Smerige spelletjes in zeventiende-eeuws Amsterdam
Schutterszilver – Wouter van Mastricht – Karakter – 431 blz.
Laten we ons eens een waslijn voorstellen. Die symboliseert de tijd die in de roman verloopt (1641-1642). Aan de lijn hangen vele stukken wasgoed van allerlei soorten en maten. Elk stuk stelt een persoon, groep personen of een gebeurtenis voor. Een enkele keer zijn de hoeken van twee stukken wasgoed met één knijper vastgezet (er is een verband!). Eenmaal droog, belandt alles in de wasmand (het boek). Dan begint het. Tijd om te sorteren. Wie gaat dat doen? Evan Sharpe, voormalig tolk bij het leger van Frederik Hendrik. Een zeer moeilijke opdracht, als je niet precies weet wat het is en bij wie het hoort. Analyseren dan maar, iets waar onze held in excelleert. Er ontstaan stapeltjes. Uiteindelijk kan alles de kast in en is iedereen tevreden. Alhier de metaforische inhoud van Schutterszilver.
In 1641 vinden de vissers Dirk Stoffels en Jan Blom bij toeval een wrak op een zandbank in de Zuiderzee. Ze stuiten op een kist vol zilveren munten, die ze met enige bedenking meenemen. Dirk gebruikt het geld een jaar lang voor ‘goede doelen’. Maar waarom moest zijn dochter Berta nu de zilveren koker, die ook in de kist zat, naar iemand van de schutterij brengen om te lezen?
1642. Via zijn vriend sergeant Hendriks wordt Sharpe benaderd voor een opdracht. Antonio Alvarez, zoon van een generaal, die deel uit maakt van de Spaanse delegatie in Den Haag, zou willen overlopen en de Fransen van belangrijke informatie voorzien aangaande de nieuwe grenzen. Hij wil uitsluitend met Evan Sharpe spreken! Doorgestoken kaart of niet… Sharpe besluit de opdracht te aanvaarden. Krijgt hij eerherstel?
Generaal Juan Alvarez wil zijn carrière, die in een neerwaartse spiraal in gekomen, een flinke boost geven. Hij is op zoek naar het vergane schip de San Christobal. Het had veel geld aan boord om betalingen te doen aan het Spaanse leger en ook een zilveren koker met namen en informatie (die hij inmiddels in zijn bezit heeft). “Het geld zou een enorme opsteker voor de Spaanse schatkist zijn. En voor zijn positie en invloed.” Zou hij daarin slagen?
Er wordt een lijk ontdekt, zwaargehavend, gemarteld. Het is Casper, de zoon van Dirk Stoffels. Sharpe komt (toevallig) voorbij, aangetrokken door de commotie. Hij wordt gearresteerd door schout Merks en zijn helper Latier, omdat bij het lijk een kris met zijn naam erop is gevonden. Wordt hij er (opnieuw) ingeluisd? Kolonel Winters van de schutterij Het Oranje Vendel breit de zaak recht zodat Sharpe weer vrijkomt. Maar wie is de moordenaar?
Patricia Bertholemi, de vriendin/verloofde van Sharpe is bij haar nicht Laura Diliberto op bezoek om het blijde nieuws van haar zwangerschap te vertellen. Natuurlijk is Laura, die zelf al kinderen heeft, erg blij. Tijdens het eten in hun logement vertelt ze het aan Sharpe. Maar zal hij ook zo blij zijn? Met zijn nieuwe opdracht heeft hij al meer dan genoeg aan zijn hoofd. Stevenen ze af op het eind van hun relatie?
Het zijn slechts voorbeelden van ‘stukken wasgoed aan de lijn’. Er zijn er nog veel meer voordat ergens op de helft van het boek de eerste stapeltjes gaan ontstaan. Zijn het er misschien té veel? Nee, en wel om twee belangrijke redenen. We moeten goed begrijpen dat deze roman zich in een tijd afspeelde waarin het leven zeer gecompliceerd was, zowel maatschappelijk/religieus als politiek. Er was een stadhouder een eigengereid Amsterdams bestuur, regenten/(veelal) handelaren, Spanjaarden, Fransen. Er was corruptie, vriendjespolitiek en nog veel meer ongeregelde zaken. Als die complexiteit niet ook in het boek aanwezig is, had het zich beter in een andere tijd kunnen afspelen. Als we ten tweede met slechts een eenvoudige misdaadzaak te maken hadden, blijft er voor de lezer weinig te puzzelen over en dat is in dit genre niet de bedoeling.
Toch moet geconstateerd worden dat er wel enigszins overbodig fragmenten voorkomen. Van Mastricht beschrijft wel erg vaak uitgebreid de weersomstandigheden en soms niet in heel erg ‘gelukkige’ taal: “Het bleke, felle licht van een maartse namiddag viel knorrig over de achtertuin…”. Ook de gemoedtoestanden die weinig of niets met de plot te maken hebben worden wel erg ver uitgesponnen, zoals bij het opstaan van kolonel Winters: “Wat haatte hij de oude dag. Het was nauwelijks te verdragen om te zien hoe weinig er nog maar van je overbleef. Niet dat hij al lichamelijk zwak was, slechts enkele ongemakken kwelden hem, een gezwel in zijn mond, een maag die zo nu en dan opspeelde, hevige jeuk tussen zijn billen.”.
Daar tegenover staan weglatingen. Handig is dat de auteur voor in het boek een “Dramatis personae” opneemt. Maar, bijvoorbeeld, Arent ontbreekt daarin. Hij is toch een belangwekkend persoon en wordt in korte cursief gedrukte hoofdstukjes opgevoerd. En hoe heeft Winters Sharpe vrij kunnen krijgen? Alleen de suggestie dat er wat hogere figuren aan de touwtjes hebben getrokken.
De kleine opmerkingen daargelaten, kan er desondanks gesproken worden van een zeer geslaagd boek. Ondanks de veelheid aan personages, krijgen die voldoende diepgang en kunnen we met ze meeleven. Evan Sharpe is een fascinerende, levensechte protagonist, die nu eens niet alleen maar goede kanten heeft; maar oh, dat vaderschap! Als je de drie voorgaande boeken in de Sharpe-serie hebt gelezen, zul je hem nog beter begrijpen: doen dus!
Van Mastricht beschrijft de reële locaties en de sfeer van de tijd met een vlotte en deskundige pen. De plot zit goed in elkaar en de spanning wordt geleidelijk opgevoerd. Het boek is daarom uitermate boeiend voor lezers die van een goed misdaadverhaal kunnen genieten en daarbij nog iets willen opsteken van geschiedenis en sociaal/politieke toestanden in het midden van de zeventiende eeuw in Amsterdam.
Kees de Kievid
Boek bestellen!