“Lezen is dromen met je ogen open”
Kirstin Rozema werd in 1967 in Almelo geboren. Als kind schreef ze al graag; kleine verhaaltjes, opstellen voor school, maar ook maakte ze soms al het begin voor grotere verhalen in een schoolschrift. Ze ging daarmee door tot ze in 1988 trouwde. Destijds waren er nog geen computers. Ze schreef alles met een vulpotlood en werkte dat later uit op een typemachine. Zo is het eerste deel van de thriller Klopjacht tot stand gekomen. Haar passie ligt momenteel vooral bij het schrijven van kinder- en jeugdboeken en het maken van feestelijke cadeauboeken voor baby’s en jarige kinderen. Toch is de volwassen lectuur haar altijd blijven boeien. Ze schrijft momenteel romans en is bezig met het vierde deel van Klopjacht. Het echte schrijfwerk voor kinderen kwam na een ernstig pestincident. De verwerking ervan bestond uit het schrijven van haar eerste kinderboek Knopen in je touw. Daarmee bereikte ze in 2009 zelfs de finale van de Nieuwe Schrijversprijs van Free Musketeers/Ako.
Daarna ging het in een stroomversnelling. Naarmate de kinderen groter werden, werden de verhalen waarmee ze thuis kwamen ook steeds leuker. Een geweldige inspiratiebron, waar ze graag gebruik van maakt. Kirstin heeft genoeg aan een woord, een geur, een melodie om daar een boek omheen te verzinnen. Sinds begin 2011 werkt ze samen met Sandy Wijsbeek, die haar kinder- en jeugdboeken op professionele wijze voorziet van illustraties.
Uit wat voor gezin kom je? Werd er veel gelezen?
Een gezellig gezin: vader, moeder, oudere zus en ik. En ja, er werd veel gelezen. Meegekregen van mijn moeder.
Welke boeken las je als kind en kon je je er helemaal in verliezen?
Ik las bij voorkeur dikke boeken. Hoe dikker het boek, hoe beter. En veel boeken. Het liefst in de stijl van Thea Beckman, Evert Hartman en Jan Terlouw. Ik verdween als het ware in het boek, zag het helemaal voor mijn ogen gebeuren.
Wanneer schreef je je eerste verhaaltje en wanneer kreeg je het gevoel dat je schrijver wilde worden?
Ik was er vroeg bij: al op de lagere school begonnen de verhaaltjes te ontstaan. Uiteraard met de nodige spellingfouten (ik was toen een jaar of acht), waar nu nog steeds grappen om gemaakt worden in de familie. Vanaf het voortgezet onderwijs werd dit schrijven meer en groter, maar het gevoel dat ik er iets mee moest en kon doen kwam pas jaren later, toen ik het eerste deel van Klopjacht geschreven had.
Je schrijft over veel onderwerpen o.a. over dyslexie. Ken je dyslectische mensen in je omgeving? Ben je het zelf?
Nee, ik ben zelf (gelukkig!) niet dyslectisch. Maar veel klasgenootjes van mijn dochter destijds wel. Haar vriendinnetje vond het een straf om te lezen. Tot ze een keer een boek van mij kreeg, in het speciale lettertype. Haar reactie was geweldig: Maar dit kan ik WEL lezen. Vanaf dat moment was het duidelijk: er moet veel meer leesmateriaal komen voor mensen met dyslexie!
Je hebt Een monster om mij heen en Alle monsters verzamelen geschreven, boeken over pesten. Ben je zelf vroeger gepest op school?
Als dochter van de conciërge was ik uiteraard een “gevoelig” persoon om te pesten. Toch kan ik me dat niet echt herinneren. Natuurlijk was het niet altijd leuk om alle leerkrachten al heel lang te kennen en direct naast school te wonen. Maar ik ben er niet erg om gepest. Mijn kinderen zijn daarentegen wel gepest. Onze zoon is slim. Dat werd op school niet “op prijs gesteld” door zijn klasgenoten. Bovendien werd mijn man erg ziek en werd zoon daardoor onzeker. Ook daar werd dankbaar gebruik van gemaakt. Het was “gemakkelijker” om opzij te kijken, dan het pestprotocol in te zetten. We hebben hem van school gehaald en op een andere locatie geplaatst. Zijn klasgenoten “merkten” het pas na drie weken. Het werd doodgezwegen. Dat was voor mij aanleiding om mijn woede en onmacht om te zetten in woorden.
Geven je boeken over pesten ook tips om je als gepeste te verweren tegen pesters? Welke tips zijn belangrijk?
Ja, dat probeer ik zeker. Ik geef als advies om er vooral over te praten. Met iedereen om je heen, maar vooral met je leerkracht, met de decaan, met je leidinggevende, met ouders, buren of wie ook. Hoe meer mensen weten wat er met jou gebeurt, hoe beter het is. En ga de discussie aan. Laat je niet afschepen. Stel je zo sterk mogelijk op. Iemand die het nodig vindt een ander te kleineren, is sowieso een loser. Jij staat daar altijd boven!
Ik hoorde dat je nogal eens problemen hebt gehad met uitgevers. Wat was er zoal aan de hand?
