voor mij totaal onbekend. De klanken en de grammatica zijn niet makkelijk, het is alsof alles andersom wordt gebruikt. Ik woonde in het asielzoekerscentrum in Gilze, na een paar maanden heb ik een woordenboek Nederlands – Arabisch gekocht. In dat AZC was een school voor kinderen, die mochten er wel naar school, maar volwassen niet. Ik ging er als vrijwilliger werken en ik luisterde samen met die kinderen naar de leraar, ik kreeg net zoals zij een schrift om de taal te oefenen. Later ging ik via UAF (een stichting voor vluchteling studenten) studeren en heb ik het colocium ductum gehaald.
Wanneer schreef je je eerste gedicht in het Nederlands?
Ik begon voor het eerst in het Nederlands te dichten in 2002 maar mijn eerste dichtbundel in het Nederlands is in 2006 verschijnen.
Schrijf je ook nog gedichten in het Arabisch en worden die nu ook weer in Koerdistan gelezen?
Ik schrijf ook nog gedichten in het Arabisch en het Koerdisch. Maar voornamelijk schrijf ik in het Nederlands. Een aantal van mijn gedichten zijn naar het Koerdisch en Arabisch vertaald en er is een plan om deze gedichten in Koerdistan Irak uit te geven.
Welke Nederlandse dichters bewonder je?
Slauerhoff, Rutger Kopland, Lucebert.
Ben je van plan om naast de gedichten ook ander literair werk te gaan maken?
Tot nu toe heb ik gedichten bundels gepubliceerd, maar onlangs heb ik een verhaal in opdracht van het Letterenhuis te Antwerpen geschreven. Ik werk momenteel ook aan een verhalenbundel.
Wil je hier vijf boeken noemen die indruk op je hebben gemaakt?
Oorlog en vrede – Leo Tolstoy
Honderd jaar van eenzaamheid – Gabriel GarcÃa Márquez
Ondraaglijke licht van het bestaan – Milan Kundera
Paleis van verlangen – Naguib Mahfouz
Hamlet – William Shakespeare