Max van Rooy werpt zijn schroom af
Leve het Been – Max van Rooy – Prometheus – 240 blz.
In het programma ‘Boeken’ van Wim Brands van zondag 7 oktober 2012 vertelde Max van Rooy dat zijn leven ingrijpend is veranderd na de amputatie van zijn been. Nogal logisch zul je denken, maar het is niet alleen de lichamelijke verandering, maar juist ook een geestelijke.
Er werd een tumor in Van Rooys been ontdekt en alleen amputatie was de oplossing. In het ziekenhuis werd Van Rooy, vlak na de operatie – snijtijd negentig minuten, zoals de ondertitel luidt – bezocht door zijn vrouw Anita en hun twee zoontjes, de tweeling Casper en Sebastiaan, die tekeningen voor hem gemaakt hadden. Ze hadden mannetjes getekend met één been, maar opgewekte mannetjes. Mannetjes die hun handen in de lucht staken van blijdschap. Van Rooy besloot na de amputatie een boek te gaan schrijven.
Het moest eigenlijk een boekje worden voor zijn zoons, zodat die later zouden kunnen lezen hoe het hem in het ziekenhuis was vergaan. Maar al snel vat hij het plan op om zijn belevenissen uitgebreider op schrift te stellen. Van Rooy die zich altijd nogal terughoudend opstelde t.o.v. anderen, nam zich voor om nu eens zijn binnenkant, die hij nooit toonde, aan de buitenwereld te laten zien.
Van Rooy, journalist en kleinzoon van architect Berlage, aan wiens biografie hij momenteel werkt, beheerst het schrijversvak tot in de puntjes. Het begint al goed, want architectuurliefhebber als hij is, ligt Van Rooy in een kamer op de zevende verdieping van het ziekenhuis met een magnifiek uitzicht door het raam.
‘Veel luchtruim boven een lage horizon. Bij helder weer zie je rechts de toren en dakpartij van de Haarlemse St. Bavokerk, een baken in het landschap als op het door Ruysdael geschilderde silhouet van Haarlem uit 1637. In het midden van het cinemascopische panorama staan de twee kerktorentjes van Abcoude, Hollandse spitsen boven een groen coulisselandschap.’
Na deze introductie doet Van Rooy kond van de eerste ontmoeting met zijn zesentwintig jaar jongere vrouw, waarna hij weer terugkeert naar het heden. Gedurende het hele boek springt Van Rooy van heden naar verleden. Hij heeft een aangenaam en precies taalgebruik en kan goed weergeven wat hij ziet in mooie gedragen woorden. Na de amputatie schrijft hij:
‘Blauw en wit waren de kleuren waarmee ik ontwaakte. Een bijna oogverblindend lichte wereld. Ik voelde niets, dacht niet aan het been dat er niet meer zou zijn. Er was maar één gedachte die mijn geest vulde: nu ben ik schoon.’
Zijn liefde voor architectuur en bouwkunst duikt ook telkens op, zelfs als hij uitkijkt op een lelijke binnenplaats, kan hij daar lyrisch over zijn. Over deze betonnen muur die hij ziet, schrijft hij zinnen van fluweel.
‘De korrelige ruwheid van het beton gaf een steeds wisselend reliëf aan de lichtbanen, die zich voordeden als uitgerekte driehoeken, een kwartiertje later als een ongelijkzijdig trapezium, vervolgens als andere geometrische lichtfiguren die haarscherp op het beton werden geprojecteerd.’
Op elke bladzijde kun je zien met een erudiet man van doen te hebben. Hij strooit met interessante feiten, zonder dat je het idee krijgt dat hij koket aan het doen is. Hij wil het zo graag vertellen en dat alles in prettige korte hoofdstukken.
Een enkele keer slaat hij door. Een beschrijving van een foto van geliefde Anita in Rome vergt wel erg veel van de lezer.
‘Zij leunt met haar rechterschouder licht tegen een Ionische zuil die weer naast een Korinthische pilaster staat. Van de laatste is op de foto alleen de machtige, witmarmeren voet zichtbaar omdat de halfzuil zich uitstrekt over de hele gevelhoogte, inclusief de bovenverdieping, tot aan de brede daklijst. Het Palazzo dei Conservatori staat in gehoekte positie direct tegenover het Palazzo Nuovo. Zo ontstaat tussen de twee identieke renaissancepaleizen een trapeziumvormig plein, het Piazza del Campidoglio.’
Ga er maar aan staan om dat te visualiseren.
Heel onthutsend is zijn relaas van de ontdekking van de tumor. De artsen staan aanvankelijk voor een raadsel. Van Rooy heeft problemen met zijn knie, maar de oorzaak kunnen ze niet vinden. Zou het een voetafwijking zijn? Er word podoloog ingeschakeld, maar echte afwijkingen worden er niet ontdekt. Toch gaat Van Rooy braaf steunzolen dragen. Tot een scan de uiteindelijk de harde waarheid onthult en dan moet er ook snel worden ingegrepen.
Veel aandacht is er ook voor Van Rooys eerste huwelijk met Hedwig die op jonge leeftijd begon te dementeren en nog leefde ten tijde van het begin van zijn relatie met Anita . Zo krijgen we een groot deel van Van Rooys leven voorgeschoteld. Misschien was het schrijven van dit boek een goede oefening voor het schrijven van de biografie van grootvader Berlage, waar hij al aan begonnen was, maar die hij misschien gaat aanpassen nu hij deze ‘geestelijke’ verandering heeft ondergaan. Als Van Rooy die biografie net zo mooi weet op te schrijven als dit persoonlijke verhaal, kunnen we daar met plezier naar uitkijken.
Soms moest ik aan Voskuil denken – niet wat de situaties betreft, maar hoe ze zijn opgeschreven – als Van Rooy zijn oude, zelfgemaakte bank weggeeft aan een groepje studenten en als hij de architect van lelijk hotelgebouw voor de radio interviewt. Voskuil was net zo’n bescheiden man als van Rooy en dat komt in deze stukjes van zijn verhaal goed naar voren. Leve Van Rooy die zijn schroom overwon en ons een kijkje geeft – en dat op een prachtige literaire wijze – in een ingrijpend deel van zijn leven!
Boek bestellen!