Duitsland, het eerste jaar na de oorlog
Een waanzinnig begin – Hans Fallada – Vertaling: Anne Folkertsma – Cossee – 268 blz.
In Nederland herdenken wij rond deze tijd dat zeventig jaar geleden de Tweede Wereldoorlog eindigde. Die herdenking bestaat traditioneel uit twee elementen: het stilstaan bij de slachtoffers en het vieren van de bevrijding. Bij de herdenkingen in Duitsland ontbreekt dat laatste onderdeel vanzelfsprekend. Er was in 1945 dan ook niets te vieren: het land lag grotendeels in puin, de verliezen waren groot en langzaam begon het besef door te dringen van de gruweldaden tegen de Joden en andere minderheden. Daarbij was de bevolking verdeeld, zowel door de oorlog als door de daaropvolgende bezetting door de geallieerden. In Een waanzinnig begin (Der Alpdruck) beschrijft Hans Fallada het leven van een gewone Duitser in het eerste jaar na de oorlog.
Die gewone Duitser heet Dr. Doll. Hij woont met zijn veel jongere echtgenote Alma in een kleine provinciestad ten oosten van Berlijn, dat ze vanwege de bombardementen hebben verlaten. Het verhaal begint op de ochtend van 26 april 1945. De SS heeft de dag ervoor het stadje verlaten, dat daarom zonder gevechten of beschadigingen door de oprukkende Russen zal worden ingenomen. Na zich wekenlang binnenshuis te hebben verscholen – hij was bang te worden geronseld voor de volksmilitie – kan Doll eindelijk weer naar buiten. Het is lente, hij ziet dat zijn voortuin een wildernis is en met een gevoel van bevrijding gaat hij die te lijf.
Dat gevoel van opluchting is maar van korte duur. Na de bevrijding worden de Dolls opgenomen in het systeem van de algemene arbeidsplicht. Net als iedereen die geen baan heeft, moeten zij zich iedere ochtend melden op het plein voor de plaatselijke school. Daar krijgen ze hun werk voor die dag opgedragen. Alma wordt zakkendraagster, Doll koeherder. Wanneer Doll zich een paar weken later tijdens de feestelijke viering van de ‘Dag van de Overwinning’ laat overhalen om vanaf het bordes van het stadhuis de bevolking toe te spreken, en die rede in de smaak valt bij de Russen, wordt hij benoemd tot burgemeester.
Ook dat burgemeesterschap is maar kort, en hevig. Doll is in het stadje niet echt ingeburgerd. Wanneer hij daadkrachtig de zwarte handel en corruptie probeert aan te pakken, ontmoet hij daarom veel tegenstand. Dat ontmoedigt hem al snel. Na dit echec besluiten de Dolls terug te keren naar Berlijn, in de hoop daar hun woning nog aan te treffen.
Fallada heeft veel van zijn eigen ervaringen verwerkt in het boek. Ook hij had in de laatste oorlogsjaren zijn echtgenote verlaten voor een jongere vrouw. En ook hij was na de oorlog korte tijd burgemeester. Bovendien wist hij precies waarover hij het had bij het beschrijven van de steeds sterker wordende verslaving aan morfine en drank van het echtpaar Doll. Fallada leed vanaf het begin van de jaren dertig aan depressies, die mede werden veroorzaakt door zijn moeizame relatie met de Nazi’s. Sommige van zijn boeken werden door het regime afgeraden, een enkele titel zelfs verwijderd uit de bibliotheken. Ander werk daarentegen werd door de Nazi’s wel gewaardeerd. Joseph Goebbels probeerde hem zelfs over te halen Nazi-gezind te schrijven. Fallada laveerde zo behendig mogelijk tussen die problemen door, maar goed deed het hem niet. Drank en drugs brachten verlichting.
Het leven van de Dolls in het verwoeste Berlijn is deprimerend. Ze zinken steeds verder weg in een moeras van armoe, verslaving en uitzichtloosheid. Noodgedwongen verkopen ze huisraad en sieraden. Als ze na de zoveelste mislukte poging om iets te regelen op weg zijn naar huis denkt Doll: “We staan aan de rand van de van de afgrond. [….] Maar hoe doe je het…? Aan gif kunnen we niet komen. Het water in…? Daarvoor kunnen we alle twee te goed zwemmen. De strop…? Walgelijk! Aan het gas – maar we hebben niet eens meer een keuken met een gasfornuis. En intussen zei hij hardop tegen zijn vrouw, die zwaar op hem leunde: ‘Je bent er bijna. We zijn zo thuis’.”
In de kleine twee jaar tussen het einde van de oorlog en zijn overlijden in februari 1947 schreef Fallada enkele van zijn meest aangrijpende romans. Een waanzinnig begin ontstond tussen februari en augustus 1946. Daarmee vallen beleefde tijd en geschreven tijd in deze roman bijna samen. Perioden van koortsachtig schrijven werden afgewisseld met instortingen en opnames in klinieken. In de inleiding is Fallada daar duidelijk over: ‘De schrijver van deze roman is absoluut niet tevreden met wat hij op de volgende bladzijden heeft geschreven, met wat de lezer thans gedrukt voor zich ziet. Toen hij het plan voor dit boek opvatte, stond hem voor ogen dat hij naast de nederlagen van het dagelijks leven en de depressies, ziektes en moedeloosheid – dat hij naast al die fenomenen die het eind van de verschrikkelijke oorlog onvermijdelijk voor elke Duitser met zich heeft meegebracht, ook positieve impulsen zou kunnen beschrijven. Kloekmoedige daden, hoopvolle momenten – maar het mocht niet zo zijn. Dit boek is in wezen een ziektegeschiedenis gebleven, een bericht over de apathie die zich in april 1945 meester maakte van het grootste en vooral het fatsoenlijkste deel van het Duitse volk [….].’ De Duitse titel van de roman, Der Alpdruck, betekent nachtmerrie.
Doll neemt zich aan het einde van het boek voor de zoveelste keer voor zijn leven op de rails te krijgen. Hij zal weer gaan schrijven, daartoe aangespoord door zijn uitgever. Of dat gaat lukken? Het lukte Fallada na dit boek wel, hij wist nog eenmaal te vlammen. Dat zou Alleen in Berlijn (Jeder stirbt für sich allein) worden, dat hij schreef in de maanden voor zijn dood. Op deze site werd dat boek ‘een schitterend monument voor het verzet van gewone mensen tegen het naziregime’ genoemd. Een waanzinnig begin is dan wellicht het best te omschrijven als een aangrijpende bekentenis over het ten onder gaan van een gewoon mens.