Het verhaal van bomen
Wat bomen ons vertellen – Valerie Trouet – Lannoo – 296 blz.
Een van de interessante weetjes die de meeste mensen bijhouden uit hun kinderjaren is ongetwijfeld dat je door het tellen van jaarringen de leeftijd van bomen kan bepalen. De Vlaamse paleoklimatologe Valerie Trouet toont met deze publicatie aan dat het verhaal hiermee niet stopt. Dendrochronologie, de wetenschappelijke studie van jaarringen, levert een niet te onderschatten bijdrage aan het begrip van de klimaatgeschiedenis van de aarde en de invloed ervan op de menselijke beschavingen van de afgelopen tweeduizend jaar.
De auteur grijpt direct de aandacht van de lezer met het verhaal dat dendrochronologie is ontstaan doordat de astronoom Andrew Douglass niet mee wilde meestappen in de overtuiging van zijn overste Percival Lowell over het bestaan van… marsmannetjes. Lowell meende dat de lange rechte lijnen die hij vanuit zijn observatorium in Arizona waarnam kanalen waren die door een intelligente buitenaardse beschaving op de rode planeet waren aangelegd. Douglass meende (terecht) dat dit optische illusies waren. Hij nam ontslag en begon aan de Universiteit van Arizona in Tucson (waar Trouet nu hoogleraar is) jaarringen te bestuderen omdat hij meende hieruit cycli van zonneactiviteiten te kunnen opsporen.
Dendrochronologie leverde al vlug een zeer waardevolle bijdrage aan de bepaling van de ouderdom van houten voorwerpen. Zo haalt Trouet het voorbeeld aan van de Messias, een viool van Stradivarius. De echtheid van dit voorwerp werd op een bepaald ogenblik in vraag gesteld. Bestudering van de jaarringen toonde ondubbelzinnig aan dat het hout van het instrument was gekapt tijdens het leven van Stradivarius. Gekoppeld aan de vaststelling dat de jaarringpatronen overeenkwamen met die van een andere Stradivarius-viool, stond hiermee ondubbelzinnig vast dat de Messias een authentiek instrument was.
Valerie Trouet is gespecialiseerd in het bepalen van klimaatgegevens op basis van jaarringen. Parameters zoals de dikte van jaarringen of de verhouding tussen het vroeg- en laathout (resp. het hout dat de boom vormt in de lente en het najaar) leveren een schat van informatie op. Bomen zullen in jaren met gunstig weer dikke jaarringen ontwikkelen. In jaren met ongunstige weersomstandigheden zijn deze ringen veel smaller. De combinatie van de jaarringgegevens van (oude) nog levende bomen gekoppeld aan gegevens van fossiel hout leveren zo klimaatgegevens op die tot 10.000 jaar teruggaan. Een van de belangrijkste ontdekkingen waaraan Trouet een zeer belangrijke bijdrage heeft geleverd is het verloop van de zogenaamde Noord-Atlantische Oscillatie (NAO). Het spel van het hogedrukgebied van de Azoren en het lagedrukgebied boven IJsland bepaalt in hoge mate het weer en klimaat in West- en Midden-Europa. Door jaarringen in Marokko te bestuderen en deze gegevens te koppelen aan de jaarlijkse lagen die stalagmieten vormen in grotten in Schotland ontdekte Trouet dat deze windmachine tussen de Azoren en IJsland in de middeleeuwen in een positieve fase zat waardoor het warmer was dan gemiddeld. Na 1450 werd het systeem wispelturiger en kregen we de kleine ijstijd. Aan het eerste wetenschappelijke artikel (het zogenaamde hockeystickartikel) uit 1998 dat stelde dat de huidige klimaatopwarming geen natuurlijk verschijnsel is, werkte trouwens Malcolm Hughes mee, een dendrochronoloog.
In haar nawoord stelt Trouet dat dendrochronologen een krachtig instrument in handen hebben om de wereldwijde koolstofpuzzel mee op te lossen. Ze kunnen onderzoeken hoeveel hout en koolstof worden opgeslagen door bomen van verschillende soorten en leeftijden en wat de invloeden zijn van de veranderende groeiseizoenen en klimaatomstandigheden op de groei van bossen. De studie van jaarringen kan ons beter doen begrijpen hoe oude samenlevingen met onverwachte klimaatveranderingen zijn omgegaan. Dit kan ons inspireren – met de hulp van andere vakdomeinen – om inventieve manieren te bedenken om de ernstige gevolgen ervan te verzachten en te beïnvloeden.
Trouet besteedt in haar boek veel aandacht aan de impact van klimaatveranderingen op vroegere samenlevingen. Zo bouwde de Mongoolse krijger Dzjengis Khan (1162 – 1227) zijn rijk uit in een periode die behoorde tot de natste van de afgelopen duizend jaar. De Mongoolse cavalerie maakte de kern van zijn leger uit en de paarden profiteerden optimaal van de positieve invloed van dit weer op de groei van het gras op de weidegronden. Uit studie van het hout van scheepswrakken in het Caraïbische gebied blijkt verder dat in dit orkaangevoelig gebied er zich in de periode 1645 en 1715 liefst driekwart minder orkanen voordeden dan anders. Dit is precies de periode waarin de piraterij hoogtij vierde in het gebied.
Wat bomen ons vertellen is een helder geschreven boek met een aantal zwart-witfiguren (kaarten, tekeningen, grafieken). Achter in het boek vinden we onder meer nog een verklarende woordenlijst, een lijst van aanbevolen literatuur, de bibliografie (per hoofdstuk) en een register. De auteur verwerkte persoonlijke anekdotes uit haar professionele carrière. Zo komen we te weten dat het meest leuke van de job het veldwerk is. Gewapend met een houtboor heeft Trouet met haar collega’s onderzoek verricht op dikwijls afgelegen plaatsen in diverse werelddelen.
Het is fascinerend te lezen welke schat aan gegevens en conclusies dendrochronologen kunnen trekken uit de jaarringen van bomen. Met dit opmerkelijk boek ontsluit Valerie Trouet de dendrochronologie voor het grote publiek en ontpopt ze zich als een echte ambassadrice voor haar vakgebied.
Kris Muylle
Boek bestellen!