De zee als schrijver

Zee nu – Eva Meijer – Cossee – 236 blz.

Een jaar geleden lanceerde schrijver en bioloog Arita Baaijens het futuristische project ‘Taal voor de toekomst’. Inzet van het project was niets minder dan het ontdekken van een rijkere, poëtische taal, een taal waarin niet alleen mensen, maar ook de natuur en de verschillende aspecten daarvan (bergen, rivieren, de zee, etc.) letterlijk van zich doen spreken kunnen. Samen met een aantal woordkunstenaars, met belangstellenden, en met twee lerende taalmachines onderzocht Baaijens hoe een ‘herwilderde taal’ eruit zou kunnen zien. De ene taalmachine was geprogrammeerd volgens het algoritme van beleidsmakers en bediende zich van een strikt functionele taal; hoe moeten mensen, hoe moet de politiek zich verhouden tot de zee?

De tweede taalmachine ‘de stem van de Noordzee’, werd gevoed met veel diffusere begrippen, ideeën die voortkomen uit onderzoek van de ‘Ambassade van de Noordzee’. Deze ambassade werd opgericht in 2018 en had eveneens als doel de Noordzee en het leven in zee een stem te geven. Om de zee als niet-menselijke entiteit effectief te kunnen vertegenwoordigen, zegt de Ambassade, moeten we eerst leren om naar haar te luisteren, daarna om met haar te spreken, en ten slotte om namens haar te kunnen onderhandelen. De eerste stap, ‘luisteren’, moeten we doen met onze zintuigen, maar ook met onze verbeelding, met onze empathische vermogens, terwijl ook wetenschappelijk onderzoek een rol kan spelen.

Futuristisch? Zeker. Vaag? Nou en of; luisteren gaat dan misschien nog wel, maar hoe kunnen we als mensen ooit spreken met de zee? Noodzakelijk? Absoluut: de zee en de mensheid hebben veel belangen met elkaar gemeen, hoewel de mensheid uiteindelijk afhankelijker is van de zee dan omgekeerd. Als de mensheid allang is uitgestorven, klotst de zee nog altijd voort in eindeloze deining.

In 2020 publiceerde filosofe en schrijver Eva Meijer voor de Ambassade van de Noordzee haar essay In gesprek met de zee, een pleidooi voor vloeibaar denken, en nu is er dan Zee nu, een boek waarin zij probeert haar ideeën in fictie vorm te geven.

‘In een kleine kamer op de zolder van Almere zat Wilg Vermeer achter haar computer. Ze was veertien en ongelukkig, gewoon vanwege die leeftijd en wat nog moet en nog niet kan, en schreef over de zee. Het was iets goeds dat de zee kwam, het zou de zaken opschudden, mensen zouden eindelijk begrijpen dat het zo niet verder kon en ze zou niet meer naar school hoeven.’

Wat is er aan de hand? Sinds een paar dagen, van de ene dag op de andere, komt de zee elke dag een kilometer verder het land in. Niemand begrijpt de oorzaak, in België en Duitsland hebben ze nergens last van, maar Nederland loopt onder en de politiek staat machteloos. Het duurt niet lang of steden moeten worden ontruimd, mensen geëvacueerd, crisiscentra ingericht. De NOS begint een liveblog, op Twitter roepen complotdenkers op tot actie, en sociale wetenschappers publiceren al papers over ‘overstroming als vervreemding’ en ‘dekoloniale vormen van deliberatie in de context van zeespiegelstijging.’ Maar het helpt allemaal niets, Nederland is reddeloos verloren.

Tussen dit futuristische, maar tegelijk niet onrealistische feitenrelaas door verschijnt de zee via de poëzie van Wilg Vermeer in een groot aantal verschillende rollen: de zee als hoeder van gedachten en als voorouder, de zee als klootzak en als geliefde, de zee als hemeldrager en als dromenvanger:

‘Onder water liggen alle gedroomde dromen en nog niet gedroomde dromen te wachten. Ook de dromen die nooit gedroomd zullen worden liggen er en net zoals de mensen in hun dromen niet weten wat ze wel en niet zal overkomen, vaak niet weten dat ze dromen, weten de dromen niet of ze ooit gedroomd zullen worden of al gedroomd zijn, weten ze niet of ze bestaan. Als je het water in loopt strijken ze langs je benen als wier.’

Eva Meijer heeft geprobeerd een niet-psychologische roman te schrijven, een roman zonder uitgetekende karakters maar met de zee en de zeespiegelstijging als hoofdpersonen. Een aantal mannen en vrouwen volgen we wat meer van nabij, maar voor de meesten is geen heldenrol weggelegd, voor de koning en de politici nog wel het minst. Maar ook degenen met wie we ons meer kunnen identificeren blijven op afstand, hoewel de passages over de verliefde Arie Mak tot de mooiste van het boek behoren. Maar de eigenlijke hoofdpersoon blijft de zee, de zee als schrijver, ook via de stem van Wilg Vermeer:

‘Elk onderwaterdier krijgt een woord mee, zwemmend vormen ze zinnen en die zinnen vormen een verhaal dat op een landschap lijkt, met een eigen grammatica en een eigen moraliteit.’

Zee nu laat door haar losse, vloeibare vorm en door de urgente inhoud    zien hoe een grensverleggende roman wat mij betreft eruit moet zien. Het boek doet in dat opzicht denken aan de vier seizoenenboeken van Ali Smith. Die vergelijking heeft een negatieve en een positieve kant; de karakters van Smith beklijven meer, maar de stemmen van de zee van Meijer zijn ongeëvenaard.

Hein-Anton van der Heijden

Andere recensies

Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!
Mijn boek vol slimme weetjes over dieren – Mathilda Masters & Kass VanderSande – Lannoo – 120 blz. Voor kinderen vanaf zes jaar is dit een heerlijk boek om antwoord te krijgen op vragen over de meest uiteenlopende dieren. Het is verdeeld in vijf...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Kinderboeken
| Reageer!