Kikkers als vruchtbaarheidsgoden
Wilde verhalen. De ware aard van onbegrepen beesten – Lucy Cooke – vertaling Nadia Ramer en Laura Weeda – De Geus – 416 blz.
Wie zegt dan non-fictie saai is, heeft het met dit boek bij het verkeerde eind! … Is een luiaard lui? Steekt een struisvogel zijn kop in het zand? Laat een nijlpaard zichzelf bloeden? Hebben olifanten een eigen religie? Zijn panda’s stuntelige dieren? Het zijn vragen die door mythevorming, onkunde en vooroordeel in het verleden volslagen verkeerd werden beantwoord. En ook nu bestaan er nog absurde meningen over dieren. Ze worden ook veroorzaakt doordat we bepaalde dieren niet van dichtbij kennen en er een flink stuk naast zitten als we hun aard moeten beschrijven. Het lijkt wel of de evolutie een loopje met ons neemt in het laten ontstaan van de meest onmogelijke dieren. “Een zoogdier als de vleermuis, die een vogel wil zijn. Een vogel als de pinguïn die een vis wil zijn,” schrijft Lucy Cooke, zoöloog en oprichter van de Sloth Appreciation Society (sloth = luiaard). Het is verbazingwekkend dat al ruim duizend jaar naar de geslachtsorganen van de paling is gezocht. Zelfs Sigmund Freud heeft er aan meegedaan en is uit frustratie maar de psychologie in gedoken.
Cooke is gefascineerd door allerlei misbeoordelingen die zo langzamerhand een eigen weg hebben gevonden in mythen en sprookjes. De meeste schuld daaraan hebben de Romeinen met de publicatie van de Physiologus (vierde eeuw n. Chr.) met daarin volksverhalen met meer moraliteit dan waarheid. Het was in de Middeleeuwen het boek dat na de bijbel het meest werd gelezen. En waaruit klakkeloos werd overgenomen in veel dierengidsen van die tijd. Het had de populariteit, zowel bij de monniken die het overschreven als bij de lezers, voornamelijk te danken omdat het “spannende lectuur – een en al seks en zonde” bevatte.
“De wezel die via haar bek bevrucht wordt, maar bevalt via haar oor; de hertenbok die zijn penis verliest als hij zich te buiten gaat aan vleselijke geneugten.” De auteur vond dat er nu maar eens een einde moest komen aan al dat gissen. Ze reisde de wereld rond als producer en presentator van natuurdocumentaires om de waarheid te achterhalen. De resultaten daarvan, ook uit contacten met wetenschappers tijdens hun onderzoek, zijn te lezen in dertien hoofdstukken over evenzoveel onbegrepen dieren. De waarheid is een stuk rommeliger, veel gecompliceerder en veel boeiender.
Wat kunnen we van dit boek verwachten? Is het humoristisch, leerzaam, wetenschappelijk?
Aantoonbaar alle drie, al wordt de wetenschap een enkele keer buitenspel gezet. Cooke beschrijft de onwaarheden en de waarheden in de hoofdstukken palingen, bevers, hyena’s, gieren, vleermuizen, kikkers, ooievaars, nijlpaarden, elanden, panda’s, pinguïns en chimpansees, waarmee ze allemaal persoonlijke ervaringen heeft beleefd, die informatief, wetenschappelijk correct en grandioos grappig zijn. Soms zal het leiden tot een glimlach, maar een schaterlach is niet uitgesloten. Deze humoristische uitingen komen het best over als ze voortkomen uit haar eigen ervaringen, waarbij ze beslist geen blad voor de mond neemt.
Het is onvermijdelijk enkele voorbeelden erbij te halen. Neem de kikker: “Onder de ongeveer 6700 soorten […] zijn er die hun eigen zonnebrandcrème afscheiden, een antivriesmiddel produceren of zelfs kunnen vliegen”. Informatief en wetenschappelijk correct, terwijl de humor om de hoek komt kijken bij de beschrijving van de Titicacakikker uit Uruguay “die er gelukkig geen idee van [heeft] dat hij is genoemd naar zijn gelijkenis met een uitgezakte balzak en dat hij grote kans heeft om als illegaal viagra-substituut in een blender te eindigen.”
Aan het begin van de negentiende eeuw wist men nog weinig van de vogeltrek (Aristoteles dacht zelfs aan transmutatie), totdat er een ooievaar werd afgeschoten, die een werpspies door zijn nek had. Onderzoek wees uit dat het een Afrikaanse speer was. Zo werd aangetoond dat de ooievaar in Afrika geweest moest zijn. Charles Morton, wetenschapper in de zeventiende eeuw aan de universiteit van Oxford, beweerde dat de ooievaars naar de maan migreerden!
Wij zien de reuzenpanda’s meest als tekenfilmfiguren of hulpbehoevende dierentuinbewoners Dezelfde dieren in het wild zijn wel even anders: ze leven drie keer zo lang als een mens, zijn zeer inventief, maar het dier is ook een “losbol […] die gek is op trio’s en ruige seks, graag vlees eet en gemeen kan bijten.
De eerst waargenomen pinguïn in de zestiende eeuw, was dat niet, maar een reuzenalk, waardoor de misverstanden direct al begonnen. Pinguïns zijn schattig en er is een documentaire, March of the Penguins, over de keizerspinguïn gemaakt die het vooral in het tweede deel niet zo nauw met de waarheid neemt. Religieus rechts in de VS haalden ze als toonbeeld van christelijke familiewaarden binnen. Ze hadden beter moeten weten: pinguïns zijn niet monogaam, er komt veel homoseksualiteit onder ze voor en ze doen aan ‘betaalde’ liefde. De adéliepinguïn maakt het nog bonter: masturbatie, groepsverkrachting, necrofilie en pedofilie!
Wat Cooke tussen de regels ook doet, is ons een spiegel voorhouden. Hoe zijn veel van de absurde verhalen ontstaan? Door de dieren met onze mensenogen te bekijken en te beoordelen! In Wilde verhalen komt de ware aard uitstekend naar voren. Sommige dieren worden er sympathieker door, anderen worden ronduit het tegendeel, maar ze komen zeker tot leven. Het is daardoor een fascinerend populair wetenschappelijk boek geworden, waarin Cooke, door serieus onderzoek, ons laat proberen te begrijpen wat dieren doen. Dit alles wordt ondersteund door uitgebreide literatuurgegevens en nuttige illustraties, voornamelijk uit oude publicaties. Ik heb zelden zo van non-fictie genoten!
Kees de Kievid