Emancipatie in de sport

Mien, een vergeten geschiedenis – Mariska Tjoelker – Thomas Rap – 236 blz.

Dit boek verscheen in maart 2016, maar op de een of andere manier was het totaal aan mijn, maar ook aan de aandacht van veel anderen, ontsnapt. Ik zag dat het een van de genomineerde boeken was voor de Nico Scheepmaker Beker, voor het beste sportboek van het jaar. Het won de prijs niet, maar voor mij sprong het er wel uit en dus hier alsnog een bespreking. Het boek gaat over Mien de Bree, geboren in 1915 in een tuindersgezin in Loosduinen als vierde kind van Janus en Betje de Bree. Ze wordt in 1938 de eerste Nederlandse wereldkampioene wielrennen op de weg. Mien gaat in Loosduinen naar de lagere school en daar blijft het bij. De middelbare school zat er destijds voor een meisje uit een eenvoudig milieu niet in, dus gaat ze werken in een manufacturenzaak in Hoek van Holland en later als winkelmeisje bij kruidenier Simon de Wit in Loosduinen. Als ze vijftien jaar oud is maakt ze kennis met het wielrennen als ze de jaarlijkse veldrit bezoekt die in de duinen bij Scheveningen wordt georganiseerd door John van Eck.

Ze wordt aangestoken door het wielrenvirus en richt in 1931, samen met een paar andere meiden een wielerclub op, VIOS: Vooruitgang Is Ons Streven. Mien is een van de fanatiekste leden en ze maakt op een gegeven ogenblik kennis met Piet Moeskops, vijfvoudig wereldkampioen sprint. Onder zijn hoede ontwikkelt ze zich snel tot een aardige wielrenster. Veel wielrensters zijn er in die tijd niet in Nederland en kampioenschappen worden er niet gehouden, terwijl het eerste wereldkampioenschap voor vrouwen toch al in 1898 plaatsvond in Oostende. In België zijn ze veel verder met het vrouwenwielrennen en er worden ook wedstrijden georganiseerd. Nederland loopt met de vrouwensporten achter bij de andere Europese landen. Mien gaat in België meedoen aan wielerkoersen en komt aanvankelijk niet veel verder dan de middenmoot. Moeskops zegt dat ze nog jong is en dat ze met veel trainen een sterker lichaam zal krijgen. Hij ziet mogelijkheden in Mien en traint met haar op rollers en op de baan.

“In de jaren dertig is de vrouwenkoers populair in België, vooral in de regio’s rond Antwerpen en Brussel. De crisis grijpt om zich heen en de zondagse koers is een goedkoop, spannend en spectaculair uitje.”

Dat wil niet zeggen dat iedereen zo te spreken is over vrouwen die wielrennen. Dat toont Mariska Tjoelker aan met de citaten waarmee ze elk hoofdstuk opent.
“Vindt gij het een smakelijk gezicht om meisjes en getrouwde vrouwen te zien fietsen met bloote beenen, lelijk verbrand en met muggebeten?” ( Sport in beeld, 1933)
Ruim twintig jaar later is er nog weinig veranderd.
“…Na het vrouwenkiesrecht en het damesvoetbal nu de vrouw op de racefiets. Waar moet dat heen, mannen?” (De Telegraaf, 1955)

Mien de Bree wijkt uit naar België en gaat daar samenwonen met Maria Gaudens, ook wielrenster, die ze tijdens de koersen heeft ontmoet. Ze wordt ook bevriend met Elvire de Bruyn, een wielrenster die bijna alle koersen wint. Later zal ook blijken waarom, want ze is eigenlijk een man en in 1937 gaat hij zichzelf Willy de Bruyn noemen en trouwt met een vrouw.
In 1938 vindt er een officieuze wereldtitelstrijd plaats in La Louviére. Het gebied, met zijn glooiende landschap, ligt Mien de Bree. Maria en zij reizen een dag voor de wedstrijd af naar La Louviére om zich voor te bereiden. Er wordt 120 kilometer gekoerst in twaalf rondjes van tien kilometer. Mien wint het officieuze wereldkampioenschap dat maar weinig aandacht krijgt in de Belgische pers. In Nederland wordt er ook amper over gerept.

