Interview met Valerie Eyckmans
Valerie Eyckmans(1977) was enkele jaren huiscolumnist bij de weekbladen Flair en Zone03/, leverde honderden interviews en reportages aan onder andere Feeling, Goed Gevoel, ELLE en NINA. Ze werkte tussendoor als researcher voor een televisiezender, was promotiemedewerker bij een uitgeverij en sleet enkele jaren als copywriter op een reclamebureau. Momenteel werkt ze op freelance basis in de brede pers-, reclame- en PR-sector en schrijft ze scenario’s en toneelstukken.
Ze heeft haar eigen blog, waar ze regelmatig schrijft over haar eigen calamiteiten en die van anderen. Eind februari 2013 verscheen haar debuutroman Verloren Maandag, volgens mensen die er verstand van hebben ‘een hilarisch en meedogenloos portret over het leven op een kantoor.’ Het boek verscheen in Vlaanderen bij uitgeverij Vrijdag en in Nederland bij uitgeverij Podium.
Wilde je als kind al schrijver worden of juist iets heel anders?
Ik wilde als kind operazangeres worden! Wellicht had dat te maken met mijn fascinatie voor Tita Telajora, de glamoureuze operazangeres uit de stripalbums van Jommeke, die ik toen verslond. Gelukkig heb ik net op tijd ontdekt dat ik beter kon schrijven dan zingen, en ben ik journalistiek gaan studeren.
Las je veel en welke boeken zijn je bijgebleven?
Ik las niet alleen erg veel, maar kon me ook enorm verliezen in een boek, iets wat ik nu jammer genoeg minder goed kan. In de bibliotheek van het dorp waar ik ben opgegroeid vloog ik meestal meteen naar het rek met de boeken van Jan Terlouw en Thea Beckman. Tranen met tuiten heb ik gehuild bij Hasse Simonsdochter! Een paar jaar geleden hebben mijn ouders het ouderlijke huis verruild voor een flat. Tijdens het uitruimen van mijn oude kamer heb ik uit nostalgie enkele van mijn toenmalige favorieten opnieuw gelezen. Meester van de zwarte Molen had helaas zijn effect verloren, maar om Matilda van Roald Dahl kan ik blijven lachen, op dat boek staat geen leeftijd.
Op welke leeftijd schreef je je eerste verhaal of gedicht en waar ging het over?
Oef. Geen idee, ik was altijd wel bezig met verhaaltjes maken, in verschillende vormen. Ik herinner me dat ik rond mijn tiende stripverhaaltjes maakte over een figuurtje dat ik Duupje had gedoopt, een beetje een dommige jongen die allerlei avonturen beleefde. En bij verjaardagen hoorde ook altijd een zelfgeschreven gedichtje, nu nog trouwens. En ik schreef graag sprookjes, al waren mijn prinsessen niet bepaald doorsnee.
Hoe kwam je op het idee om Verloren maandag te schrijven en kon je makkelijk een uitgever vinden?
Ik wilde al veel langer een boek schrijven, maar als je voor je beroep al de hele dag met taal en tekst bezig bent, heb je ’s avonds niet de fut om weer achter die laptop te kruipen. Het was pas toen ik de kans kreeg om een dag minder te werken, dat ik er helemaal voor gegaan ben. Ik had slechts een vaag idee in mijn hoofd, maar ik wist zéker dat het verhaal zich op de werkvloer moest afspelen, de perfecte arena voor intriges, foute oneliners en herkenbare personages. Eens de eerste 50 pagina’s klaar waren, heb ik het rondgestuurd naar verschillende uitgevers, ik denk een 10-tal in totaal. Hoewel er verschillende partijen geïnteresseerd waren en ik hier en daar op gesprek ben geweest, is het best een lang proces geweest. De meeste uitgevers reageren na drie à vier maanden, de allerlaatste reactie heb ik pas na 9 (!) maanden ontvangen.
Hoe lang heb je erover gedaan en wie heeft als eerste je script gelezen?
Het manuscript was klaar in iets minder dan anderhalf jaar. Ik heb me niet gehaast, ik heb slechts één dag per week geschreven. Nadien heb ik wel, op aanraden van mijn uitgever, kleine stukjes veranderd of herschreven. De eerste die het las, was mijn zus. Niet enkel omdat zij een steengoeie eindredacteur is, ook omdat zij zo’n beetje mijn toetssteen is. Als iets niet goed is, durft ze het ook zeggen, en nog belangrijker: ze kan ook kaderen waarom het niet goed is. Zo iemand heb je nodig als schrijver.
De hoofdpersoon Eva maakt haar eigen plezier door anderen te benadelen. Sommige situaties zijn erg gemeen, hoe kom je op zulke ideeën?
Ik wilde een personage creëren dat lak heeft aan goed fatsoen. Het leek me extra leuk als dat personage ook nog eens een vrouw was. Van vrouwen wordt helemaal niet verwacht dat ze een grote bek opzetten als ze vinden dat ze onheus behandeld worden. Weet je, het is gewoon een feit dat mensen zich in bepaalde situaties inhouden. Ook op de werkvloer: we zijn geremd omdat we gebonden zijn aan regeltjes en aan de grenzen van het goed fatsoen. Ik ben dus gewoon beginnen fantaseren wat er zou kunnen gebeuren als je een collega hebt die gewoon zegt en doet waar ze zin in heeft, altijd en overal. Dat leverde pijnlijke en gemene situaties op, maar ook heel grappige.
Je neemt het kantoorleven op de hak. Heb je er zelf slechte ervaringen mee? In hoeverre is het boek autobiografisch?
