Van theater tot boek
Pauline J. van Munster (Nijmegen, 1959) heeft een theaterachtergrond. Ze is opgeleid als regisseur/docent drama en heeft daar in haar jongere jaren ook haar tijd aan besteed. Dat is uiteindelijk overgegaan in schrijven, nadat zij een korte schrijfcursus bij Renate Dorrestein had gevolgd. Zij raadde haar aan het werk op te sturen naar Furie, destijds een imprint van IndeKnipscheer. Zo is haar schrijfcarrière begonnen. Haar eersteling Een nieuwe kilte omvat drie novellen. Van de titelnovelle zei Renate Dorrestein: “… heel griezelig allemaal, en een klassiek staaltje van ‘female gothic’.”
Daarna publiceerde zij Het evangelie volgens Daphne (2000), De geheime brieven van Marta (2001) en Lied van Mod (2003). Het duurde vijftien jaar voor de vierde roman verscheen: De zoektocht naar Madeleine Merano (2018). Nu heeft het slechts twee jaar geduurd voor Hannah en ik verscheen.
Nu we op persoonlijk vlak wat meer van je weten, is het tijd je schrijverscarrière onder de loep te nemen. Hoe ben je ertoe gekomen te gaan schrijven en was dat een logisch gevolg vanuit je andere bezigheden?
Tijdens de opleiding voor regisseur/docent drama op de Hoge School voor de Schone kunsten, die ik heb gevolgd, ben ik veel met tekstanalyse bezig geweest. Omdat er destijds weinig banen waren in deze sector ben ik toneelteksten gaan schrijven voor kindertheater. Na enkele jaren heb ik een schrijfcursus gevolgd bij de toen nog onbekende Renate Dorrestein en zo ging mijn schrijvers carrière van start.
Je debuut, de novellebundel Een nieuwe kilte (1990) had de goedkeuring van niemand minder dan Renate Dorrestein. Hoe voelde dat?
Een bevestiging dat ik het goede pad had gekozen maar ook, oh jee wat overkomt mij nou? Het schiep direct verwachtingen, op de eerste plaats door mijzelf.
Dezelfde Renate vond dat je werk veel weg had van het gothic genre. Ben je het daarmee eens?
Gedeeltelijk. Er staat een verhaal in de eerste bundel, het titelverhaal, dat wel onder dat genre valt. De rest van de verhalen zijn wel spannend en soms wat ondefinieerbaar. Maar het was wel wat haar aansprak in mijn werk.
De perioden tussen het verschijnen van je boeken ligt nogal uiteen. Tussen je debuut en je eerste roman ligt tien jaar en tussen je derde en vierde roman maar liefst vijftien jaar. Kun je een duidelijke reden voor die twee perioden aangeven?
Ik heb in totaal een verhalenbundel geschreven, vijf romans en een non fictie boek. Na mijn debuut inderdaad tien jaar niet, toen kwamen er drie titels op rij binnen vier jaar. Toen inderdaad vijftien jaar geen roman maar een non fictie boek. Daarna de laatste twee romans. Na mijn debuut heb ik veel geschreven maar het kwam nooit tot een goed genoeg geheel. Er liggen veel onafgemaakte manuscripten in mijn la. Het was alsof ik naar mijn eigen stem op zoek was, die aanvankelijk spontaan en organisch was ontstaan maar nu bewust moest worden aangesproken. Mijn debuut was vooral intuïtief gegroeid. Ik moest weer terug keren naar die ‘staat van zijn.’ Dat duurde tien jaar. Toen had ik het weer te pakken en verschenen er achtereen volgens drie romans op rij. Toen was ‘de piep leeg’ zoals mijn moeder zou zeggen. Ik had me voorgenomen niet meer te schrijven want het kostte me heel veel. Maar ik kon het niet laten. Vier jaar later begon ik aan het boek wat Stel, je gaat dood zou gaan heten. Daar heb ik acht jaar aan gewerkt. Acht jaar daarna verscheen De zoektocht naar… Kan je het nog volgen?
Op de flap van je laatste roman Hannah en ik staat dat je romans zich veelal afspelen in een geïsoleerde situatie. Is dat een thema dat je bewust hebt gekozen? En waarom?
Meestal dringt het verhaal en vooral de personages zich aan me op. Hun problematiek en ontwikkeling manifesteert zich het beste in een gesloten arena, zoals ik het noem. Weinig ontsnappingsmogelijkheden zodat er duidelijk vanaf het begin maar één weg te gaan is. Dat levert ook de spanningsboog op waar ik graag mee werk. Ik ben op mijn best als er onontkoombaarheid aanwezig is en daar heb ik een gesloten omgeving voor nodig.
