De grote leugen van de Nazi’s

De Germanen, werkelijkheid en mythe – Ugo Janssens – Uitgeverij Van Halewyck – 274 blz.

De germanenOp de vooravond van de Tweede Wereldoorlog wakkeren de fascistische staten de nationalistische gevoelens onder hun bevolking aan door te verwijzen naar het (grootse) verleden. Mussolini kan hiervoor putten uit de gekende, glorierijke geschiedenis van de Romeinen. In Nazi-Duitsland profiteert Himmler juist van het in nevelen omhulde verleden van de Germanen om een herschreven Duitse geschiedenis naadloos te passen in de propagandamachine.
De Nazi’s zijn overigens niet de enigen die de Germanen voor hun kar spanden, zo toont auteur Ugo Janssens aan in dit boek. De Romeinse staatsman en veldheer Julius Caesar voelt al heel gauw aan bij de verovering van Gallië dat het onderwerpen van de stammen over de Rijn zeer moeilijk zal verlopen. Hij beschrijft hen dan ook in zijn Commentarii de Bello Gallico als stammen met gewoonten en gebruiken die inferieur zijn aan de Gallische stammen die hij toen had overwonnen.

De Romeinse geschiedschrijver Publius Cornelius Tacitus trekt later in zijn boek Germania van leer tegen de decadente levensgewoonten van zijn eigen volksgenoten. De Germanen worden beschreven als onbedorven barbaren. En als dusdanig houdt hij zijn volk een spiegel voor.
De werken van de Romeinse schrijvers vormen de eerste geschreven bronnen over de Germanen. In het boek wordt hieraan veel aandacht besteed. Vóór de Romeinse tijd bestaat de enige vorm van kennis uit wat archeologen hebben gevonden en wat andere wetenschappers zoals genetici en linguïsten aantonen. Trouwens wat de Romeinse schrijvers ‘de Germanen’ noemden, was niet één volk: het was een losse verzameling van een aantal stammen die niets liever deden dan elkaar te bevechten. De namen van een aantal van deze stammen klinken ons vandaag bekend in de oren: de Bataven (Civilis), de Friezen, de Eburonen (Ambiorix),…

In het tweede deel van het boek maakt de auteur enkele grote sprongen in de geschiedenis. De volksverhuizingen die de eeuwen daarop volgen, worden door Janssens volledig overgeslagen om tenslotte uit te komen bij Karel de Grote. Vervolgens maakt hij terug een sprong naar de Renaissance waar de Duitse humanisten aan bod komen. De auteur beschrijft hoe de zoektocht naar de Duitse wortels dikwijls gebaseerd is op pure verzinsels of niet onderbouwde geschriften. Samen met het nationalisme dat onder Bismarck opduikt, zal dit uiteindelijk leiden tot het gekende, rampzalige gevolg. Dat de Duitsers ‘de zuiversten onder de Ariërs’ zijn, is trouwens iets dat de Nazi’s hebben overgenomen uit een essay van de Franse edelman Arthur de Gobineau.

Ugo Janssens levert met De Germanen weer een zeer goed onderbouwd en gedocumenteerd werk af. Het boek leest zeer vlot waarbij de auteur zich vrij dicht bij zijn bronnen houdt. Achteraan is een uitgebreide literatuuropgave van boeken en internetsites opgenomen. Verder is de auteur niet te beroerd geweest om binnenlandse en buitenlandse experts schriftelijk te bevragen of te interviewen. Dit liep blijkbaar niet altijd van een leien dakje… Het boek wordt afgesloten met een uitgebreid trefwoorden- en personenregister. In het midden van het boek zijn verder nog een aantal zwart-wit- en kleurenfoto’s opgenomen.

Uit dit werk blijkt nogmaals hoe bepaalde extreme partijen en totalitaire regimes er niet voor terugdeinzen om met de geschiedenis een loopje te nemen of naar hun hand te zetten. Maar ook het grootkapitaal is een belangrijke drijvende factor in het opwekken van gruwel en geweld. Overigens laat de auteur in de laatste hoofdstukken van zijn boek duidelijk aanvoelen dat we oog moeten hebben voor het feit dat een gebeurtenis als de Tweede Wereldoorlog niet altijd een volledig zwart-wit verhaal is van goeden en slechten. Zo hielpen ook Amerikaanse firma’s de Nazi’s en over de rol van de katholieke kerk in dit verhaal is het laatste woord nog niet geschreven. Maar ieder conflict wekt heel veel leed op bij de mensen. Ugo Janssens besluit: “Iedere dode betekende het einde van een relatie, een gezin, het einde van geluk, van gekoesterde dromen, van liefde.”

De geschiedenis op een objectieve manier opzoeken en weergeven is dan ook een belangrijke taak voor historici. Dit boek draagt hier in belangrijke mate toe bij. Werkelijkheid en mythe worden netjes gefileerd.

Kris Muylle

Andere recensies

Niemands verjaardag – Toon Tellegen – Illustraties: Annemarie van Haeringen – Querido – 124 blz. Maar liefst 81 korte verhalen van Toon Tellegen, zoals alleen hij ze schrijven kan. Alle verhalen gaan over dieren die jarig zijn. Telkens kiest de schrijver een andere invalshoek....
Lees verder Categorie: Korte verhalen, Literatuur
| Reageer!
Een meisje met vleugels – Jaco Jacobs – Vertaling: Tjalling Bos – Illustraties: Sophie Pluim – Ploegsma – 144 blz. Wilson, ze is vernoemd naar een tennisracket, woont samen met haar moeder en stiefvader in een camper. In dit verhaal verblijven ze in het...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Denken, vreugde, liefde – Hein-Anton van der Heijden – Elikser – 268 blz. Na Reis naar Brabant (2022) en Twee koffers (2023) is Denken, vreugde, liefde de derde roman van Hein-Anton van der Heijden waarmee ik de lezer opnieuw wil laten kennismaken met zijn...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!