Tobbend, maar tevreden dier
De egel dat ben ik – Toon Tellegen – Illustraties van Annemarie van Haeringen – Querido – 142 blz.
Uit de titel mogen we afleiden dat Toon Tellegen zich, in zijn dierenverhalen, het meest vereenzelvigt met de egel. De egel is een onzeker dier dat overal aan twijfelt. Hij tobt overdag veel, maar hij heeft er geen slapeloze nachten van, want veel verhaaltjes eindigen met de egel die zijn bed in kruipt en zonder problemen in slaap valt. Hoewel Tellegen ooit is begonnen met de verhaaltjes over dieren op te schrijven voor zijn dochter, heeft hij nooit het oogmerk gehad om kinderverhalen te schrijven. De verhalen zijn vaak zo gelaagd dat zowel volwassenen als kinderen ervan kunnen genieten. Een kind wordt geprikkeld om na te denken en een voorlezer heeft ook regelmatig wat uit te leggen, omdat het taalgebruik van Tellegen niet is afgestemd op dat van kinderen.
In het verhaal ‘De egel reist door zijn kamer’ kan de egel niet naar buiten, omdat het al dagenlang regent. Het is modderig rond zijn huisje en hij besluit dan maar een reis door zijn kamer te maken.
“Hij keek om zich heen en besloot naar zijn kast te gaan, waar zich op de bovenste plank een nog onaangebroken pot teunisbloemen bevond. Het was wel ver, maar voor teunisbloemen zou hij onverschrokken en met liefde de grauwe leegte, de ziedende stilte en de huizenhoge duisternis tussen het raam en de kast trotseren.”
Een stukje waarbij de voorlezer zich erg moet inspannen om dat uit te leggen aan een kind en ook een volwassen lezer moet dit even op zich laten inwerken en misschien nog eens lezen. Tellegen koppelt hier drie bijvoeglijke naamwoorden aan zelfstandige naamwoorden die je niet vaak samen zal tegenkomen. Hier komt even de dichter, die Tellegen natuurlijk ook is, naar de oppervlakte.
Omdat alle verhalen over de egel gaan, ligt het voor de hand dat vele zijn stekels als onderwerp hebben. In het verhaal ‘De egel biedt zijn stekels te koop aan’ begint met “De egel hield niet van zijn stekels.” Hij wil ze wel kwijt aan de andere dieren die in groten getale aan zijn deur komen om er een of meerdere te bemachtigen. Het verbaast de egel zeer dat zijn stekels zo geliefd zijn. Dan bedenkt hij zich. Aan het eind biedt de egel zijn excuses aan de stekels aan. ‘Het spijt me stekels…’ zei hij zachtjes. De stekels wilden niets liever dan bij hem blijven.
Tellegens dierenwereld is een heldere wereld. Alle dieren zijn van gelijke grootte, van elk dier is er maar één en niemand heeft de macht. Het is een egalitaire samenleving waarin ook nog eens niemand wordt gehaat of gepest. Net als in zijn vorige bundels zijn de verhaaltjes poëtisch en filosofisch. Tellegen noemt zijn verhaaltjes zelf ‘improvisaties’. Hij gaat zitten en schrijft wat er in hem opkomt. Als dit dan het resultaat is, zou menig schrijver willen dat hij zoveel talent had. Boek bestellen!