De kweekvijver voor artistieke vernieuwing
Van Gogh en de avant-garde – Bregje Gerritse & Jacquelyn N. Coutré (red.) – Thoth – 208 blz.
Asnières, Clichy, Courbevoie, Saint-Ouen. Deze plaatsen behoren vandaag tot de grijze banlieues van de Franse hoofdstad. Ooit waren het dorpjes die in de loop van de 19de eeuw werden geïndustrialiseerd om te voldoen aan de behoeften van de Parijzenaars. In de jaren 1880 trokken vijf ambitieuze kunstenaars vanuit Parijs naar deze plek om te gaan schilderen: Vincent van Gogh, Georges Seurat, Paul Signac, Emile Bernard en Charles Angrand. De streek maakte bij deze kunstenaars iets los dat tot een revolutionaire vernieuwing leidde van zowel hun kleurgebruik en schildertechniek.
De genoemde kunstenaars waren zeker niet de eersten die in de 19de eeuw inspiratie vonden in het platteland rond de Franse hoofdstad. Claude Monet, Pierre-Auguste Renoir en andere impressionisten initieerden een stijl van landschapsschildering waarin het eigentijdse leven prominent figureerde. De schilders van deze generatie reisden verder stroomafwaarts dan hun opvolgers. Hun werken in dorpen als Argenteuil, Bougival, Vetheuil toonden weelderige landschappen met tal van recreatiemogelijkheden waar weinig of geen industrie was.
In de negentiende eeuw hadden veranderingen in Parijs een diepgaand effect op het karakter van de plaatsen er omheen. Napoleon III wilde de Franse hoofdstad meer grandeur geven, er een ‘stad van marmer’ van maken zoals keizer Augustus met Rome had gedaan. Hij nam Haussmann onder de arm om de stad grondig aan te pakken. Meer dan 27.000 gebouwen werden gesloopt om plaats te maken voor de grote boulevards. Liefst 350.000 inwoners moesten uitwijken naar de voorsteden die sterk industrialiseerden.
Dit voorstedelijk gebied werd gekenmerkt door wat een anonieme schrijver ‘verbijsterde tegenstellingen’ noemde. Het weelderig groene landschap werd afgewisseld met fabrieken en schoorstenen. Daarnaast werd in snel tempo het spoornet uitgebreid waarvan niet alleen forenzen profiteerden maar ook de talrijke welgestelde burgers die in het weekend de hoofdstad ontvluchtten om te recreëren. In Parijs logeerden jonge schilders die deze tegenstellingen op doek wilden vastleggen.
Ze trokken er al wandelend naar toe of namen – zoals Seurat – de veerboot naar La Grande Jatte, een eiland in de Seine. Georges Seurat was trouwens de eerste van de vijf genoemde schilders die deze voorsteden opzocht. Hij begon er begin jaren 1880 te schilderen. Hij legde met zijn – door het Salon geweigerde – Baders bij Asnières het fundament voor een nieuwe benadering van de schilderkunst. Door verf in korte streepjes aan te brengen inspireerde hij Signac in de ontwikkeling van het pointillisme waarbij de stippen en streepjes in contrasterende kleuren naast elkaar op het doek werden geplaatst en daarmee een verbluffende helderheid wisten op te roepen. De stijl werd even gevolgd door Bernard maar hij stapte al vlug over naar de platte, scherpomlijnde kleurvakken van het cloisonnisme. Angrand werd eveneens door Seurat geïnspireerd. Van Gogh ten slotte woonde reeds een jaar in Parijs toen hij in mei 1887 zijn werkterrein naar Asnières verlegde. In drie maanden zou hij zo’n veertig werken maken. In deze periode werden zijn composities moderner en gebruikte hij steeds vaker elementen uit Japanse prenten. Het hoogtepunt van Van Goghs tijd in Asnières zijn drie triptieken: La Grande Jatte, Rivieroever in Asnières en Rivieroever in Clichy. De experimenten die Van Gogh maakte hielpen hem om een eigen kleurrijke en losse stijl te ontwikkelen die uiteindelijk in Arles waar hij in februari 1888 naartoe reisde, tot een hoogtepunt zou komen.
Uiteindelijk vormde deze opwindende tijd in Asnières en omgeving niet meer dan een fase. In 1891 hadden de vijf kunstenaars zowel de locatie als de experimentele manier van schilderen achter zich gelaten. Van Gogh en Seurat waren al overleden. Angrand zou zich nog enkel toeleggen op het tekenen met contékrijt. Bernard concentreerde zich op de kernideeën van het symbolisme. Signac ontwikkelde zijn persoonlijke vorm van het divisionisme verder aan de Middellandse Zee. De momenten van verbondenheid en technisch geëxperimenteer waren weliswaar van korte duur tussen deze zo uiteenlopende kunstenaarsprofielen maar leidden tot een vernieuwing die kunstenaars nog generaties lang zou blijven inspireren.
Van Gogh en de avant-garde is een publicatie naar aanleiding van tentoonstellingen die liepen en lopen in 2023 in The Art Institute of Chicago en het Van Gogh museum in Amsterdam van 13 oktober 2023 tot 14 januari 2024. Deze prachtig verzorgde uitgave is opgebouwd uit negen essays geschreven door acht specialisten die mooi onderzoek hebben geleverd. De essays zijn overvloedig geïllustreerd met talrijke afbeeldingen in kleur van werken van de genoemde en andere schilders. Ook kaarten en talrijke foto’s zorgen voor een gevarieerd en aantrekkelijk geheel. Achter in het boek vinden we nog een korte biografie van de vijf kunstenaars, de notenlijst, de bibliografie, een lijst van de tentoongestelde werken op de hierboven vermelde tentoonstellingen, een korte biografie van de auteurs en ten slotte een namenregister. Het boek is eveneens verkrijgbaar in een Engelstalige versie.
Van Gogh en de avant-garde toont hoe vijf kunstenaars in de Franse voorsteden de grenzen van de schilderkunst verlegden en hoe ze de nieuwe routes uitzetten die de moderne kunst na hen zou volgen.
Kris Muylle
Boek bestellen!