Boek over de zoon, maar vooral over de vader
Mijn zoon, Ajacied – Twee seizoenen binnen de beroemde Ajax-opleiding – Hajo de Boer – Voetbal Inside – 288 blz.
Hajo de Boer(1968) is een echte Amsterdammer die na zijn studie aan de Design Academy in Eindhoven als de bliksem terugkeerde naar de hoofdstad om daar niet meer weg te gaan. Van jongs af aan is hij supporter van de grootste club van Nederland. Zijn zoontje Felix is keeper bij AFC en wordt min of meer per ongeluk gescout door Ajax. Eigenlijk waren ze vergeten een keeper voor F1 te zoeken en zo komt Felix de Boer bij de club terecht. Voor vader Hajo komt een droom uit. Ja, meer voor hem dan voor de zoon, want die heeft een nogal laconieke houding ten opzichte van zijn lidmaatschap van de Ajaxjeugd.
Uit de ondertitel blijkt al dat Felix maar twee jaar lid is geweest van het Ajax keurkorps. In het tweede jaar krijgt hij concurrentie van twee jongens die een kop groter zijn dan hij. Vader Hajo doet er alles aan om ook buiten de reguliere trainingen Felix bij te spijkeren. Voor dag en dauw staan ze op en in pyjamabroek geeft vader de zoon extra trainingen, uiteraard met lede ogen bekeken door de buurtgenoten. Maar dat alles baat niet. Er wordt een handmeting verricht – een standaardprocedure bij Ajax – om in te schatten hoe lang Felix zal worden. De minimum lengte moet 185 cm zijn. De meting wijst op een lengte tussen de 179 en de 184 cm. Te klein dus, maar dit zou niet doorslaggevend zijn, volgens de trainers.
Felix mist ook het fanatisme dat een toekomstige prof eigenlijk als kind al moet hebben. Trainen, trainen en nog eens trainen. Om heel goed te worden, moet je minstens 10.000 uur trainingsarbeid verrichten.
Hajo de Boer kan vermakelijk schrijven over van alles en nog wat. Bijvoorbeeld over de trainingen die niet toegankelijk zijn voor de ouders, maar hij gaat ergens om een hoekje staan gluren. Hij betrapt een keer een ouder met een joint in de bosjes. Tijdens diverse Ajax-bijeenkomsten neemt De Boer flink in en stapt dan doodgemoedereerd in de auto. Beetje roekeloze Amsterdamse lefgozer, onze Hajo.
Hoewel het aanvankelijk een droom is die uitkomt voor vader De Boer, vullen vele uren zich met wachten in de kantine, koffielurken en praten over de trainers, die in de ogen van de ouders, natuurlijk van alles fout doen en verveling. De jochies van nog geen tien jaar worden als prinsjes behandeld, zo reizen ze per touringcar naar de uitwedstrijden, terwijl de ouders er in hun eigen auto’s achteraan moeten jakkeren.
Tijdens een toernooi in Portugal dat tien dagen duurt zitten de jongens in een hotel. Voor de ouders is het verboden om daar een kamer te boeken. Ook dan is er haast geen contact tussen de jongens en de ouders. Hajo de Boer die alleen naar Portugal is afgereisd, terwijl van andere kinderen soms de hele familie is komen opdraven, wordt een beetje verkikkerd op een tante van een van de jongens. Hij belandt zelfs met haar in bed op een hotelkamer.
De Boer draagt het boek op aan zijn vrouw Kabul die vaak thuisbleef of zich ontfermde over de andere zoon, Bruno, die een beetje verwaarloosd werd door zijn vader. Aan het eind maakt De Boer zijn excuses aan de trainers van Ajax F1 vooral aan Dennis de Haan, maar ook aan zijn zoon Felix en de ouders van de spelers van F1 die in dit boek geportretteerd zijn. Excuses aan zoon Bruno en zijn vrouw Kabul zijn ook wel op zijn plaats. Enfin, al die opofferingen voor de ene zoon hebben dan uiteindelijk geen vervolg gekregen bij Ajax, maar ze hebben wel een zeer onderhoudend boek opgeleverd. Een boek dat niet alleen leuk is om te lezen voor mensen die van voetbal houden, maar voor iedereen!