In Brabant, komen, zijn of blijven?
Reis naar Brabant – Hein-Anton van der Heijden – Elikser – 369 blz.
Bij het lezen van de inhoudsopgave van deze nieuwe roman van Van der Heijden valt de bijzondere structuur direct op. De inhoud bestaat uit vier delen: van de lente tot en met de winter, de vier seizoenen dus. Binnen elk seizoen vinden we twee maal vier hoofdstukjes. Elk hoofdstuk staat in verband met één van de vier hoofdpersonen te weten Lena, Louis, Thérèse en Dorus en dat dus tweemaal per seizoen, maar niet steeds in dezelfde volgorde. Elke hoofdpersoon komt dus acht keer aan de orde, hetgeen misschien verbrokkeld lijkt, maar dat geenszins is. Tussen de twee dames en de twee heren bestaan namelijk verbanden die in de loop van het verhaal duidelijk worden. Dit bevordert de spanning in de roman. Om het nog boeiender te maken, figureren naast de protagonisten nog een behoorlijk aantal bijfiguren in een kleinere of zelfs grotere rol. Het overgrote deel van hen behoort tot één Brabantse familie met aangetrouwde personen. Tot op zekere hoogte zou je aan een familieroman kunnen denken, maar dat zou een onjuiste aanname zijn.
De auteur beschrijft geen familiegeschiedenis, maar één jaar uit het leven van de protagonisten. Natuurlijk leren we ze niet alleen in dat jaar kennen: flashbacks (veelal in gesprekken) beschrijven het verleden van hen. De familieverhoudingen liggen soms nogal ingewikkeld, wat de auteur waarschijnlijk bewust heeft gedaan en wat wederom spanning verhogend werkt. Een advies aan de lezer zou kunnen zijn: maak een stamboom voor jezelf, zodat bij verder lezen de verhoudingen duidelijk zijn.
De vier protagonisten zijn door de auteur uit de familie gelicht omdat er iets met hen aan de hand is. Lena Veltri, product van een ‘one night stand’ is opgevoed door haar Italiaanse moeder en inmiddels afgestudeerd historica. Ze lijdt aan bindingsangst. Als remedie daartegen adviseert haar therapeute om haar biologische vader op te zoeken, een Nederlander met de naam Tejo Gestel. Daartoe reist zij naar Den Bosch.
Louis Lemmens, de jongste van het stel, gaat Nederlands studeren in Amsterdam. Al snel blijkt zijn onzekerheid als hij moet kiezen tussen studie of schrijver worden. Hij heeft al een verhaal in De Gids gepubliceerd. Van der Heijden laat zien wat het is om te moeten kiezen tussen de brede, makkelijke weg of de moeilijke smalle.
Thérèse Moorland was eertijds zwemkampioene, maar moest die carrière opgeven wegens een hersenaandoening. Zij is spiritueel begaafd en heeft sterke interesse in erotische literatuur (voorkeur Anaïs Nin’s Venusdelta). Zij krijgt later onder de schuilnaam Tirza een soort seksuele verhouding met één van de romanfiguren. Dat geeft haar een flinke hoeveelheid zelfvertrouwen, dat ze daarvoor ontbeerde. Theodorus (Tejo) Gestel, nakomertje uit een tweede huwelijk, speelt een belangrijke rol binnen de familieverhoudingen. Hij is rijk geworden door een boekenreeks over “Dorpen in steden”. Nu is hij eigenaar van een kunstgalerie. Wegens zijn huwelijk, met de al enige jaren overleden Senegalese vrouw Rokhaya, is hij min of meer door de familie verstoten. Na haar overlijden begint er een nieuwe fase in zijn leven. Hij neemt de voornaam Dorus aan. Gaat hij in op de uitnodiging van de familie van Rokhaya om naar Senegal te komen of kiest hij voor zijn hervonden dochter?
Heel overtuigend beschrijft de auteur de ontwikkelingen van deze vier personen, die nauw samenhangen met de symboliek van de vier seizoenen. Het moet een intrigerende zoektocht voor de lezer zijn, zonder hier iets over te verklappen. Die jaarcyclus kan overigens ook moeiteloos worden verbonden met Thérèse, die een voorliefde voor cycli heeft en daar zelfs lezingen over geeft.
De dwarsverbanden binnen de familie, maar zeker ook de samenhangende motieven, geven de roman een verrassend stevige structuur. Duidelijke voorbeelden van dat laatste zijn snel te geven. Kunstgeschiedenis speelt een vooraanstaande rol. De schilder Petrus van Schendel was een favoriet van Dorus. Een schilderij van hem wordt door Tirza voor de neus van Dorus weggekaapt op een veiling. Daarbij onthult Van der Heijden ook nog eens wat strategieën binnen de kunsthandel. Ook andere schilders, zoals vader en zoon Bruegel komen ten tonele, terwijl ook Louis de schilders uit het Schilderboek van Karel van Mander zeer hoog heeft staan. Daarbij zijn de Bruegels ook nog eens rasechte Brabanders!
In het studentenleven van Louis speelt literatuur een grote rol. Lijkt het er alleen maar op, of is Louis tot op zekere hoogte de jongere uitgave van de auteur zelf – afkomstig uit Brabant en wonend in Amsterdam? Zelfs zijn naamgenoot A.F.Th. wordt nog even genoemd.
Een sleutelroman is dit niet; toch is het frappant dat de interviewer van Dorus, Stef Konings, tijdens het programma Zomernachten sterk doet denken aan Stefano Keizers en niet alleen in naam! De uitgever Kai van Gool, met wie Louis onderhandelt, kan eigenlijk allen maar Mai Spijkers zijn.
De stijl van Van der Heijden is vlot en soepel, zowel in dialoog als monoloog. De gebruikte metaforen zijn wisselend van kwaliteit, soms een vondst en soms (te) ver gezocht. Een vleugje humor doet het altijd goed als afwisseling van ernstige zaken en hier en daar een neologisme (rafelrandmarkt) houdt het levendig.
Het door de auteur gebruikte perspectief is dat van de alwetende verteller. Uitgezonderd de fragmenten uit het dagboek van Louis. Dat brengt ons meteen naar het slothoofdstuk, waarin een fragment uit de roman die Louis over Brabant wil schrijven te herkennen zou zijn: het Brabants surrealisme!
Het boek heeft een open einde met wel wat suggesties. Zou er een vervolg mogelijk zijn?
Kees de Kievid
Boek bestellen!