Bomen zijn precies als mensen
Het verborgen leven van bomen – Peter Wohlleben – Vertaling: Bonella van Beusekom – A.W. Bruna Uitgevers – 222 blz.
Welke wezens op aarde kunnen voelen, helpen elkaar bij ziekte, sluiten vriendschappen af, hebben lief maar kunnen elkaar ook doden? Logisch zal je denken: de mens natuurlijk. Sommigen zullen ook nog de dieren aan dit antwoord toevoegen. Maar hier houdt het lijstje op. Niets van, aldus de Duitse boswachter Peter Wohlleben. Er leven nog andere wezens op onze planeet die tot al deze dingen in staat zijn: de bomen. Met een belangrijk verschil wel te verstaan: na een moord gaat een boom niet onmiddellijk op de loop.
Meteen een mogelijk misverstand uit de wereld helpen: dit is geen boek dat op een esoterische manier de wereld van de bomen verkent. De auteur slaagt erin op een spontane en ontwapenende wijze de boeiende wereld van de bomen dichter bij de mens te brengen. Deze wereld heeft zich niet onmiddellijk geopenbaard aan Wohlleben. Hij vatte zijn professionele carrière aan als houtvester.
Elke dag taxeerde hij honderden sparren, beuken, eiken of dennen op hun marktwaarde en geschiktheid om verzaagd worden. Ongeveer twintig jaar geleden begon hij met het organiseren van survivaltrainingen en blokhuttentochten voor toeristen later aangevuld met een begraafbos en oerbosreservaten. Door gesprekken met bezoekers die enthousiast reageerden op kromme, knoestige bomen met bizarre wortels, bijzondere groeivormen of een zacht vachtje van mos op de bast ontwikkelde hij een totaal ander beeld van een bos. In het plaatsje Hümmel werd hij aangesteld als boswachter en kon hij zijn ideeën over verantwoord bosbeheer ten volle ontwikkelen.
Wohlleben beschrijft in het begin van zijn boek een van de ervaringen die zijn visie op bomen drastisch heeft veranderd. Op een dag stuitte hij in een van de oude beukenreservaten van zijn district op een vreemde, bemoste steen. Het bleek te gaan om de knoestige resten van een reusachtige, eeuwenoude boomstronk. Deze resten waren nog springlevend dankzij het feit dat ze via de wortels ondersteuning kregen van de buurbomen. Dit gebeurde deels door uitwisseling van voedingsstoffen via het schimmelnetwerk dat de wortelpunten omhulde van de bomen en deels door rechtstreekse vergroeiingen. Een boom vormt met zijn soortgenoten een soort superorganisme. Voordeel is dat je samen sterker staat. Een aantal bomen samen vormt een gemeenschap. Sterfgevallen bij zo’n groep bomen moeten ten allen prijze worden vermeden want dit zorgt voor grote gaten in het aaneengesloten kronendak. Hierdoor kunnen stormen er gemakkelijk huishouden en nog meer bomen vellen. De zomerhitte kan dan tot op de bosgrond doordringen, waardoor die uitdroogt. Die solidariteit beperkt zich evenwel tot de eigen soortgenoten. Op dat vlak zijn bomen echte racisten. Zo laten beuken niet toe dat andere bomen onder hen groeien.
In 36 korte hoofdstukken openbaart Wohlleben diverse aspecten in verband met bomen en bossen. Hij toetst hierbij zijn ervaringen aan de wetenschappelijke literatuur. Hij schuwt maximaal een wetenschappelijk jargon en schrijft op een zeer toegankelijke, liefdevolle wijze. Op deze manier verlaagt hij de drempel om iets te lezen over bomen want geef toe: wie leest nu een wetenschappelijk werk over bomen als je niet in die wereld werkt of studeert? Je zou Wohlleben kunnen bekritiseren over het feit dat hij de wereld van de bomen soms verregaand vermenselijkt. Dit zorgt er wel voor dat zijn boek heel toegankelijk is alhoewel bepaalde uitspraken over gevoelens bij bomen toch discussieerbaar en speculatief zijn. Volgens Wohlleben kunnen bomen echt pijn lijden. Als ze bijvoorbeeld worden aangevreten door een dier, lopen er elektrische signalen door de boom en komt er een afweerreactie. Maar is dit te vergelijken met de wonde bij een dier of mens? In het laatste hoofdstuk van zijn boek houdt de auteur een pleidooi om de morele grenzen tussen dieren en planten neer te halen. De auteur pleit er niet voor dat we geen bomen meer zouden vellen maar het gaat erover dat we dit met respect moeten doen.
Het boek bevat verder tal van interessante weetjes over bomen. Een beuk produceert bijvoorbeeld tijdens zijn leven naar schatting 1,8 miljoen beukennootjes. Daarvan zal welgeteld één uitgroeien tot een volwaardige boom. En wist je dat een beuk per dag meer dan 500 liter water door zijn takken en bladeren jaagt (op voorwaarde dat hij via zijn wortels genoeg water kan trekken). Ook weerlegt de auteur een aantal fabeltjes. Zo wordt beweerd dat houtverbranding klimaatneutraal zou zijn. Dit klopt niet. Bij een kachel vliegt alle koolstofdioxide de lucht in terwijl bij een boom die kan afsterven de koolstofdioxide onder de vorm van humus achterblijft en in een heel verre toekomst ooit bruin- of steenkool wordt. De koolstof wordt dus vastgelegd en verdwijnt niet in de atmosfeer. Behalve als het bos door houtkap wordt uitgedund en andere planten de kans krijgen de laatste humusvoorraden te verteren.
Na het lezen van dit werk kijk je echt op een andere manier naar bomen. Dit boek toont aan dat alle levende wezens hier op aarde respectvol moeten behandeld worden. Alle levende wezens zijn op een of andere manier met elkaar verbonden. Het negeren van deze natuurwet heeft vroeg of laat zijn gevolgen. En hiermee zijn we flink bezig.
Kris Muylle