Droogkomische stukjes
Mijn legendarische moeder overleeft alles – Marcel van Roosmalen – Meulenhoff – 218 blz.
Dit boek van Van Roosmalen heeft ook nog een ondertitel; corona, dementie, eenzame opsluiting en andere ellende. Dit lijken geen aanbevelingen voor een boek waarin humor te ontdekken valt. Natuurlijk zijn de beschreven situaties schrijnend, maar toch moest ik soms hardop lachen door de formuleringen van Van Roosmalen. In eerste instantie kun je denken; alweer een boek van een zoon met een moeder die lijdt aan dementie. Verscheidene anderen gingen Van Roosmalen voor, zoals Afscheid van moeder en zoon van F. Starik. Veel van de beschreven situaties zijn herkenbaar (zelf heb ik een demente schoonmoeder gehad), zoals het genieten van de concerten van André Rieux, wiens optredens kennelijk zeer woorden gewaardeerd door demente bejaarden.
Ook het verlies decorum is een verschijnsel waaraan dementerenden in hoge mate kunnen lijden. Ook Van Roosmalens moeder toont dat gedrag. Ze laat ongegeneerd haar broek zakken voordat ze naar de wc gaat. De keurige burgerlijke dame van weleer geeft onbekommerd, luidruchtig commentaar op de mensen die ze om zich heen ziet. “’Goh, wat een dikkerd! Zie je dan niet hoe dik die daar is?’ Een er ook bij wijzen.”
Het boek begint in 2018, maar krijgt een extra dimensie als in 2020 de coronacrisis begint. Moeder wordt een paar keer overgeplaatst en de kinderen, Marcel en broer en zus, mogen niet bij haar komen, maar vanaf een afstandje zwaaien of een enkele keer verkleed als een soort maanmannetje op bezoek gaan. Dit zijn niet de grappigste, maar de schrijnendste stukjes.
Moeder komt in een tehuis waar de pandemie genadeloos toeslaat en hoewel er veel mensen besmet raken, ziek worden en sterven, blijft mevrouw van Roosmalen ongedeerd, ze overleeft alles.
Ook het ontruimen van het ouderlijk huis levert herkenbare en soms ook grappige stukjes op. Zoals de dag dat ze een ontdekking doen. “Een luik, daaronder een geldkist. We wrikten het ding open. Vergeeld papier in een plastic hoesje, de hoop was even op een pakket aandelen, maar het waren de judodiploma’s van mijn vader.”
Voordat de dementie definitief heeft toegeslagen, is er nog een fase waarin veel wordt vergeten en toen was moeder nog thuis. “Overal briefjes, zelfs tussen haar ondergoed. Foto’s van vroeger, trommeltjes, dozen en vazen. Niets van waarde, waarom had ze eigenlijk zoveel sloten op de deur? In verpleeghuis Kastanjehof een paar straten verder zat wat er over was van mijn moeder.”
Het hele aftakelings- en onttakelingsproces komt aan bod. Maar het wordt nergens zwaar, soms even weemoedig als Van Roosmalen aan zijn vader denkt of aan een vriend die altijd meekwam naar huis als ze een thuiswedstrijd van Vitesse hadden bezocht. Op de achterkant van het boek staat een quote: “Van Roosmalen is een meester van de ingetogen humor.” Dat kan ik na het lezen van dit boek alleen maar onderschrijven.
Boek bestellen!