De echte vader des vaderlands

De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje – René van Stipriaan – Querido – 944 blz.

Eind vorig jaar verscheen een nieuwe biografie van Wilhelm (vernederlands tot Willem), (Dillenburg: 24 april 1533 – Delft, 10 juli 1584), prins van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg. Hij wordt wel “de vader des vaderlands” genoemd en werd bekend onder zijn bijnaam Willem de Zwijger, die ook door de auteur van het boek, René van Stipriaan wordt gebruikt – waarover later meer. Prins Willem van Oranje is door historici en anderen op een voetstuk geplaatst, figuurlijk, maar ook letterlijk. We vinden standbeelden in Den Haag (twee, waaronder ruiterbeeld), Dordracht, Delft, Breda, Buren, Sprang, Dinxperlo (borstbeeld) en ook bij onze Zuiderburen in Antwerpen.

De laatste tijd staan standbeelden echter onder discussie en worden soms zelfs verwijderd gezien de handel en wandel en historische figuren die niet meer door de beugel van deze tijd kunnen. Laat Van Stipriaan de Prins op zijn sokkel staan of volgt hij de weg van Brouwers  en Wouters (2017) in hun boek over hem, waarin hij min of meer wordt afgedaan als een opportunist. Of volgt hij de weg die velen zijn ingeslagen met weinig minder dan een heldenverering, waaraan ook de term “vader des vaderlands” doet denken. Het zal u niet verbazen dat Van Stipriaan geen van beide kiest, maar probeert tot een afgewogen oordeel te komen.

Van Stipriaan verklaart in zijn inleiding duidelijk wat zijn doelstellingen zijn. Een zo reëel mogelijk beeld geven van de Prins. Zeker niet stilstaan bij alleen uiterlijkheden in zijn persoon en situatie, maar proberen Willem zo eerlijk mogelijk met alle achtergronden en beweegredenen in beeld te brengen. Hij waarschuwt dat hij daarmee misschien wel een aantal ‘heilige huisjes’ zal moeten afbreken. Tekenend hier voor is zijn opmerking: “Het leven van Willem van Oranje kan niet anders zijn dan een dubbelleven. Een biografie van Willem van Oranje kan niet anders zijn dn een geschiedenis waarin daden en bedoelingen nogal eens uiteenlopen”. Daarbij doelend op de discrepantie tussen “ideële motieven en eigenbelang”. Een voorbeeld daarvan uit een brief van Willem aan zijn broer Jan waarin hij hem verwijt het stadhouderschap van Gelderland  niet te willen voortzetten. Van Stipriaan concludeert “dat het lot van de Nederlanders en de welvaart van het huis van Nassau in het hoofd van Oranje innig met elkaar verbonden waren”.

Het imago van Oranje in allerlei studies en biografieën wisselt sterk, van vererend tot verguizend.  Het hangt af van de ideologische groep waartoe de beoordelaar behoort zoals de gezichtspunten verschillen bij protestantse, katholieke en liberale historici. Na de Tweede Wereldoorlog werden de standpunten milder en kan men spreken van “positieve waardering”. Het besef dat in een strijd als de Opstand veel handen werden vuilgemaakt, dus ook die van prins Willem. Pas in de laatste tijd wordt Oranje meer in een internationale context geplaatst waarin het handelen van hem verbonden wordt met “groepsbelangen en complexe ideologische tegenstellingen”. Van Stipriaan merkt op dat cultuurhistorische studie van de Opstand nieuwe inzichten opleverden.

Van groot belang acht hij daarbij het gebruik van propaganda. De Prins bleek meesterlijk in het voordeeltrekken uit deze manier van beïnvloeden. De auteur meent dat deze beïnvloeding in de volgende eeuwen nog sterk in de bestudering van de Opstand heeft doorgewerkt met alle gevolgen van dien. Ons volkslied, het Wilhelmus zou daarvan zomaar een goed voorbeeld kunnen zijn. Van Stipriaan geeft beargumenteerd aan wanneer het geschreven moet zijn. Omtrent de dichter is het nog tasten in het duister, hoewel de auteur hier ook enige suggesties doet. Blijft het, zoals vaak beweerd Filip Marnix van Sint Aldegonde, of was hij ‘slechts’ bemiddelaar? Namen als Datheen, Reael en Fruytiers worden als mogelijkheden genoemd, of misschien meerdere schrijvers?  Van Stipriaan is er van overtuigd dat het gedicht de instemming van Oranje had. De slotregels: “den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd” verklaart de auteur niet nader. Is daar gezien de strijd tussen Willem en Filips II nog iets naders mee te delen?

Naar aanleiding van de titel valt ook iets op te merken. Hoofdtitel: “De Zwijger”, ondertitel ”Het leven van Willem van Oranje”. Niet alle historici zijn zo gecharmeerd van Oranjes bijnaam. De Engelsman Frederic Harrison schrijft eind negentiende eeuw “William, the Silent”, vertaald onder toezicht van Prof. Dr P.J. Blok die “De Zwijger” niet in de titel wilde hebben. In zijn voorwoord op deze gewaardeerde Engelse biografie merkt hij op: ”De ‘paradoxical surname’ … dient doe eer hoe liever te verdwijnen uit onze literatuur”. Dat Van Stipriaan hem toch gebruikt maakt duidelijk hoezeer hij de eigenschap van de Prins om zich op de juiste momenten stil te houden van belang acht in verband met de meest penibele onderhandelingen die hij voerde. De hertog van Alva zou opgemerkt hebben dart men moest oppassen voor de zwijgende Willem.

Over veel van de eigenschappen en strategieën van Oranje doet de auteur een uitgebreid boekje open. Over zijn volharding, over zijn acceptatie van verlies en nog veel meer, valt telkens het dualisme op. Van Stipriaan baseert zich daarbij sterk op de correspondentie van de prins en verhalen van ‘ooggetuigen’. We kunnen met zekerheid stellen, dat hij bij zijn werk een uitputtend bronnenonderzoek geeft gepleegd, waardoor zijn biografie toe nu toe als de meest betrouwbare gezien kan worden. – Kijk maar eens naar alle verwijzingen naar dit boek op het vernieuwde lemma over Willem van Oranje op Wikipedia. – Toch blijft ook hij nog met vragen zitten, maar hij schrijft dan ook over een van de ondoorgrondelijkste personen in de zeer moeilijk te doorgronden periode van onze geschiedenis: de Opstand.

Van Stipriaan heeft gelukkig rekening gehouden met niet-historici, zowel in stijl, jargon als taalgebruik, waardoor dit een zeer vlot te lezen boek is geworden, zowel voor de professional als voor de leek. Door de chronologische opbouw zijn de geschiedkundige feiten goed te volgen. De bijlagen zijn uitgebreid en geven mogelijkheden tot nadere beschouwing. De auteur haalt de Prins niet van

De uitgever verdient ook een pluim voor de vormgeving van die voor iedereen aan te raden boek.

Kees de Kievid

Andere recensies

Het dagboek van de grote boze wolf – Ben Miller – Vertaling: Tosca Menten – Van Holkema & Warendorf – 240 blz. Wat een hilarisch verhaal, dit dagboek van de grote boze wolf. Aan het begin van het verhaal is de winter net afgelopen...
Lees verder Categorie: Humor, Kinderboeken
| Reageer!
Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!