Interview met schrijver/dichter Jaap Robben
Jaap Robben (Oosterhout 1984) is schrijver/dichter en theatermaker. Hij wilde vroeger eigenlijk Afrikaan worden en archeoloog, maar rondde eerst zijn studie Milieu- Maatschappijwetenschappen af en ging vervolgens naar de Koningstheater Academie in Den Bosch. Van september 2008 tot oktober 2010 was Jaap Stadsdichter van Nijmegen. Sinds 2000 schrijft hij gedichten en korte verhalen voor zowel kinderen als volwassenen en publiceerde hij drie bundels; Twee vliegen, De nacht krekelt en Zullen we een bos beginnen? (Nominatie Gouden Uil). Een aantal van zijn gedichten is vertaald in het Sloveens, Frans, Russisch en Engels.
In augustus 2010 verscheen zijn boek De Zuurtjes. Het is een kruising tussen een prentenboek en een jeugdroman. Voor dit boek werkte hij intensief samen met illustrator Benjamin Leroy. De Zuurtjes kreeg een White Raven 2011 van de Internationale Jugendbibliothek van München. Vertaalrechten werden verkocht aan Duitsland en Zuid-Afrika. In de zomer van 2012 verscheen het resultaat van een nieuwe samenwerking tussen Benjamin Leroy en Jaap, de poeziebundel Als iemand ooit mijn botjes vindt. Geïnspireerd op oud Nederlandse woorden die niemand nog gebruikt, maar die te mooi zijn om kwijt te raken. Jaap koos verdwijnwoorden die ook dierennamen zouden kunnen zijn. Zoals de Vijst, Zefiertjes of de Ponjaard. Benjamin maakte daar een fantastisch dierenrijk van. In het najaar van 2012 verschijnt Jaap’s eerste prentenboek Josephina.
In 2000 won hij de Kunstbende NB in de categorie Theater, in 2001 de Trouw Columnistenprijs en in 2002 de NRC Examenverhalenprijs. Zijn werk verscheen ondermeer in NRC Handelsblad en Trouw.
Wilde je als kind als iets met boeken gaan doen? Zo nee, wat wilde je dan worden?
Ik wist als kind niet dat boeken door iemand geschreven werden. Ik dacht heel lang dat boeken er gewoon waren. Net zoals melk niet van een koe komt, maar in de supermarkt te krijgen is. Ik schreef wel af en toe boeken na. Dan had ik het gelezen en ging ik het nog een keer hervertellen. Ik wilde graag archeoloog worden, actievoerder, grappenmaker. En begon daarna gedichten te schrijven.
Las je als kind veel en wat waren je favoriete boeken?
Ik las heel erg veel. De beste boeken daarvan lees ik nu nog steeds zoals de boeken van Roald Dahl of Kopzorgen van Frank Groothof.
Je treedt ook op in het theater. Is dat een voordeel voor een schrijver?
Tja, een voordeel? Dat weet ik niet. Het is vooral iets wat ik heel graag doe. Schrijven is stil, alleen en achter een bureau of in de hoek van een museumcafé. Maar theater is direct en met mensen. Die afwisseling vind ik erg leuk. En het is soms heel fijn om een direct contact te hebben met je publiek. Van een lezer hoor je af en toe iets en vaak maanden of jaren later. Theater is veel directer.
Wat vind je leuk aan het schrijven en wat minder leuk?
Ik kan intens blij zijn na een dag schrijven, vaak ploeter ik uren en dan ineens lukt het. Dan ontstaat er iets wat ik niet verwacht had. Dat is geweldig. En ook verschrikkelijk, want soms ontstaat het niet.
Waar haal je jouw ideeën voor je boeken vandaan?
Dat verschilt per idee, per zin, per woord. Door rond te kijken, door te dagdromen, door niet te schrijven wat ik bedenk, maar wat zomaar ontstaat.
Lees je andere boeken tijdens het schrijven van een nieuw boek of juist niet?
