De grootmoeder van Beatrix was een krachtdadige vrouw
Een dame van ijzer – Cees Fasseur – Balans – 126 blz.
Ter gelegenheid van de vijftigste sterfdag van koningin Wilhelmina, die op 28 november 1962 overleed, stelde Cees Fasseur dit boekje samen. Het kan worden gezien als een aanvulling op zijn tweedelige biografie over Wilhelmina die in 1998 en 2001 verscheen. Enkele aspecten die destijds onderbelicht zijn gebleven, kunnen dankzij nieuwe bronnen en inzichten nu beter worden geduid. Hoofdstukken gaan over Wilhelmina en Elizabeth II, Personalia, Op de bres voor Nederland, Koningin in oorlogstijd en Wilhelmina en Charles de Gaulle.
De benaming ‘Een dame van ijzer’ kreeg ze van Winston Churchill. Dat ze van ijzer was, kan ook inhouden dat ze enkele roestplekjes vertoonde. Fasseur wil daar eigenlijk niet van weten. Als er personen zijn die haar gedrag in twijfel trekken of trokken, kan hij met historische bewijzen aantonen dat zij toch in haar gelijk stond.
Grappig om te lezen dat ze zich op 25 maart 1914 mee liet tronen door een voorvechtster van verbeterde woontoestanden naar de Amsterdamse Jordaan. Daar belden ze onaangekondigd aan bij de overrompelde vrouw die haar alle kamers van het huis liet zien. De koningin vroeg honderduit en de dochter des huizes speelde Psalm 68 op het huisorgel. Zo’n krot kan het dus ook weer niet geweest zijn.
Zo’n bezoek roept dus meteen vragen op, want er waren gezinnen die in veel erbarmelijker omstandigheden woonden. Een heel gezin in een vochtig souterrain was geen uitzondering, dus niet meerdere kamers of een orgel. Moest de koningin van die extreem mensonterende woonomstandigheden toch maar worden weggehouden?
Fasseur legt uit waarom de Koninklijke familie in de meidagen van 1940 naar Engeland vluchtte. De bevolking morde over dit feit. Ze voelde zich in de steek gelaten. Maar Wilhelmina had gelijk. Vanuit Engeland kon zij veel meer voor het vaderland doen, dan ze ooit in Duitse gevangenschap had kunnen doen.
Bekend zijn natuurlijk de toespraken die ze hield voor radio Oranje. Ze schreef ze zelf. Met terugwerkende kracht krijgt ze commentaar op het feit dat ze niet feller van leer trok tegen de Jodenvervolgingen. Geert Mak beschuldigde haar van ‘passief antisemitisme’. Fasseur meent dat Wilhelmina niets wist van de vernietiging van de Joden in Duitsland. Tot ver in de oorlog wist, volgens Fasseur, niemand dat de Joden vergast werden. Ze zouden in kampen belanden en zwaar werk verrichten op het land. Volgens mij was het in 1942 al bekend dat er wel degelijk een programma bestond om de Joden uit te roeien en dat die vernietiging ook daadwerkelijk plaatsvond.
Volgens Fasseur sprak zij de Joden ook nooit als groep toe, omdat ze hen niet apart wilde zetten van de andere Nederlanders. Een zwak argument, want de bedreiging voor de Joden was veel groter dan voor de anderen en dus hadden ze best meer aandacht mogen krijgen.
Het meest uitgebreide hoofdstuk is dus dat over de oorlog en gaat bladzijden lang over haar strijd tegen minister-president De Geer die zij uit zijn ambt wilde zetten omdat hij een slapjanus was die maar geen duidelijk standpunt wilde innemen tegen de Duitse bezetter. De Geer noemde de Duisters geen vijanden maar ‘tegenstanders’ en met Hitler ‘viel misschien te onderhandelen’. Het lukte haar om Gerbrandy aan het hoofd van de regering te krijgen en De Geer te lozen.
Het laatste hoofdstuk over Wilhelmina en De Gaulle heeft een magere inhoud. De twee ontmoetten elkaar twee keer en Fasseur weet niets anders te melden dan dat De Gaulle bij de eerste ontmoeting een ‘verlegen indruk’ maakte en dat Wilhelmina zich bij de tweede aanvankelijk wat geremd voelde, maar dat het gesprek ‘goed en prettig was’.
Wilhelmina komt naar voren als een eigenzinnige, intelligente, krachtdadige en doortastende vrouw. In haar jeugd mocht ze door anderen nooit worden tegengesproken en dat leidde later natuurlijk tot conflicten. Voor ministers zat er maar een ding op. Haar gelijk geven en dan argumenten aanvoeren die tegen haar ideeën waren. Vaak nam ze die geleidelijk over en verkeerde ze in de veronderstelling dat ze zelf tot het inzicht was gekomen om haar opvattingen aan te passen.
Ook tegenstanders van het koningshuis zullen beamen dat Wilhelmina een bindende factor was in de verzuilde Nederlandse samenleving . Dat bindende element is het koningshuis tot nu toe in meer of mindere mate gebleven en naast het ondersteunen van handelsmissies naar het buitenland, misschien wel haar belangrijkste functie.
Pieter Feller