Na twee POD-uitgevers was ik het zat om de onbekende auteur in het hele grote visnet te zijn. Ik wilde meer inspraak, meer overleg. Meer persoonlijkheid ook. Die vond ik bij toeval bij een nieuwe uitgever. Een man met passie, met een visie. Het ging een jaar fantastisch. We bereikten veel en hadden perfecte verkoopcijfers. Ik had zelfs een baan binnen deze uitgeverij. Maar toen keerde het tij en ging hij er met al het geld, dat o.a. ik verdiend had, vandoor. We bleven met heel veel auteurs, illustratoren, vormgevers en de bedrijven die ons hielpen met de boeken, achter. Zonder geld, zonder boeken, zonder uitgever. Helaas kan dit gewoon gebeuren en doet niemand er iets aan.
Hoe verloopt bij jou het schrijfproces? Heb je vaste werktijden?
Mijn schrijf-/werkdagen beginnen tegen een uur of negen ’s morgens. Eenmaal aan het werk ben ik een echte ADHD-schrijver: veel tegelijk en snel. Ik schrijf gemiddeld aan zo’n 5 boeken tegelijk. Heb schrijfblokken en pennen naast me liggen om alles goed te laten verlopen. En alles moet opgezocht kunnen worden op internet.
Ik heb een enorme hekel aan wachten en wachttijden. Het moet door, door, door! En terwijl ik schrijf, ploppen er nieuwe ideeën op. Ik schrijf en tijdens mijn schrijfpauzes werk ik wat in huis. Tegen 3 uur wordt het wat onrustiger, want dan komen de kinderen thuis. Dan is het tijd om stukken door te lezen en even met een ander schrijfproject bezig te gaan. Ik blijf echter wel aan het werk. Zolang ik met de laptop op school zit, kan ik wel gestoord worden, maar ik ben aan het werk en daar moet rekening mee gehouden worden. Dit is voor mij de perfecte tijd om de geschreven passages nogmaals te overdenken. Ik schrijf in blokken van ca. 2 uur. Vaak ook ’s avonds. Echte vaste werktijden zijn er niet, maar over het algemeen schrijf ik tussen de 20 en 40 uur per week.
Wat vind je zelf het beste boek dat je aan de lezers wilt aanraden?
Zonder twijfel de Thule-serie van Thea Beckman. Kinderboeken met een zeer volwassen boodschap. Thea had het begrepen, toen al. Zij zag hoe het ook (anders) zou kunnen gaat in de wereld. Dat verandering verbetering kan zijn.
Je hebt al veel gelezen, maar welke boeken hebben echt grote indruk op je gemaakt?
Om grote indruk op mij te maken, moet je als schrijver net dat ene punt raken bij mij. Dat kan qua gevoeligheid zijn, maar ook spanning of sfeer werken mee.
Mijn toplijstje is als volgt:
1.De leugenboom van Hebrina Blok. Een prachtig verhaal over een vader, die lijdt aan Alzheimer, maar dit in alle toonaarden ontkent. De onmacht en het verdriet van de hoofdpersoon heeft me sterk gegrepen.
2.Achtervolgingsdrift van Dinie Peels. Zo spannend, zo onverwacht, soms ook brutaal en heel meeslepend. Het eerste boek dat ervoor zorgde dat we later aten, want ik moest het hoofdstuk echt eerst uitlezen.
3.Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman. Tja, eenmaal gelezen was meteen verkocht. De manier waarop Dolf zich moest zien te redden in een totaal andere wereld, een tijd zonder de gemakken waaraan hij gewend was… prachtig. De hulp van andere, het profiteren van de situatie van de welgestelden: ook weer een verhaal dat zich in onze tijd perfect had weten te handhaven.
4.Komt een vrouw bij de dokter van Kluun. Misschien een vreemde keuze, want zou ik Kluun op straat tegenkomen, dan kon hij een schop tegen z’n schenen krijgen. Maar wat heb ik moeten huilen bij dit boek. Wat voelde ik het verdriet, de pijn en het onbegrip. En wat was ik boos op hem, toen hij voor zichzelf koos. Een vlijmscherpe rand aan/met een prachtig boek. Zo scherp, zo mooi ook, dat ik het nooit weer wil lezen. Want je laat je grote liefde niet in de steek in tijden van nood.
5.50 tinten reeks van E.L. James. Heb jij die boeken ook al gelezen? Wie komt er eerlijk voor uit en wie schuift het lacherig opzij? Ik heb alle drie de delen gelezen en ik vond het een goede serie. Ja, inderdaad: er kwam de nodige seks in voor. Maar lees je verder en verdiep je je in het verhaal, dan kom je een verrassend goed stuk tekst tegen. Met diepgang, zowaar! Blijkbaar ben ik een van de weinigen die dit boek daarom zo goed vond. E.L. James wist naast de nodige rode-wangen scènes een prachtig verhaal neer te zetten over een man, die hopeloos op zoek is naar goedheid. En die niet goed weet hoe hij dat moet vinden.
Hier kun je nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.
Naast schrijven blijft lezen een zeer grote hobby van me. Iets waar ik helaas vaak te weinig tijd voor neem. Maar lezen is zo belangrijk voor het schrijfproces. Van lezen leer je, word je slimmer. De slogan van een goede vriendin en tevens collega van mij, Simone Foekens, is niet voor niets: Lezen is dromen met open ogen . En dat is zo waar!
Kirstin Rozema heeft een eigen website en je kunt haar volgen op twitter.
Vragen: Pieter Feller
Wat een leuk interview is het geworden. En ik ben trots dat de slogan van Simone Foekens erboven mag prijken. Als eerbetoon 🙂