Boekenweek 2014 – Reizen die maar geen reizen willen worden
Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam – Bob den Uyl – Querido – 142 blz.
Reizen is natuurlijk vooral een hoop gedoe. Je moet veel regelen, je vindt bijna nooit wat je zoekt, wat je wel vindt zocht je niet en minstens een keer per week krijg je pech met je fiets. Dit zouden uitspraken kunnen zijn van de reiziger Bob den Uyl. Ook schrijver en jazztrompettist. Er is een literaire prijs naar hem genoemd, die voor het beste journalistieke reisboek. Hoewel hij al in 1992 overleed, worden zijn verhalen nog regelmatig herdrukt in bundels met titels als Het reizen vereist sterke zenuwen en Onuitroeibare misverstanden. Mijn favoriet dateert uit 1975 en heet Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam. Het is niet een bundel met pure reisverhalen, eigenlijk kun je maar twee van de zes verhalen zo noemen. Maar die zijn dan wel zo mooi dat je ze nooit meer vergeet.
In het verhaal Het rechtzetten van een misvatting reist Den Uyl met de trein naar Keulen, zijn fiets meenemend. Het plan is om per fiets het achterland te verkennen. In Keulen aangekomen en op de fiets geklommen hoort hij al snel bij iedere pedaalslag een vreemd tikkend geluid. Het blijkt dat de afsluiting van de holle trapas zich heeft losgewerkt. Daarmee begint een moeizame tocht langs fietsenmakers. Op zoek naar een vakman die dit specifieke probleem, en dan nog wel bij een niet-Duitse fiets met dus een niet-Duitse systematiek, kan repareren. Als lezer vraag je je na een kwartiertje af wat de diepere betekenis is achter dit verhaal. Maar die is er niet. Den Uyl had daar aan het begin van het verhaal ook al op gewezen: ‘Een waarschuwing: in dit verhaal gebeurt niets. Inderdaad, eindelijk een verhaal waarin niets gebeurt. Dank u. Jarenlang ben ik gebukt gegaan onder de heersende mening dat er in een verhaal, vertelling of verslag iets wezenlijks dient te gebeuren. Op niet nader te omschrijven wijze is me geopenbaard dat dit een misvatting is. Er gebeurt al genoeg’. De niet op gang komende fietstocht is het ‘niets’. Maar tegelijk bestaat dit niets uit veel gedoe. Je voelt als lezer aan dat dit gedoe representatief is voor de zinloosheid van al het menselijk streven. Het doet soms denken aan de verhalen van Maarten Biesheuvel.
Maar het kan nog leuker. Dat bewijst het verhaal Donker Spanje. Dat begint als volgt: ‘De uitspraak “Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam” lijkt ontworpen voor de Spaanse busdiensten en spoorwegen. Vaak ga ik naar Spanje, de masochist in mij wordt er volkomen bevredigd.’ Dit is de opmaat van een bij vlagen verbijsterend verslag van een reis door Spanje per openbaar vervoer. In de jaren zeventig, toen Spaanse lokettisten nog uitsluitend Spaans spraken, de siësta nog uren duurde, je door loketten op heuphoogte om een kaartje moest smeken, de trein met de naam Rapido de langzaamste was van heel Spanje en de verkoop van tickets op de stations waar net een computer was geïnstalleerd volstrekt onbegrijpelijk was geworden. Het is het Spanje waar je je girocheques uitsluitend kunt verzilveren in het postkantoor bij het loket waar altijd de langste rij voor staat. Reizen in Spanje is één lange litanie van problemen, van hobbels en van vertragingen. Die tegenslagen vormen ook het verhaal, over het landschap of de steden hoor je Den Uyl niet of nauwelijks. Alleen wanneer er even niets misgaat lijkt hij de prachtige omgeving gewaar te worden.
Wat is er zo leuk aan deze verhalen over moeizaam reizen, over reizen die maar geen reizen willen worden? Het charmante ervan is vooral de houding van Den Uyl zelf. Hij ondergaat alle tegenslagen met een zekere gelatenheid. Net als zo’n Tibetaanse monnik die na decennia van meditatie een staat heeft bereikt waarin het dagelijkse leven hem niet meer beroert. Zijn eigen innerlijk is in balans, het is het centrum van zijn wezen geworden. Den Uyl is precies zo. De tegenslagen brengen hem niet van zijn stuk. Het is zoals het is. Zijn relaas wordt nooit geklaag, het blijft een onderkoelde weergave van de gebeurtenissen. Stijlvast en subtiel.