Nee hoor, het is niet autobiografisch. Ik heb net zoals het hoofdpersonage wel wat bureaustoelen en werkgevers versleten, maar daar stopt de vergelijking. Gelukkig maar! Het ging er mij eerder om de typisch geforceerde groepsdynamiek te schetsen die je krijgt als je mensen gedwongen samenbrengt, zoals dat op kantoor vaak het geval is. Je hebt je collega’s meestal niet te kiezen, maar je moet er wél acht uur per dag mee doorbrengen. Soms levert dat fantastische samenwerkingen op, soms botst het langs alles kanten. Fascinerend, vind ik.
Eva neemt alle personages in de maling, ben je zelf ook zo cynisch tegenover anderen?
Ik hou van zwarte humor, maar ik hoop niet dat ik cynisch ben, al helemaal niet tegenover anderen. Ik denk trouwens dat je als schrijver niet heel erg empathisch moet zijn om al die verschillende karakters te kunnen schetsen. Een beetje zoals acteren: je moet geen moordenaar zijn om er eentje te kunnen spelen, maar je moet wel in zijn hoofd kunnen kruipen en zijn motieven begrijpen. Denk ik.
Verloren maandag was een plezier om te lezen, was het dat ook om te schrijven?
Absoluut. Soms vroeg ik mij even af: ga ik nu niet te ver? Om dan mijn schouders op te halen. Je schrijft fictie, dus alles mag en alles kan. Heerlijk.
Ik neem aan dat je meer boeken wilt gaan schrijven. Heb je al plannen klaarliggen?
Ik heb inmiddels een kinderboek geschreven dat wellicht dit najaar nog verschijnt en ben volop bezig aan een tweede roman. Het wordt iets helemaal anders, of tenminste, dat is de bedoeling. Ik vind het haast spannender dan mijn eerste boek. Daar zat geen druk achter, niemand verwachtte een boek, het kon lukken of mislukken. Maar nu is er een eerste boek, en wordt er een tweede verwacht. Van dit manuscript wéét je van tevoren dat je uitgever het net iets aandachtiger, en misschien wel kritischer gaat lezen. Het moet minstens zo goed zijn als je eerste manuscript, en liefst beter.
Wat vind je het leukste aan schrijven en wat minder leuk?
Het leukste is het moment waarop je voelt dat alles op z’n plaats valt, dat je een hele dag hebt zitten schrijven en niet eens merkt dat het buiten alweer donker is geworden. Minder leuk zijn de dagen waarop je het gevoel hebt vast te zitten in je verhaal. Gelukkig heb ik al geleerd, ook vanuit mijn beroep als copywriter, dat je het dan gewoon moet loslaten. Even afstand nemen, je hoofd leegmaken. Blijven staren naar je scherm haalt op dergelijke momenten niks uit.
Ben je een systematisch schrijfster of juist niet? M.a.w. wist je van tevoren wat er in het boek moest komen of liet je je verrassen en kwamen er al schrijvende steeds nieuwe invallen?
Helaas ben ik een heel intuïtieve schrijver. Ik begin met een vaag idee, zoek een leuke eerste zin, en verzin de rest al schrijvende. Ik ben best jaloers op schrijvers die een kant en klaar schema in hun hoofd hebben, dat moet een geruststellend gevoel zijn, denk ik. Wist ik maar van tevoren hoe mijn verhalen aflopen! Wat ik gelukkig wel van in het begin heb, is een scherp plaatje van mijn karakters: ook al weet ik niet van tevoren wat mijn personages gaan zeggen en doen, ik weet perfect hoe ze er uitzien, hoe ze praten en wat voor karaktertrekken ze hebben.
Wil je de beste boeken die ooit las hier noemen.
Mijn all time favourite is Lolita van Vladimir Nabokov. Knap hoe je als lezer in je gevoelens voor het hoofdpersonage heen en weer wordt geslingerd tussen afschuw, sympathie, nog meer afschuw en medelijden. Om dezelfde reden was ik ook weg van Tirza, en bij uitbreiding de meeste boeken van Arnon Grunberg. En het is misschien niet salonfähig om te zeggen, maar ik mis Harry Potter. Ik was oprecht triest toen ik de laatste bladzijde van het laatste boek had gelezen. Kom terug, Harry!
De vragen zijn gesteld door Felice Beekhuis en Pieter Feller
Hey Valerie !
Als ik je tenminste nog zo joviaal en vertrouwelijk mag toespreken nu je een beroemde schrijfster en gevierde journaliste bent ?!
Waar is de tijd dat we aan de toog van “het kleinste café-theatertje” van Antwerpen “de veurleiste” dronken ? Zalige tijd was dat ; ik denk er nog vaak aan terug .
Maar jij bent een aantal treden hoger de ladder opgeklommen , ik ben alleen maar oud(er) geworden en Oma van 3 kleinkinderen ; de 2 zoontjes van Marc (7 en bijna 5 jaar) en het dochtertje van Christine (bijna 10 ).
Ik was jouw naam al een paar maal tegen gekomen o.a tijdens de laatste boekenbeurs (ik woon op 5 minuten van Antwerp Expo) en vroeg me telkens weer af ; zou dat dé Valerie zijn .
En ja hoor ; gisteren kreeg ik op mijn laptop , ergens tussen “Outspot” en “3 Suisses” een artikel over je derde boek en de prenatale wording van een kinderboek onder ogen . Mét foto !!!
Het doet me enorm veel plezier dat jij je weg gevonden hebt in de literaire wereld , JIJ met al je talenten ! Chapeau !!!
Nu voel ik me wel verplicht om je boeken te lezen , ergens tussen de oppas-sessies bij mijn kleinkinderen door .
Intussen wens ik je een mega-succesvolle carrière en veel geluk in alles wat je onderneemt !
Betty
(Remember ? Bar-madame, soufleuse, “techniekster” – ja, zelfs bestuurslid en notoire toogplakker !)