Een leven voor kinderen
Wacht maar. Het veelbewogen leven van Henriëtte Pimentel – Esther Shaya & Frank Hemminga – Amphora Books – 267 blz.
“Wacht maar, als ik eens een school opricht …, hoe precies ’t zal worden weet ik niet, maar ’t moet hélémaal anders worden als wat ik tot nu toe heb gezien.” Dit vertelde Henriëtte aan haar juf Cornelia. Eli d’ Oliviera jr. citeerde deze uitspraak in het artikel ‘Een kleutertjes sociëteit’ (Op de Hoogte. Maandschrift voor de Huiskamer – 1908). De auteurs hebben deze voorspellende uitspraak gebruikt voor de titel van hun boek over het leven van Henriëtte Pimentel.
Shaya en Hemminga hebben met dit boek een biografie geschreven van Henriëtte Henriquez Pimentel. Het is niet een opnieuw een vertelling van haar heldhaftige inzet in de Tweede Wereldoorlog, het redden van kinderen uit de joodse crèche. (Zie daarover het boek van Alex Bakker, Dag pap, tot morgen – 2005.) Daar is ze wel het meest bekend door geraakt, maar de auteurs vinden dat haar rol in de meeste publicaties nogal onderbelicht is. Daarnaast is het zo dat haar verleden een belangrijke rol heeft gespeeld in de wording van de kinderredster. Haar leven voor het uitbreken van de oorlog beslaat ongeveer tweederde van het boek.
De ouders van Henriëtte zijn Henriquez Pimentel, diamantslijper, en Rachel Oppenheimer. Ze zag op 17 april 1876 het eerste levenslicht als één van een schare kinderen, waarvan er vijf al kort na hun geboorte kwamen te overlijden.
Haar eerste opleiding ontving de kleine Jet in de tachtiger jaren op de Sarphatischool in Amsterdam (later, tot 1976, was hier het Allard Piersonmuseum gevestigd). Ze kon het goed vinden met één van de juffen, Cornelia de Jong, tevens directrice van de school. Hun contact bleef jarenlang nadrukkelijk in stand. Deze juf was verantwoordelijk voor nieuwe ideeën in het onderwijs, die Henriëtte met graagte tot zich nam en later verder ontwikkelde.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij op zestienjarige leeftijd de opleiding voor bewaarschoolhoudster begon. Overdag werken in de bewaarschool en ’s avonds leren. Ze behaalde er de A- en B-akte. Deze periode was zeer belangrijk voor haar later levensloop. Wat ze hier leerde over de hygiëne heeft ze heel haar loopbaan toegepast. Voor het eerst als directrice van de ‘fröbelschool (kleuterschool) Cornelia waarvoor Cornelia de Jong in het bestuur zat. De aard van onderwijs was er een die van het kind uitging en niet van de leerstof, denkend aan de gevleugelde woorden “je moet de emmer niet volgieten, maar er een licht in ontsteken”.
Dit deel van het boek, dat reikt tot de oorlog, is geschreven door Esther Shaya. Zij beschrijft op indrukwekkende manier niet alleen het leven van Henriëtte, maar besteedt ook ruimschoots aandacht aan al het gebeuren in die tijd en aan personen die in contact stonden met Henriëtte. Één daarvan moet beslist genoemd worden omdat zij nogal onderbelicht is: Catharina van Tussenbroek, in navolging van de eerste vrouwelijk arts, Aletta Jacobs, was zij de tweede. Ook was ze de vriendin van Cornelia de Jong. Door haar invloed ging Henriëtte meedoen met de ANVO (Algemene Nederlandse Vrouwen Organisatie).
De Vereeniging Zuigelingen-Inrichting en Kinderhuis (opgericht in 1906) aan de Plantage Middenlaan (1924) kreeg vanaf 1926 een nieuwe directrice: Henriëtte Pimentel. Deze crèche, van oorsprong joods, nam ook kinderen van andere gezindten op. Het geheel straalde moderniteit uit, mede door het uitstekende bewind, zoals de strenge hygiëne ingesteld door Henriëtte. Zij leidde de crèche naar de ideeën van Friedrich Fröbel, hield van orde en regelmaat, maar bleef ‘kind onder de kinderen’, waardoor zij zonder uitzondering bij iedereen zeer geliefd was. Helaas dat mocht niet zo blijven: de oorlog gooide roet in het eten.
Vanaf hier neemt Frank Hemminga de pen over van Esther Shaya. Zijn moeder, Gea Venema, werkte in de crèche van 1938 tot 1942, maar aangezien zij niet joods was, werd zij door de Duitsers gedwongen te vertrekken. De betrokkenheid van deze auteur straal mooi af op de wederwaardigheden van de crèche in de eerste oorlogsjaren.
Vanaf 1942 werden in de Hollandsche Schouwburg, tegenover de crèche, volwassenen en kinderen bijeengebracht voor deportatie naar de concentratiekampen. Het verzet ontwierp een ingenieus systeem om kinderen daarvoor te behoeden. Een belangrijk rol daarin speelden de directeur van de schouwburg, Walter Süskind en een medewerker, de econoom Felix Halverstad, Süskind had vanwege zijn perfecte kennis van het Duits het vertrouwen van de SS’er Ferdinand aus der Fünten die de leiding had over de Zentralstelle für jüdische Auswanderung. Hoe deze ‘spectaculaire’ redding van kinderen plaat vond en welke rol de crèche en Henriëtte daarin speelden, moet de lezer maar zelf ontdekken.
Deze greep (er staat nog zoveel meer in het boek) uit de interessante, boeiende en soms zelfs hartverscheurende gebeurtenissen, mag hopelijk voor velen de aanleiding zijn zich dit boek eigen te maken!
Veel lof voor beide auteurs die een boeiende en zorgvuldig gedocumenteerde (uitgebreide bronnenlijst) biografie afleveren van een sympathieke en heldhaftige vrouw, die nooit vergeten mag worden. Daarbij zal helpen dat de nieuw geopende crèche na de oorlog de naam “Huize Henriëtte” ging heten.
Ten overvloede zij nog gemeld dat het boek is voorzien van een dubbele katern met zeer adequate en interessante afbeeldingen.
Kees de Kievid
Boek bestellen!