Duistere oorlogsdreiging in het Wenen van de dertiger jaren
Leven verboden! – Maria Lazar – Vertaling: Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen – Van Maaskant Haun – 282 blz.
Maria Lazar (1895-1948), geboren in Wenen in een welgesteld joods gezin, bevond zich in het interbellum in invloedrijke culturele kring: journaliste bij hetzelfde blad als Robert Musil, bevriend met Bertold Brecht, getrouwd met de stiefzoon van August Strindberg. Ondanks (of wellicht dankzij) haar afkomst was Lazar socialist. Ze zag zich genoodzaakt Oostenrijk in 1933 te verlaten toen de fascisten de macht grepen en ze haar werk niet meer gepubliceerd kreeg. Haar familie kwam om in de vernietigingskampen, Lazar week uit naar Denemarken en vervolgens Zweden waar ze in 1948 een eind aan haar leven maakte.
Lazar was totaal vergeten, maar dankzij een kleine uitgeverij in Wenen werd haar ongepubliceerde roman Leven verboden! in 2021 alsnog uitgegeven. In het Duitse taalgebied werd het boek al gauw beschouwd als een grote literaire ontdekking. Hoofdpersoon is de vooraanstaande Berlijnse bankier Ernst von Ufermann. Het is 1931, economische crisistijd, zijn bank staat op omvallen. Hij reist naar Frankfurt waar hij een afspraak heeft met geldschieters die hem wellicht voor een faillissement kunnen behoeden. Onderweg naar de luchthaven wordt hij echter beroofd van zijn geld en identiteitspapieren. Ufermann gaat de stad in, reflecteert op zijn sleetse huwelijk met Irmgard, denkt na over zijn zakelijke verplichtingen en financiële zorgen en verneemt dan dat zijn vliegtuig is neergestort. Er zijn geen overlevenden.
Von Ufermann wordt dood verklaard. Zijn bank wordt gered met het verzekeringsgeld, zijn vrouw krijgt een relatie met zijn zakenpartner. Gedesoriënteerd en doelloos zwerft hij door de stad waar hij via een onderwereldfiguur een vals paspoort verkrijgt en toestemt tegen een flink bedrag een pakketje naar Wenen te smokkelen. Von Ufermann is een echte burgerman, is politiek erg naïef en heeft totaal niet in de gaten dat hij verwikkeld is geraakt in een extreem rechts complot. Per trein reist hij naar Wenen:
“Trek uw voeten toch in. Hoe kan een mens er nou langs. De medereizigers vullen de coupé weer. En de dikke vrouw met de reusachtige doos zegt verwijtend: Wat wekt u die arme man nou? Merkt u dan niet dat hij slaapt? Die arme man? Heeft ze het over hem? Heeft hij geslapen? De dikke vrouw praat verder, terwijl de trein zich in beweging zet. Ze heeft een zieke man in Praag in het ziekenhuis, wie weet hoe lang die het nog trekt, een kruis is dat. De anderen troosten haar. Kom, kom, zo erg zal het toch niet zijn”.
Lazar blijkt een voortreffelijke observator en maakt in haar stijl veelvuldig gebruik van de innerlijke monoloog. Dit werkt heel goed: haar personages worden zodoende mensen van vlees en bloed. Wenen blijkt een grimmige, verarmde stad waar honger, werkloosheid, extremisme en antisemitisme de toon zetten. Het is treffend hoe Lazar bij het schetsen van deze sfeer al in het begin van de jaren dertig voorvoelde wat op komst was. Deze dreiging maakt zij voelbaar bij monde van de joodse professor Frey waar de hoofdpersoon op bezoek gaat:
“Hoe mooi hebt u het hier. Hoe vredig. Hoe onwaarschijnlijk. Onwaarschijnlijk? Ja, u hebt gelijk. Wat vandaag vredig is, wordt onwaarschijnlijk. U praat alsof het nog oorlog was. Het is ook nog oorlog. De oorlog is nog niet opgehouden, m’n beste, hij is alleen van schouwtoneel veranderd. Hoe bedoelt u dat, professor? Hij is, voorlopig althans, het achterland in getrokken, verschuilt zich in bierkelders en vergaderzalen. Zijn ordonnansen zijn aanslagplegers, avonturiers en samenzweerders. Ze prediken het evangelie van de uitroeiing van de naaste. Dat is een erg aanlokkelijk evangelie in een tijd waar er te veel mensen zijn en te weinig werk”.
Onder de valse naam Von Schmitz neemt Von Ufermann zijn intrek bij een verarmd ambtenarengezin waarvan de zoon, Rudi, lid is van een extreemrechts studentencorps. Deze illegale milities, in de roman heten ze “windjekkers”, plegen aanslagen en oefenen straatterreur uit. De sfeer in de stad weet Lazar mooi tot leven te brengen in de spreektaal van de gewone mensen, de kelners, winkeliers, dienstmeisjes en aan lager wal geraakte adellijke families die hun verloren gegane glorie nog steeds koesteren. Men droomt van vroeger, toen alles nog rustig en overzichtelijk was en hun stad de glorieuze keizerlijke hoofdstad vol pracht en praal. Von Ufermann probeert uiteindelijk letterlijk en figuurlijk op zijn schreden terug te keren. Het verhaal neemt daarmee een verrassende wending en krijgt een al even onverwachte afloop.
Lazar geeft met Leven verboden! een indringend beeld van het opkomende nazisme in de jaren dertig in Wenen. Onder de titel “Weggewaaid als een blad in de wind” bevat het boek nog een informatief nawoord door Kris Lauwerys over leven en werk van de schrijfster.
Dick Huitema
Boek bestellen!