Zingend vanuit een boomtop
De zanglijster – Erwin Kompanje – Atlas Contact – 320 blz.
Een weer was de cirkel rond: de vriendin met kanker hoort “melodieus vogelgezang … strofes met steeds herhalende motieven…”. De schrijver op de Veluwe of een begraafplaats meldt in de laatste alinea van het boek: “ik luister dan met mijn ogen dicht naar de zang en tel de herhaalde motieven…”. Van alle bladzijden daartussen komen we van de zanglijster te weten wat er te weten valt. Daarvoor is dit werk dan ook een monografie uit de inmiddels beroemde vogelserie van Atlas Contact. Er werken verschillende deskundigen aan. Kompanje schreef ook het deel over de houtsnip. Voor de vogelaar die echt de diepte in wil, is deze reeks zowat een must. Dit boek vormt daarop geen uitzondering! Het is het zevenentwintigste deel van de inmiddels vermaarde reeks. De boeken gaan voornamelijk over veel voorkomende vogels, waarop de zeearend, de goudvink en de tapuit een uitzondering vormen.
Soorten determineren
De auteur van De Zanglijster behoort zeker tot de liefhebbers van de gewone soorten. Kompanje heeft het kennelijk niet zo op ‘soortenjagers’. Hij wijst daarbij op een monografie van Henri Eliot Howard, A Waterhen’s World. Het “laat een kijk op het leven van deze algemene vogel zien waar de meeste vogelaars, in de haast op zoek naar zeldzame soorten, aan voorbij lopen…”. Hij heeft er zelf van geleerd hoe hij naar vogels moet kijken. Nog zo’n waarheid als een koe: “…als we geen ervaring hebben met het leven van een vogel om ons heen, kunnen we niets leren over zijn gedrag…”. Bij het determineren moeten we ons niet beperken tot levende vogels. Kompanje zelf is, naast zijn werk als universitair hoofddocent bij het Erasmus MC in Rotterdam, ook taxidermist, in welke hoedanigheid hij meer dan tweehonderd zanglijsters heeft opgezet. Standaard kleuren gebruiken (Robert Ridgeway, 1912), standaard gereedschap, een goede, steeds dezelfde, lichtbron en liniaal bij dode dieren of huiden. Door deze ‘instructies’ kan de vogelaar nog heel wat leren!
Voedsel
Zeer interessant is het vierde hoofdstuk, waarin het voedingspatroon van de zanglijster wordt beschreven. Standaard bij deze vogel noemen de meeste boeken: “ongewervelden, zaden en bessen”. Dat is voor Kompanje niet gedetailleerd genoeg. De vogels eten niet alles zo maar door elkaar, maar hebben periodieke voorkeuren. Slakken zijn een gewild en gezond voedsel. De auteur trof maar liefst tweeëntwintig soorten (Nederlandse) slakken in lijstermagen aan. Aangezien dit huisjesslakken zijn, zal de zanglijster het huisje kapot moeten maken om bij zijn maaltijd te komen. Hij doet dat door het huisje te breken door het tegen een plat of rechtopstaand voorwerp, een lijstersmidse of lijsteraambeeld, te slaan. Zo ontstaan er soms bergen van dit overgebleven materiaal op een plaats waar zanglijsters over een beperkt aantal smidsen beschikken. Natuurlijk zijn de smidsen ook een aanwijzing voor het voorkomen van de vogel. Het kapotslaan komt wereldwijd maar bij acht, meestal lijstersoorten, voor en de zanglijster is de enige in Europa die dit doet!!!
Voorkomen
Kompanje denkt dat de lijster steeds meer de steden mijdt en meer het bos opzoekt. Harde bewijzen daarvoor zijn moeilijk te vinden. Toch bewijst een rapport uit Leiden (2022) een sterke afname. De auteur meent dat drukte en vermindering van groen de oorzaken zijn. De lijster is van oudsher een bosbewoner, waar hij ook broedt. “Een geschikte moslaag, kruidlaag en struiklaag zijn voor zanglijsters voor het vinden van voedsel, nestelgelegenheden en als schuilplaats van groot belang”. Maar ja, Nederland is geen bosrijk land. Zo’n honderd jaar geleden was er nog veel struweel en wallen om kleinschalige terreinen af te scheiden, maar ook die zijn grotendeels verdwenen en daarmee de zanglijster!
“De kristallen bol”
Met deze hoofdstuktitel sluit Kompanje zijn beschouwing af. Hij erkent dat hij de laatste twee jaar van intensief bezig zijn met de zanglijster erg veel heeft geleerd: zij plamuren de kommen van hun nesten wereldwijd steeds op dezelfde manier, maar hebben alle een individueel zanggeluid, waaraan ze te herkennen zijn. Van belang is zijn conclusie over de tekortkomingen van handboeken en veldgidsen in het gebruik van woorden als “’talrijk’, ‘regelmatig’ en ‘zeer algemeen’ eigenlijk onbruikbaar en nietszeggend zijn…De zanglijster is helemaal niet zo’n gemakkelijk te bestuderen vogelsoort als velen wel denken.”
Bruikbaar
De voorbeelden hierboven zijn slechts enkele van de onuitputtelijke stroom aan gegevens over de zanglijster en de ervaringen van de auteur met deze vogel. De vogelaars, maar ook anderen zullen zeker sterk geïnteresseerd zijn. Een belangrijk naslagwerk als dit zou daarom eigenlijk voorzien moeten zijn van een uitgebreid register, zodat alles wat je weten wil op een bepaald moment, gemakkelijk op kunt zoeken. In één stuk uitlezen is eigenlijk niet te doen, het zal je duizelen. Gelukkig is er wel een lijst met geraadpleegde literatuur aanwezig, ingedeeld per hoofdstuk. Dat is voor mensen die nog dieper op de materie willen ingaan en/of zijpaden willen betreden. In deze tijd waarin de natuur ons steeds nader aan het hart komt te liggen, is dit boek een zeer welkome aanwinst.
Kees de Kievid
Boek bestellen!