Marloes Morshuis begroef een zalm in de tuin
Marloes Morshuis(Oldenzaal, 1970) is een ervaren schrijver, campaigner en communicatie-adviseur. Haar carrière in een notendop: twee jaar zelfstandig tekstschrijver, twee jaar hoofdredacteur bij een blad over multimedia, tien jaar bij landelijk GroenLinks als senior beleidsmedewerker, vier jaar als zelfstandig (tekst)schrijver, redacteur, en communicatie-adviseur. Het is geen toeval dat ze zo lang bij GroenLinks werkte. Een wereld die helemaal groen, vrij en eerlijk is, is misschien een utopie, maar daar wil ze zich graag voor inzetten. Ze hoopt dat onze kinderen ook nog van de aarde en het leven kunnen genieten – en nog een heleboel generaties die daarna komen. Ze schrijft niet alleen zakelijk, maar nu ook voor kinderen (10+). In 2015 debuteerde ze met Koken voor de keizer. Verder heeft ze het druk met koken, zonen, aanwaaidochter, man, huis, tuin, kippen, ideeën & plannen en plannen.
Uit wat voor gezin kom je? Werd er veel gelezen?
Ik ben opgegroeid in Oldenzaal, in een gezin met vier kinderen. Mijn vader was leraar Nederlands en inderdaad: het huis stond vol boeken. Mijn ouders lazen ons voor, toen we klein waren vertelde mijn vader verhalen en we kregen vaak boeken cadeau. Voor mij was lezen een extra dimensie waarin ik graag verdween en daar heb ik op allerlei manieren veel plezier van gehad. Ik wens dat alle kinderen toe.
Is schrijfster worden altijd een droom van je geweest?
Het was lang een latente droom. Iets dat aan me trok en ook regelmatig jeukte en me onrustig maakte, omdat ik het maar liet liggen. Ik schreef wel allerlei dingen, niet alleen zakelijk maar ook verhalen, blogs, gedichten et cetera, maar het heeft lang geduurd voor ik de tijd en rust had om er serieus in te duiken. Pas nadat ik stopte met mijn drukke baan en als zelfstandige verder ging, vond ik de concentratie en gedrevenheid die ik nodig had om fictie te schrijven. Dat bracht ook de nodige frustratie en vertwijfeling met zich mee: het kostte enorm veel tijd, ging ten koste van mijn eigen zaak – en wie zit erop te wachten? Maar ik ben zo blij dat ik heb doorgezet, want het voelt nu inderdaad alsof een droom is uitgekomen.
Welke boeken las je zelf toen je circa 10-12 jaar oud was?
In die periode kon ik helemaal verdwijnen in de boeken van schrijvers als Thea Beckman, Paul Biegel en Tonke Dragt. Mooie avonturen, een beetje sprookjesachtig soms, maar ook vaak verhalen waarin ik me kon verplaatsen. Zoals bij de trilogie van Thea Beckman (Geef me de ruimte, etc), ik herinner me nog dat ik dat ademloos las, alsof ik het zelf meemaakte. Meester van de zwarte molen, geweldig boek van Ottfried Preussler. En verder las ik tussendoor ook af en toe lekker ‘De vijf’, ‘Pitty op kostschool’ en stripboeken hoor. Een soort boekenveelvraat, dus.
Aanvankelijk kon je geen uitgever vinden en deed je aan crowdfunding. Nu is het boek toch bij Lemniscaat verschenen. Hoe is dat in zijn werk gegaan?
Mijn eigen uitgave had ik heel serieus aangepakt, met een hardcover, professionele vormgeving en illustratie. De reacties waren prima, maar boekwinkels gaan niet zomaar een boek bestellen van een onbekende schrijver en uitgever. Ik ben dus bij veel winkels langs geweest. Een eigenaar van een kinderboekwinkel die mijn boek wel in de winkel wilde leggen, las het en was zo enthousiast dat ze vond dat het bij een reguliere uitgever hoorde. Ik heb het boek opgestuurd met haar aanbeveling erbij. Daarna is het dus opgepikt door Lemniscaat en is snel een nieuwe uitgave gemaakt. Heel erg fijn.
Heb je de recepten die voorkomen in je boek Koken voor de keizer zelf bedacht en uitgeprobeerd?
De recepten heb ik grotendeels zelf bedacht, maar er zitten ook (varianten op) klassiekers bij, zoals paella en gravad lax. Ik heb alles uitgebreid uitgeprobeerd en verschillende varianten gemaakt. Zo hebben we zeker drie soorten mangomousse geproefd thuis. De recepten moesten niet alleen lekker zijn, maar ook te maken met de beperkte middelen die Mick op het eiland Minelotte tot zijn beschikking heeft. Zo is er geen elektriciteit en heeft hij maar een beperkt aantal ingrediënten. Kinderen moesten de recepten bovendien goed kunnen maken natuurlijk – maar ik heb heel bewust niet gekozen voor ‘kinderachtige’ gerechten. Gravad lax bijvoorbeeld, is al jaren een lievelingsgerecht van mij. Het betekent ‘begraven zalm’. Dat kun je gewoon in de koelkast maken, maar ja, in Koken voor de keizer begraaft Mick de zalm echt. Dat moest ik natuurlijk wel testen. Ik heb dus een gat van een halve meter diep staan graven in mijn tuin en daar een stuk zalm in gestopt. Daar moest ik zelf destijds wel een beetje om lachen: the things you do for books…
Je hebt voor GroenLinks gewerkt. Kunnen we je ‘groene’ overtuiging terugvinden in Koken voor de keizer?
