Doe mij maar dicht – Tim Gladdines
Integere jongerenroman over beladen thema
Kinder- en jeugdboekenschrijver Tim Gladdines (1963) heeft inmiddels 21 titels gepubliceerd, boeken die gericht zijn op verschillende leeftijdscategorieën. Daartoe behoren enkele indringende romans voor jongeren. Koning Valentijn (2020) gaat over Benjamin die het lastig vindt om vrienden te maken. Om daarin verandering te brengen probeert hij zo veel mogelijk het gedrag te kopiëren van zijn populaire broer Valentijn, voor wie het leven ogenschijnlijk geen problemen heeft. Twee jaar later verscheen Geert op het oosten, over een jongen die in de ban komt van de pop Ken en van een nieuwe klasgenoot, die eveneens Ken heet. Een verhaal over vriendschap en over de grenzen tussen fantasie en werkelijkheid. In Doe mij maar dicht, het jongste jongerenboek van Tim Gladdines, is eveneens niet altijd duidelijk wat werkelijkheid is en wat niet.
Loodzwaar kwartje
‘De wereld is geen doolhof geworden, de wereld is altijd een doolhof geweest. En ikzelf ben een kompas zonder noorden. Het duurde lang voordat ik doorhad dat ik verdwaald ben. Pas toen ik wist dat er geen uitgang is, viel het loodzware kwartje. Een doolhof zonder uitgang is een doodlopende weg. Een lange, kronkelende, hopeloze weg.’ Door deze zinnen krijgt de lezer meteen op de eerste bladzijde van het boek een beeld van de wijze waarop de dan zestienjarige vwo-leerlinge Liedewij zichzelf en de wereld om haar heen ervaart. Vooral dat ‘loodzware kwartje’ is treffend. Het is dan ook niet niks wat haar bezighoudt.
Geheimzinnig licht
Al een poos ziet ze regelmatig op de weg van school naar huis een geheimzinnig goudkleurig licht in de vorm van een sigaar. Steeds op dezelfde plaats, achter een rij populieren en het maisveld. Ze vraagt zich af of anderen het ook zien, maar al gauw weet ze dat zij de enige is die het licht ziet. En dus praat ze er niet over. Natuurlijk vraagt ze zich af wat het is. Een ufo? Een verklaarbaar fenomeen? Een waanbeeld? De gedachte aan een ufo blijft in haar hoofd spoken, ook omdat dit idee een relatie heeft met haar tien jaar geleden overleden Opa Sigaar, met wie ze een goede band had. Hij kwam vaak naar haar kamer en vertelde haar dan spannende verhalen, waarbij vooral het verhaal over de ufo die hij ooit had gezien, indruk op haar heeft gemaakt. Gaandeweg krijgt het ufo-beeld meer vaste vorm en wordt de plek waar ze de ufo ziet voor Liedewij steeds uitnodigender, bijna als een soort vluchtplaats.
Graf
Ook anderszins houdt de dood van haar opa haar bezig, zeker als ze van haar moeder hoort dat zijn graf wordt geruimd. Die voelt er namelijk niet voor om de grafrechten nog langer te betalen. Liedewij is er woedend over en zoekt uit wanneer de ruiming zal plaatsvinden. Ze wil nog een foto maken van de grafsteen. Tijdens de treinvakantie door Europa met haar vriendin Maya wordt ze erover gebeld. Over vier dagen zal het graf worden geruimd. Liedewij besluit de vakantie onmiddellijk af te breken en gaat terug naar huis, Maya verbijsterd en boos achterlatend. Het zal daarna nooit meer zo worden tussen hen als het eerder was.
Ouders
Thuis heeft Liedewij het ook niet gemakkelijk. Haar vader is nogal in zichzelf gekeerd en toont zich weinig betrokken bij het gezin. Haar moeder is een no-nonsense-type en stelt zich weinig empathisch op. Dat geldt vooral voor de band die Liedewij had met haar opa. Haar moeder is daar zelfs wat argwanend over. In elk geval vindt ze dat Liedewij zich niet zo druk moet maken over het ruimen van het graf en ook verwijdert ze een aantal foto’s van opa die Liedewij op haar prikbord had geprikt.
Moerasmonster
En dan is er nog het zogenaamde ‘moerasmonster’ dat haar al van jongs af aan met regelmaat kwelt. Het is Liedewijs benaming voor een stem in haarzelf, een stem die haar uitlacht, uitscheldt, pest en dreigt. Zo vertelt het monster dat ze lelijk en dik is, dat niemand haar aardig vindt, dat ze niks kan, enz. enz. Het zijn deze negatieve uitlatingen die haar blokkeren en die er mede toe bijdragen dat ze haar toekomst als een duister gat ziet. Moet ze gaan werken of studeren, en zo ja, wat? Ze kan immers niks. Het enige wat ze echt wil is dat school ophoudt.
Binnenziek
Meer en meer beseft Liedewij dat er iets met haar aan de hand is. Ze voelt zich ‘binnenziek’. De realiteit lijkt steeds verder van haar af te staan. Alles loopt door elkaar en ook raakt ze haar gevoel voor tijd kwijt. Een en ander drukt zo zwaar dat ze soms wil verdwijnen en dood wil. Tegelijkertijd wil ze dat juist niet. ‘Het is dat je juist heel hard probeert niet dood te willen.’ Ze wordt er moe van en voelt zich vaak eenzaam en wanhopig, ook door de onverklaarbare huilbuien die haar regelmatig overvallen. Alleen in haar ‘zwarte gedichten’ kan ze haar gevoelens en gedachten kwijt, maar die gedichten deelt ze met niemand. Dit alles heeft tot gevolg dat haar schoolprestaties sterk achteruit gaan. Gesprekken hierover met haar mentor en op een bepaald moment ook met een psycholoog, leiden niet tot een oplossing. Liedewijs wanhoop groeit, een drastische stap lijkt niet te vermijden. Een stap die echter uiteindelijk een verandering teweeg brengt, waardoor er toch een zeker perspectief gloort.
Beladen problematiek
Tim Gladdines heeft in Doe mij maar dicht woorden gegeven aan de worsteling die sommige (jonge) mensen doormaken. Een worsteling met depressieve gevoelens die onontkoombaar lijkt en niet te stoppen. Een worsteling die wanhopig kan maken en bang. De wijze waarop Gladdines de woorden heeft gekozen, doet soms ook denken aan een worsteling. Zijn stijl is zoekend, associatief, alsof hij zich ervan bewust was dat elk verkeerd gekozen woord afbreuk kan doen aan de echtheid van het verhaal, aan de integriteit. Het is deze manier van schrijven die bijdraagt aan de kracht van het boek en die de beschreven problematiek alleszins voelbaar maakt.
Janneke van der Veer
Boek bestellen!