Leven in een stervende stad

Het laatste kind – Gilles van der Loo – Van Oorschot – 187 blz.

Het laatste kindBerichten over de havenstad Qingdao in China, die regelmatig geteisterd wordt door een groene algenplaag, kunnen Gilles van der Loo hebben geïnspireerd tot het schrijven van Het laatste kind. In 2008 toen in Qingdao de Olympische zeil- en surfraces zouden worden gehouden kampte de stad weer eens met een gigantische algenplaag. Tienduizenden medewerkers moesten de bijna dichtgeslibde baai schoonmaken anders konden de sportevenementen geen doorgang vinden. Een zelfde plaag teistert het fictieve Zuid-Amerikaanse havenstadje Palladina, waar Het laatste kind zich afspeelt.

Het laatste kind is een roman die in verschillende delen uiteenvalt. Elk deel heeft zijn eigen hoofdpersonage. De hoofdpersonages uit de andere verhalen worden dan bijfiguren. Van der Loo begint met het verhaal, Mamy Wata, dat het leven beschrijft van Solace en Joseph. We volgen hen om en om. Solace woont in Palladina boven het winkeltje van de oude Maureen en werkt voor vishandelaar Gustavo. Joseph werkt in de VS en stuurt haar vandaar geld. Solace kan zich niet losmaken van de mysterieuze dood van haar zusje, die om het leven is gekomen door een slangenbeet. Een dood die ze haar moeder verwijt.
Joseph werkt onder gevaarlijke omstandigheden in de bouw. Als de mannen met wie hij werkt worden opgepakt door de politie, weet hij bij toeval te ontsnappen. Hij vlucht op een vrachtboot het land uit en probeert Palladina te bereiken.

In het tweede verhaal, De laatste dag, arriveert de schrijver Oscar in Palladina. De stad is door jonge mensen verlaten en wordt alleen nog bevolkt door oudjes. De mannen spelen er domino en drinken rum. De vrouwen runnen er hun nerinkjes. Oscar ontmoet er Gustavo, de homoseksuele vishandelaar uit het eerste verhaal. Er is één kind in het stadje, een beetje simpel tienermeisje. Zal zij als enige overblijven en het laatste overleden oudje begraven?
Dit verhaal heeft Garcia Marquez-achtige trekjes. Oscar, de schrijver vernietigt het boek De pannendaken van de overleden echtgenoot van zijn hospita Marcia Valle. Met deze echtgenoot Leon Valle, begint Oscar samen te vallen. Hij draagt zijn jasje, zijn broek, zijn schoenen en heeft, al dan niet in zijn verbeelding, seks met Marcia. In het stadje ziet hij ook het beeld opduiken van zijn overleden moeder, die dichterbij komend steeds jonger wordt en uiteindelijk als klein meisje in de verte verdwijnt.

Het derde deel, Mijn vriend Leo, gaat over Eva, het simpele kind uit deel twee, die bij haar grootouders inwoont en een verhouding heeft met de veel oudere(zestiger) Leo, een monteur die door de economische malaise gedwongen is om oude huishoudelijke machines op te knappen en door te verkopen. Eva’s moeder is dokter en werkt in een andere stad. Eva bidt dat de groene algenbrij zo dik zal worden dat ze erover heen naar haar toe zal kunnen lopen. Ook in dit verhaal duikt Gustavo, de vishandelaar op. Er zitten overlappingen in de verhalen, want Eva ziet Oscar vertrekken met de boot en hij zag haar ook staan in de schaduw tussen twee palmbomen.

Het vierde deel, Blijf, vertelt het verhaal van Gustavo. Hoe hij in Palladina aankwam en in het huis van zijn broer Arturo trok. De broer die banden had met de maffia. In dit verhaal duikt Joseph weer op, hij werkt intussen op een vissersboot. In het vijfde deel, Tranen uit de fabriek, lezen we over Maureen. Ze runt een winkeltje en heeft een kunstoog waar ze elke dag een vloeistof in druppelt, de tranen uit de fabriek.
Het boek eindigt – Van der Loo is lekker aan het klutsen geweest – met een proloog.

Van der Loo’s taalgebruik is speels en poëtisch en hij weet de sfeer van een Zuid-Amerikaans stadje goed neer te zetten. De oprukkende algen die zelfs al in straten en stegen opduiken, vormen het groene monster dat de stad zal opslokken. Soms gebruikt hij vergelijkingen die iets over de top zijn. Zo zijn stoelen in de duisternis ‘wachtende neushoorns’ en noemt hij de grote boezem van een vrouw ‘een vloedgolf’. Van der Loo speelt een spel met perspectieven en verhaallijnen die wisselen, elkaar schampen en in elkaar haken. Zo schept hij parallelle werelden die in werkelijkheid natuurlijk ook bestaan. Het laatste kind is knap gecomponeerd. De door Van der Loo geschapen mensen zijn levensecht. Voor de lezer ontrolt zich een interessant palet aan verhalen over mensen in een stad in verval. Mensen die er ook onder beroerde omstandigheden het beste van weten te maken, zoals dat meestal gaat. Aan het eind is er toch nog een lichtpuntje. Komt het ooit nog goed met Palladina?

Pieter Feller

Andere recensies

Gruffalo en zijn vrienden zoekboek – Julia Donaldson – Illustrator: Axel Scheffler – Lemniscaat – 32 blz. Zoekboeken worden steeds populairder en dan ook echt voor heel jonge kinderen. Voor de leeftijd vanaf een jaar of drie is het heel goed om zich te...
Lees verder Categorie: Kleuterboeken, Prentenboek
| Reageer!
Airfryerbijbel – Bas Robben – Carrera Culinair – 496 blz. De airfryer begint langzamerhand de frituurpan in de keuken te verdringen. Natuurlijk zijn er nog dingen die echt in de olie gebakken moeten worden, zoals oliebollen en appelflappen, maar de meeste maaltijden kun je...
Lees verder Categorie: Kookboek
| Reageer!
Dierentaal en Plantenpraat – Gaby Dawney – Illustraties: Margaux Samson Abadie – Lemniscaat – 112 blz. Dit is een prentenboek met 48 verhalen over hoe de natuur communiceert. De verhalen gaan over zoogdieren, vogels, waterwezens, reptielen & amfibieën, insecten en ook nog over planten...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur
| Reageer!