Niet per se groen. Sowieso wil ik geen moralistische boeken schrijven, hoewel het mooi meegenomen is als een kind op wat voor manier dan ook net iets wijzer wordt van een verhaal. Het is wel een verhaal van goed versus kwaad. Daar heb ik wel een zwak voor.
Zit er iets van je zonen en aanwaaidochter in je personages?
In dit boek niet zo. Wel hebben mijn kinderen enthousiast en kritisch meegedacht. Als ik iets af had, las ik het voor. Ze waren altijd heel eerlijk. Alleen vonden zij het op een gegeven moment ook heel spannend en wilden ze dat ik sneller schreef dan ik kon.
Voelt schrijven voor kinderen anders dan wanneer je het voor een opdracht voor een ander uitvoert? Wat is leuker?
Ja, dat is een totaal andere dynamiek. In tijd, in afspraken, in de vrijheid om te schrijven wat je wilt. Maar belangrijker nog, het vergt een totaal ander soort concentratie. Zakelijk schrijven is veel meer naar buiten gericht; om een verhaal te kunnen schrijven, moet ik me juist naar binnen richten. Dat vind ik soms moeilijk – maar tegelijk ook heel bevredigend en fijn. Ik zet me honderd procent in voor opdrachtgevers waarvoor ik werk, en de combinatie is prima, maar… het liefst ben ik bezig met mijn boeken
Hoe deel je je schrijfwerk in? Heb je vaste momenten en tijden voor je kinderverhalen?
De afgelopen jaren hield ik altijd de vrijdag vrij om te schrijven, en daarnaast schreef ik in vakanties en dergelijke. Nu probeer ik een fifty/fifty-verdeling aan te houden: eerste helft van de week voor mijn zaak, de tweede voor mijn boeken. Maar op maandag begin ik meestal stiekem al te schrijven omdat ik niet zolang wil wachten.
Schrijf je organisch of heb je Koken voor de keizer helemaal gepland met verhaallijn en personages?
Een mix. De personages wil ik van tevoren al voor me zien, want die zijn ook bepalend voor hoe ze het verhaal beleven en reageren. Maar ook al heb je een plaatje in je hoofd: ze ontwikkelen zich – en soms net anders dan je in eerste instantie had bedacht. Het verhaal had ik in grote lijnen, maar naarmate het boek vorderde, gebeurden er allerlei dingen die ik nog niet had bedacht. Bovendien wist ik nog niet precies hoe het af zou lopen.
Heb je een schrijfopleiding gevolgd?
Nadat ik besloten had me te richten op kinderboeken, heb ik een korte cursus jeugdliteratuur gevolgd bij de schrijversvakschool. Daar heb ik een paar basics geleerd en belangrijker: ik heb geleerd om nog kritischer naar mijn eigen schrijfsels te kijken. Verder helpt het natuurlijk om het veel te doen. In mijn werk heb ik altijd op een of andere manier met schrijven en taal te maken gehad. En veel lezen helpt ook.
Welke (kinderboeken)schrijvers bewonder je en zijn misschien wel je voorbeelden?
Echte voorbeelden heb ik niet, al bewonder ik veel schrijvers. Boven heb ik al een paar schrijfhelden uit mijn jeugd genoemd.
Ben je van plan om meer kinderboeken te schrijven en heb je al plannen?
Ja, zeker! Wat mij betreft is dit pas de start. Het is wel moeilijk, een volgend boek. Ik ben nu inderdaad met iets bezig, maar dat is nog in een beginstadium. Het is nog te vroeg om te zeggen of dit mijn volgende boek wordt, maar ik zou er het liefst iedere dag aan verder schrijven, dus dat beschouw ik als een goed teken.
Hier mag je nog iets zeggen wat je graag kwijt wilt.
Alleen dit: wat schrijven voor kinderen ook zo leuk maakt, is het contact met de kinderen zelf. Ik ben al veel naar scholen geweest om voor te lezen en dat is steeds een feestje. Ze hebben altijd zoveel vragen en zijn zo lekker nieuwsgierig en eerlijk. Laatst was er een mannetje uit groep 5 (!) die mijn boek meteen ging lezen nadat ik op school was geweest. Later kreeg ik van de directeur een mail dat hij de volgende dag al enthousiast aan haar was gaan vertellen over Koken voor de keizer. Zo’n reactie: daar kan ik nou echt gelukkig van worden.
Vragen: Nelly Hofman en Pieter Feller