Als ik zeg dat er een ander thema ook naar voren komt: een breuk in een of meer relaties, zou je dat dan kunnen beamen?
Ja, er gaat altijd iets stuk en vrijwel altijd iemand dood. Opvallend ook dat het altijd een man is. Dat heeft uiteraard met mijn eigen ervaringen te maken en met mijn opvatting over hoe de lijnen lopen en omgangsvormen zijn.
Een misdaad speelt in veel van je werken een belangrijke rol. Heeft die rol voor jou gevolgen voor het individuele ontwikkelingsproces?
Ja, het is bepalend voor de ontwikkeling of het is een gevolg van een ontwikkeling voor de personage. De misdaad is nooit toevallig in mijn verhalen. Het is een bewuste daad, in ieder geval van mij als schrijver en meestal ook van het personage die hem begaat.
In je laatste twee romans komen meer flashbacks voor dan in de eerdere. Heb je om een bepaalde reden voor die verteltechniek gekozen?
In mijn vorige roman was het een fijne techniek om de ontwikkeling van de karakters vorm te geven. Die vorm heb ik weer gebruikt en zelfs aangescherpt in Hannah en ik. Voornamelijk om de beweegredenen van de karakters aan te geven en sympathie voor iemand op te wekken terwijl die heel nare dingen doet.
Even een tussendoortje. Bij mijn research ben ik tegengekomen dat je HetSchrijfatelier hebt opgericht, artikelen geplaatst op de website Ik-Leef.nl., een website hebt beheerd (ikgadood.nl) en een boek over stervensbegeleiding (Stel, je gaat dood) hebt geschreven. Kun je iets vertellen over die activiteiten en of ze verder iets met je schrijverschap te maken hebben?
Ik kwam in aanraking met het onderwerp en had geen zin in een roman. Het werken aan dit boek was heel bijzonder en heeft veel voor me betekend. Met een klein groepje hebben we op basis hiervan e.e.a. opgezet. Uiteindelijk heeft het er wel voor gezorgd dat ik na deze non-fictie activiteit weer zin kreeg om een roman te schrijven. Dat werd De zoektocht naar…. HetSchrijfatelier was een onderneming van mij. Ik gaf les in autobiografisch en fictief schrijven. In de zomer huurde ik een ruimte op het strand en organiseerde daar vierdaagse schrijfcursussen, heel leuk en inspirerend. Ik ben er na vijf jaar mee gestopt omdat ik een parttime baan aannam en er geen tijd meer voor had. Vijf jaar vind ik trouwens een prachtig getal om weer te veranderen van bezigheid, als je er de gelegenheid toe hebt.
Eerder vertelde je mij dat Hannah en ik als werktitel het palindroom Moorddroom had evenals de namen van de personages. Waarom heb je daar toch van afgezien?
Moorddroom dekt de inhoud niet. Het boek begint als een misdaadverhaal maar wordt geleidelijk aan een psychologische roman. De titel Hannah en ik duidt veel meer op een ontwikkelingsverhaal. Moorddroom is een detectivetitel vind ik.
Onze lezers willen graag iets weten over jouw eigen leeservaringen. Wat las je in je jeugd en daarna als volwassene? Heb je favoriete schrijvers en/of boeken?
Favoriete schrijvers zijn voornamelijk Jeanette Winterson, Sarah Waters, David Mitchel. En Nederlandstalig Tom Lanoye. Mijn bijbel, om het zo te zeggen is, De Wand, van de Oostenrijkse schrijfster Marlen Haushoffer. Dat verhaal gaat over de ultieme isolatie. Een fantasieverhaal van een vrouw die op een alp leeft binnen een onzichtbare glazen wand. Het enige dat ze heeft is een koe. Een geweldige schrijvers prestatie vind ik dat en het verhaal is zo spannend met zo weinig middelen. Net als het verhaal het Leven van Pi, van Yann Martel.
Heb je al plannen voor een volgende roman (of iets ander) en kun je daar een tipje van de sluier over oplichten?
Ik ben al even bezig met een nieuw verhaal, maar daar zeg ik niks over…….
Tot slot een zeer impertinente vraag. Je hebt tot nu toe geen literaire prijs gewonnen. Waarom vind je dat je wel of niet tenminste een nominatie had verdiend?
Daar denk ik niet over na….
Vragen: Kees de Kievid
Foto auteur: RV