Mien werkt een tijdje samen met haar vriendin Maria in café Het Houten Hand in Aalst en later begint ze zelf een café in Kokegem, café Holland. Als haar moeder hulpbehoevend wordt, ze leed aan reuma, keert Mien terug naar Nederland. De relatie met Maria loopt stuk en tot aan de dood van haar moeder Betje, blijft Mien haar verzorgen in Loosduinen. Na de oorlog gaat Mien aan de slag als verpleegkundige in de psychiatrische inrichting Bloemendaal in Loosduinen. Ze woont samen met haar vader die ze ook tot zijn dood blijft verzorgen. Dat Mien de Bree ooit wereldkampioen is geweest, weet niemand meer. Langzamerhand gaat ze drinken om haar verdriet te vergeten. In het dorp wordt ze nagewezen, omdat ze nooit is getrouwd. Ze gaat tegen het eind van haar leven een tijdje samenwonen met een vrouw die alcoholiste is en die haar na een tijdje berooid achterlaat. In 1984 mogen de wielervrouwen voor het eerst meedoen aan de Olympische Spelen. Mien de Bree maakt het niet meer mee, ze overlijdt in 1983.

Mariska Tjoelker legt in de verantwoording uit dat ze er eerst een non-fictie verhaal van heeft willen maken, maar uiteindelijk voor de romanvorm heeft gekozen, zodat Mien de Bree echt tot leven zou komen. Een roman in de gewone zin van het woord is het niet geworden, daarvoor staan er teveel feitjes en uitweidingen in over vrouwen in de sport en vrouwenemancipatie. Het is goed dat Tjoelker het boek breder heeft getrokken dan alleen het verhaal van Mien de Bree. Het boek geeft een schrijnend beeld van de wijze waarop, vooral mannen, keken en nog wel kijken naar vrouwensport. Vrouwen moesten vooral bevallig en lieflijk zijn en er leuk uitzien, van sporten werden het maar manwijven. Mien de Bree was lesbisch en naar lesbische sportvrouwen, met hun ‘onnatuurlijke gedrag’ werd nog weer anders gekeken dan naar heterovrouwen. Mien de Bree heeft haar geaardheid bijna haar hele leven verborgen gehouden. Zelfs van de emancipatiegolven hebben de vrouwensporten weinig steun gehad. Dolle mina’s waren weliswaar bezig om zich vrij te vechten, maar voor vrouwensport en ook voor de emancipatie van lesbiennes was weinig aandacht.
Mien, een vergeten geschiedenis, is een boek dat je dus ook meer inzicht geeft in de emancipatie van vrouwen, die zoals we weten, nog lang niet is voltooid. Mariska Tjoelker heeft dankzij drie jaar onderzoek een interessant en boeiend boek geschreven, dat meer verkopen verdient dan het tot nu toe kreeg.

Pieter Feller

Andere recensies

Lied van de profeet – Paul Lynch – Vertaling: Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann – Prometheus – 318 blz. De Ierse auteur Paul Lynch (1977), ontving voor zijn eerdere romans verschillende prijzen waaronder de Kerry Group Irish fiction Award en een Franse prijs voor...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Literatuur, Roman
| Reageer!
Kleine Aap – Mies van Hout – Hoogland & Van Klaveren – 32 blz. Je zal toch maar iets geweldigs hebben beleefd en het aan iedereen willen vertellen! Dat is de reden dat Kleine Aap ‘s morgens heel vroeg, op haar stepje, van blijdschap...
Lees verder Categorie: Kleuterboeken, Peuterboeken, Prentenboek, Voorleesboek
| Reageer!
Hoe Parijs de revolutie maakte & de revolutie Parijs – Jacques R. Pauwels – EPO – 383 blz. In het hart van de Franse Revolutie klopte de stad Parijs als een vurige motor van verandering. De straten van Parijs vormden niet alleen het toneel...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!