Van Dis in Parijs
Stadsliefde. Scènes in Parijs – Adriaan van Dis – Atlas Contact – 240 blz.
Nadat hij bijna veertig jaar had gezegd dat hij ooit in Parijs zou gaan wonen, liet Adriaan van Dis in 2003 zijn droom in vervulling gaan. Hij huurde er een klein zolderappartement, slechts 31 vierkante meter, maar wel zonnig. In het zesde arrondissement, vlakbij de Jardin du Luxembourg. Hij zou in de jaren daarop nog drie keer verhuizen, steeds naar een mooier en groter appartement. In 2012 keerde hij terug naar Nederland. Van Dis benut de acht jaar in Parijs om de stad grondig te leren kennen. Hij wandelt dagelijks, steeds weer door een andere wijk. Hij heeft een neus voor details en doet ontdekkingen. In zijn straat is hij Parijzenaar met de Parijzenaars, doet er zijn boodschappen, maakt een praatje in het buurtcafé, helpt mee om de clochard in leven te houden. In het grotere Parijs geniet hij van de anonimiteit, niemand kent hem.
Het Parijs van Van Dis is het Parijs van August Strindberg, Ernest Hemingway en Gertrude Stein, schrijvers die er woonden en de stad beschreven. Maar het is voor hem ook de stad van de banlieu, de uitgestrekte en vaak troosteloze buitenwijken waar de kansarme immigranten wonen. Hun subcultuur fascineert hem. Hij bezoekt er een illegale bokswedstrijd, waaraan de zoon van zijn werkster meedoet. En hij doet verslag van de rellen in de banlieu in 2005. Andere stukken gaan over de geuren en geluiden van Parijs, over de eetcultuur, over fietsen, Yves Saint Laurent, Héloïse en Abélard, de revolutie en nog tientallen onderwerpen.
Van Dis schrijft liefdevol over de stad en haar bewoners. Hij leeft met ze, observeert en begrijpt. Hij probeert zelfs zijn literaire jeugdliefde Louis Couperus te begrijpen. Die probeerde in 1890 in Parijs te wonen, maar de stad viel hem tegen en binnen een half jaar vertrok hij weer naar Den Haag. Na een middag langs Couperus-plekken te hebben gewandeld vraagt Van Dis zich af hoe hij dichter bij zijn idool kan komen. In de etalage van een chique Engelse schoenenwinkel ziet hij lila sokken liggen. Die koopt hij, om bij zijn volgende wandeling te dragen. Als klein eerbetoon aan de schrijver die met lila inkt schreef.
Van het schrijftalent van Adriaan van Dis ben ik niet echt onder de indruk. Ik vind hem als verteller met zijn prachtige uitspraak en mooie dictie veel beter, maar toch is dit een sfeervol boek. Je wil meteen de Thalys naar Parijs nemen om daar te gaan wonen, wandelen en Parijzenaar worden. Dus: complimenten heer Van Dis.