Angst voor (n)iets
Paniek om niets – Simon Rozendaal – Atlas Contact – 288 blz.
In Paniek om niets onderzoekt chemicus en wetenschapsjournalist Simon Rozendaal hoe de vooruitgang in meetapparatuur heeft geleid tot een toename van angst voor verwaarloosbare hoeveelheden schadelijke stoffen in onze omgeving. Hij stelt dat onze risicoperceptie is veranderd door de zogenaamde meetrevolutie, waardoor we ons vaker zorgen maken over minimale concentraties van stoffen zoals dioxines, PFAS en glyfosaat. Maar zijn deze zorgen terecht, of leidt de verbeterde detectie vooral tot onnodige paniek?
Wet van Behoud van Milieu-ellende
Een van de grootste troeven van het boek is Rozendaals vermogen om complexe wetenschappelijke concepten op een toegankelijke en begrijpelijke manier uit te leggen. Hij illustreert zijn betoog met herkenbare voorbeelden, zoals het detecteren van een suikerklontje in het IJsselmeer, om de gevoeligheid van moderne meetapparatuur te verduidelijken. Hierdoor blijft het boek toegankelijk voor een breed publiek zonder aan diepgang in te boeten.
Rozendaal biedt ook een waardevol historisch perspectief door de evolutie van meetmethoden en de daarmee samenhangende verschuiving in onze risicoperceptie te belichten. Hij toont aan hoe verbeterde detectiemethoden hebben geleid tot strengere normen en een verhoogde publieke bezorgdheid, zelfs wanneer de daadwerkelijke risico’s minimaal zijn. We maken geen gebruik meer van milli- en microgrammen; tegenwoordig meten we in nano- en picogrammen, respectievelijk miljardsten en biljoensten (duizendmiljardsten) van een gram. Deze context helpt lezers te begrijpen waarom we tegenwoordig meer bezorgd zijn over bepaalde stoffen dan in het verleden.
Het boek moedigt ook een kritische houding aan ten opzichte van media en beleidsmakers die, volgens Rozendaal, soms bijdragen aan het voeden van onnodige angst. Hij pleit ervoor om concentraties en normen in begrijpelijke termen, zoals procenten, uit te drukken, wat zou moeten helpen om onterechte ongerustheid bij het publiek te verminderen. Deze suggestie benadrukt het belang van transparantie en duidelijkheid bij het informeren van het publiek over milieukwesties. Zoals Rozendaal terecht aanhaalt, is onze algemene milieukwaliteit de laatste decennia zeer sterk verbeterd. Hij formuleert zijn Wet van Behoud van Milieu-Ellende: wanneer een belangrijk milieuprobleem is opgelost, schuift een minder urgent probleem naar voren, dat door de milieubewegingen, onderzoekers en media als het nieuwe grootste milieuprobleem wordt bestempeld.
Dosis, duur en accumulatie
Hoewel Rozendaal op een assertieve manier betoogt dat de angst voor minimale hoeveelheden schadelijke stoffen vaak overdreven is, komt zijn benadering relativerend over. Een eenmalige korte blootstelling aan een bepaalde chemische stof zal inderdaad weinig of geen effect hebben. Maar wat met jarenlange blootstelling aan deze stof? Wat met cumulatieve of versterkende effecten van langdurige blootstelling aan een cocktail van verschillende chemische stoffen zelfs met lage concentraties? Hoe zit het met bio-accumulerende stoffen die zich beetje bij beetje, jarenlang opstapelen in het lichaam? En wat betekent deze stoffen voor ongeboren baby’s, jonge kinderen en andere kwetsbare groepen?
Bovendien lijkt Rozendaal de zorgen van experts en wetenschappers te bagatelliseren door te suggereren dat hun waarschuwingen vooral voortkomen uit eigenbelang of een behoefte aan financiering. Deze veralgemening is te ongenuanceerd en miskent de inspanningen van veel onderzoekers, ambtenaren en vrijwilligers die zich inzetten voor volksgezondheid en milieubescherming. Een meer genuanceerde benadering zou de complexiteit van het wetenschappelijke debat beter weerspiegelen. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om dieper in te gaan op hoe normen precies tot stand komen en welke onzekerheden hierbij spelen. Rozendaal vindt de huidige normen te streng, maar draagt zelf geen concreet alternatief aan. Als we de normen verhogen, op welke basis moet dit dan gebeuren? Wat zijn de onzekerheden? De meetrevolutie heeft ook zijn gevolgen voor onderzoek. Vroeger kon je de lage dosissen ook niet bestuderen daar je ze niet kon meten bij (dier)experimenten.
Het boek zou gebaat zijn bij een evenwichtiger benadering die niet alleen de neiging tot overdrijving maar tegelijk ook het risico van onderschatting benadrukt.
Belangrijke bijdrage tot debat over risicoperceptie
Paniek om niets is een vlot geschreven en toegankelijk boek dat belangrijke vragen stelt over risicoperceptie en de invloed van meetapparatuur op ons milieubeleid. Rozendaal zet terecht vraagtekens bij de manier waarop risico’s worden gecommuniceerd en hoe dit maatschappelijke angst kan aanwakkeren. Tegelijkertijd zou het boek gebaat zijn bij een evenwichtiger benadering, waarin de toch wel zeer complexe realiteit van blootstellingsrisico’s en normbepaling eens goed uit de doeken wordt gedaan en juist van daaruit vragen worden gesteld. Het boek opent een boeiend debat, maar biedt een onbevredigend antwoord. Toch is het een waardevolle bijdrage aan de discussie over wetenschap, media en risicoperceptie in een wereld waarin alles meetbaar lijkt te zijn.
Kris Muylle
Boek bestellen!