Heel vaak, mijn bureau ligt vol met bundels, romans, kranten. Ik luister muziek. Als ik echt aan het schrijven ben niet, dan moet het opgeruimd zijn om me heen, geen afleiding. Toen ik nog in de stad woonde zette ik soms muziek op als een soort behang van geluid om de straatgeluiden buiten te houden, maar nu op het platteland heb ik dat niet meer nodig. En andere boeken lezen doe ik eigenlijk altijd. Niet zozeer als inspiratie, maar om me te concentreren. Vaak weet ik niet wat ik lees, zomaar ergens in een boek. Maar het voelt als een soort meditatie.
Als je bezig bent met een boek, denk je dan aan een bepaalde lezer of een doelgroep of kan je dat niet schelen en schrijf je gewoon wat jezelf leuk vindt?
Nee, ik heb geen idee van een doelgroep, ik schrijf wat ik zelf graag maak. Denk soms na of ik het zelf als kind graag gelezen zou hebben en hoop daarna dat het zijn lezers vindt. Ik denk ook niet aan makkelijke woorden of iets dergelijks. Ik schrijf wat ik wil schrijven en dat is vaak in een toegankelijke taal. Maar als een jongere lezer een woord niet snapt, moet je het even vragen. Dat vond ik als kind ook spannend. Iets lezen wat eigenlijk te moeilijk voor je was. Iets waardoor je ouder leek.
Ik schrijf voor mensen in het algemeen. Er zijn opa’s en oma’s van 83 met een bepaalde zelfde smaak als kinderen van 6 of 9. En alle leeftijden die daar tussen zitten. Voor hen schrijf ik.
Schrijvers trekken zich vaak terug in een of andere schrijfruimte. Waar schrijf jij en mag je ook gestoord worden? Wat doe je als het even niet lukt?
Ik heb een werkkamer, klein onder het zolderdak. We verbouwen ons huis nu en ik krijg straks een kamer waar ook mijn boeken bij passen en met een groter raam. Dat lijkt me heel erg fijn. Als het niet lukt ga ik lopen, hardlopen, wandelen, naar een museum. Bewegen helpt dan altijd.
Veel schrijvers zijn tegenwoordig ZZP-er. Ben jij dat ook en hoe sprokkel jij je inkomen bij elkaar?
Veel prostitutie. Ook als ZZP’er natuurlijk. En daarnaast leef ik van het schrijven en de lezingen.
Wat doe je het liefst, presenteren op toneel of schrijven?
Het allerliefste speel en schrijf ik, afgewisseld.
Wat win je liever, de kinderjury of een gouden griffel en waarom?
Goh, dat weet ik niet. Prijzen zijn iets heel raars. Het kan je boek een enorme zwieper geven en daardoor veel meer lezers vinden. Maar het moet niet te belangrijk worden. Ik wil me er dus eigenlijk niet mee bezig houden, en al helemaal niet tijdens het schrijven. Dat lukt me prima. Als iemand een prijs wil geven, dan is dat geweldig, maar ondertussen schrijf ik fijn verder.
Wat is een kenmerk waaraan we een echt Robbenboek kunnen herkennen?
Oei, dat vind ik een hele lastige. Als schrijver van mijn eigen boeken weet ik dat niet zo een, twee, drie. Ik kan mijn boeken niet fris lezen, omdat ik elke komma ken. Misschien moet je dat aan iemand anders vragen.
Wil je je favoriete boeken en schrijvers noemen?
Ik heb geen volgorde, maar zodra er een boek verschijnt van Elvis Peeters, Karl Ove Knausgard, Bart Moeyaert of Annelies Verbeke dan koop ik het blind. En dan zijn er de schrijvers die helaas geen nieuwe boeken meer maken zoals Roald Dahl waarvan ik probeer alles in mijn kast te hebben. Op dit moment ben ik helemaal vol van het boek De ontelbaren van Elvis Peeters, de helft van mijn boekenkast bleek overbodig nadat ik dat gelezen had.