Een indrukwekkende, mooi gecomponeerde roman
Voor wie ik heb liefgehad – Marcel Vaarmeijer – Luitingh – Sijthoff – 320 blz.
De negentigjarige Louise Veldman woont in een verpleegtehuis en is bezig zich voor te bereiden op haar ‘grote verdwijnen’. Als er op een dag een pakketje met oude dagboeken bij haar wordt bezorgd, zonder afzender, weet ze niet hoe snel ze dat in een afvalcontainer moet zien te dumpen. Maar de dagboeken laten zich niet zomaar weggooien, ze willen geopend en gelezen worden en komen via een omweg weer bij haar terug.
Verpleger Fabio, met wie ze een goede band heeft, dringt erop aan dat ze de dagboeken leest, maar ze weigert. Uiteindelijk vinden ze het compromis dat hij Louise eruit gaat voorlezen. Dat is een goeie zet van Vaarmeijer, want op die manier kan de auteur zijn hoofdpersonage met meer afstand naar haar verleden laten kijken en haar daarover laten peinzen.
Vaarmeijer schrijft zonder al teveel opsmuk, maar wel met een goed gevoel voor sfeertekening en beeldspraak:
“De dag begon zo goed. Het sneeuwde, we maakten een wandeling door de weilanden achter het huis. Ik was blij. Voor het eerst sinds de verdwijning van de familie Berg ervoer ik een gevoel van blijdschap. Ik had het moeten weerstaan. Blijdschap is verraderlijk. Met blijdschap overwin je geen angst en verdriet. Blijdschap is een tijdelijke streling, een smakelijk snoepje waar je even op zuigt en dat vanzelf verdwijnt.”
In de twaalf dagboeken beschrijft Louise een deel van haar leven, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het is een schrijnend levensverhaal, waarin Louise voortdurend op zoek is naar liefde, en waarin alle elementen voor een spannend, meeslepend boek aanwezig zijn. Maar ook in dit boek (zijn tweede roman bij Luitingh – Sijthoff) ontbreken gelukkig Vaarmeijers droge humor en relativeringsvermogen niet en valt er ondanks alle narigheid genoeg te (glim)lachen. Het is knap hoe Vaarmeijer het voor elkaar krijgt om een verhaal dat bol staat van de tragiek, op deze manier toch luchtig te houden.
De auteur is er tevens in geslaagd om er een pageturner van te maken. De voorleesscènes en de overpeinzingen van Louise worden afgewisseld met verwikkelingen in het verpleeghuis. Hoewel die fragmenten vermakelijk zijn en tevens nodig om lucht in het verhaal te krijgen, heb je als lezer toch de neiging om snel verder te willen. Want wat gebeurt er in het volgende dagboekfragment, en het volgende?
De gebeurtenissen die voorbijkomen zijn aangrijpend, schokkend en bij tijd en wijlen hartverscheurend, maar omdat Louise ze zonder valse sentimenten weergeeft, kun je er ook als lezer met iets meer afstand naar kijken. Dat wil niet zeggen dat het daarmee een afstandelijk boek is geworden, integendeel. Als lezer word je wel degelijk meegevoerd in Louises gevoelens. Ze lijkt een harde, nuchtere tante – en dat is ze deels ook – maar onder dat beschermende schild zit ook een gevoeliger, ontvankelijker kant verstopt:
“Als Fabio bij Sophia is, ga ik in de leunstoel zitten en fiets ik een eindje op de trapmachine van Wanda. Met mijn ogen dicht voel ik de wind door mijn haren waaien, de regendruppels op mijn gezicht spatten. Dit apparaat had ik tien jaar eerder moeten hebben, dan had ik misschien nog kunnen lopen en reisjes kunnen maken naar plaatsen waar ik snippers van mijn ziel heb verloren. Nu jaag ik ze op de droomfiets na en moet ik ze in gedachten aan elkaar lijmen.”
De verwikkelingen in het verpleeghuis vond ik niet allemaal even logisch (demente bejaarden steken toch echt wel iets anders in elkaar dan hoe Vaarmeijer ze schetst), maar Vaarmeijers gevoel voor absurde humor maakt wat mij betreft veel goed. Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die een kritische kanttekening zouden plaatsen bij het soms hoge ‘overdrijven is ook een vak’-gehalte waar Vaarmeijer patent op heeft, maar op een enkele passage na, vond ik dat niet storend. Misschien is die overdrijving ook wel een bewust door Vaarmeijer toegepaste stijlfiguur om het menselijke onvermogen te benadrukken. Gekoppeld aan humor weet hij dat onvermogen vervolgens weer te relativeren.
Voor wie ik heb liefgehad is gebaseerd op het levensverhaal van Vaarmeijers moeder, en is het eerste deel van wat een vijfdelige serie moet worden – alle geschreven vanuit een ander hoofdpersonage. Dit eerste deel is me bijzonder goed bevallen. Ik ben zeer benieuwd naar het volgende.
Bekijk hier een kort interviewfilmpje met Marcel Vaarmeijer, gemaakt door mediastudenten voor Salto TV.