Het noodlot zweeft als een havik boven een gezin
Havik – Marco Kamphuis – Wereldbibliotheek – 190 blz.
Aanvankelijk lijkt er weinig aan de hand in het katholieke gezin waar oma een paar dagen op bezoek komt tijdens de kerstdagen. Het zijn de zeventiger jaren en het gezin van vader moeder, twee dochters en een zoon, gaat braaf naar de nachtmis. De burgerlijkheid in het gezin lijkt op die in de jaren vijftig, alleen zijn we wel twintig jaar verder. Het verhaal speelt zich af tussen eind 1977 en eind 1978; het Nederlands elftal speelt in Argentinië en Grease draait in de bioscopen.
In het verhaal, dat in de eerste persoon is geschreven, volgen we in het begin de belevenissen van de zoon tijdens oma’s kerstbezoek. Er is natuurlijk wel iets aan de hand. Oma weigert de ik-persoon bij zijn voornaam te noemen, omdat hij niet vernoemd is naar haar overleden man. Zij noemt hem ‘ventje’. Oma slaapt op zijn slaapkamer. Ventje moet op een luchtbed in de huiskamer bivakkeren, samen met de hond Orlov. Oma is de moeder van ventjes vader. Zijn moeder kan in de ogen van oma – haar schoonmoeder – weinig goeds doen. Zij is de oorzaak van ventjes ‘verkeerde’ voornaam en ze moet dan ook continue op haar tenen lopen. Dat levert frictie op tussen de ouders.
Ventje verliest zich in zijn hobby, het spotten van vogels. Het liefst zou hij eindelijk een keer een havik zien, maar eigenlijk heeft hij een veel hoger doel. Hij wil een beroemde ornitholoog worden, een vogelkenner, die de Nobelprijs zal winnen. Hij is goed op weg, want een spreekbeurt over vogels levert hem een negen op. Later komt hij erachter dat hij dit doel nooit kan bereiken.
Langzamerhand wordt het duidelijk dat het niet meer botert tussen de ouders. Steeds vaker krijgen ze ruzie. Vader wordt ervan beschuldigd ‘iets’ te hebben met zijn secretaresse, maar ontkent. De kinderen zoeken tijdens die ruzies steun bij elkaar. De ruzies eindigen altijd met een met deuren slaande, vertrekkende vader, die later weer met hangende pootjes terugkeert.
Beide ouders zijn extreem beschermend. De jongen mag niet op straat spelen en mag niet naar vriendjes toe. Als haviken waken de ouders over hun kroost. Zijn speelkameraadjes zijn zijn zusje Charlotte en de hond Orlov. Soms peurt hij wat plezier uit logeerpartijtjes.
Het is een belangrijk jaar voor de jongen. Je zou Havik een coming-of-age roman kunnen noemen. De ik-persoon verlaat de laatste klas van de basisschool en gaat naar de middelbare school, hij ontdekt de meisjes en ‘vieze’ boekjes en is overal nogal door geschokt omdat hij niets gewend is. Er zijn nog een paar dramatische gebeurtenissen, die ik hier in het midden laat, om niet teveel weg te geven.
De rode draad in het verhaal is het verlangen van de jongen om een havik te zien, maar door allerlei omstandigheden lijkt dat maar niet te lukken. Dan ver weg van huis, op vakantie in Zwitserland ontmoet hij een vogelkenner die een bos kent waar een havik heeft genesteld.
Kamphuis’ taalgebruik is eenvoudig, het onderwerp niet ingewikkeld, maar door knappe observaties en mooie vergelijkingen, stijgt het verhaal ver boven de middelmaat uit, zoals: ‘Dus zocht ik zuchtend naar de geschikte lichaamshouding die de slaap zou lokken, zoals een buiten het bed gestoken arm muggen aantrekt.’ of over de hond Orlov: ‘Hij danste kwispelend rond, besnuffelde me van top tot teen en rende van pure vreugde door het bos, totdat de reden van zijn blijdschap hem weer te binnen schoot en hij terugkeerde om in de huiskamer om me heen te springen.’
De titel Havik staat niet alleen voor het verlangen iets te bereiken wat bijna onhaalbaar is, maar ook voor het noodlot dat boven het hoofd van een prooi zweeft. Het noodlot dat een eind maakt aan een ogenschijnlijk gelukkig katholiek gezin. Kamphuis schreef een prachtig boek.
Boek bestellen!
One thought on “Het noodlot zweeft als een havik boven een gezin”