Martin van Amerongen was zijn leermeester

Martin HendriksmaMartin Hendriksma (Sneek 1966) studeerde na het VWO studeerde commerciële economie aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. In 1987 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij horloges op tijd zette voor de firma Omega, op de administratie werkte van een elektrotechnisch bedrijf en wielerwedstrijden organiseerde voor Duitse bierbrouwers. In 1988 kwam hij als boekhouder en advertentie-acquisiteur te werken bij het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Hoofdredacteur Martin van Amerongen van De Groene stimuleerde hem om journalistieke verhalen te schrijven. Vanaf 1993 combineerde Hendriksma een parttime baan als redacteur bij de Amsterdamse theaters Frascati en De Brakke Grond met een bestaan als freelance-journalist voor onder meer de Volkskrant en De Groene Amsterdammer. Begin 1996 publiceerde hij samen met Lilian de Bruijn het boek Slechts de bozen zingen niet, de geschiedenis van het Amsterdamse zangkoor Morgenrood.

Daarna werkte hij als eindredacteur bij het studentenblad Havana van de Hogeschool van Amsterdam en als nieuwsredacteur bij het weekblad Intermediair. In 1999 werd hij kunstredacteur bij Haarlems Dagblad. Van 2006 tot 2010 was Hendriksma hoofdredacteur van de Amsterdamse Uitkrant. Nu werkt hij als eindredacteur en freelance journalist voor onder meer Binnenlands Bestuur, Elsevier en Het Parool, en runt hij een eigen tekstbureau. Op 13 september 2013 verscheen zijn literaire non-fictieboek gewijd aan het Britse goudschip de Lutine dat verging voor de kust van Terschelling: Lutine, de spannendste Nederlandse goudjacht ooit.

De Lutine heeft je drie jaar onderzoek gekost. Heb je dat zelf bekostigd of kreeg je steun?

Ik kreeg enige steun in de vorm van een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren. Rijk word je daar overigens niet van. Maar je kunt er wel je reizen van betalen en je af en toe een maand vrijmaken om je helemaal aan het boek te wijden. Dat alleen al is erg prettig.

Heb je het definitieve boek over De Lutine geschreven of denk je dat er nog iets te ontdekken valt?

Gekscherend heb ik in interviews wel gezegd dat nu 98 procent van het mysterie is opgelost. Dus er blijft gelukkig nog iets te ontdekken over. Mijn theorie over de stranding van de Lutine is gebaseerd op de interpretatie van een aantal archiefstukken, waaronder een korte getuigenis van de enige overlevende van de ramp. Ik ben ervan overtuigd dat hij meer moet hebben verteld dan de schamele zes, zeven zinnen die nu bekend zijn. De Britse marine had er echter belang bij dat niet bekend te maken. Anders zou zij vermoedelijk zelf voor de enorme schade moeten opdraaien. Dus ja, ergens op een verscholen plek in de Britse marine-archieven moet zich nog steeds de lange versie van de getuigenis bevinden.

De ramp met De Lutine was één van vele scheepsrampen. Het boek kreeg goede kritieken. Denk je nog na over een boek over een andere ramp?

Ja, maar ook over talloze andere onderwerpen. Het is gewoon heel moeilijk om een verhaal als dat van de Lutine te overtreffen. En je kunt pas aan een nieuw boek beginnen als je zeker weet dat het je beste ooit wordt.

Je schrijft fictie en non-fictie. Doe je voor je fictie ook veel research?

Dat wisselt. Mijn debuutroman Familievlees is geïnspireerd op een Drentse worstfabriek die ook echt heeft bestaan. Een non-fictieboek over die fabriek was voor mij daarbij een belangrijke bron, al heb ik de personages in het boek en hun lotgevallen uiteindelijk geheel naar mijn hand gezet. Mijn tweede roman Hunkering leunde op de sfeer in mijn studententijd. Die stond mij onder het schrijven nog scherp voor geest, dus daar hoef je dan vrijwel geen research voor te doen.

Je studeerde commerciële economie. Doe je nog iets met die studie in je journalistieke werk of richt je je volledig op de kunst?

Ik kan me nog steeds makkelijk verplaatsen in de commerciële wereld, dat is weleens handig bij meer zakelijke klussen. Ook ben ik, denk ik, handiger dan de meeste collega-schrijvers in het uitventen van mijn werk. Zo heb ik rond de Lutine een programma met een accordeonist gemaakt omdat het publiek dat vaak leuker vindt dan een lezing.

Aan je studie is niet af te zien dat je later journalist en schrijver zou worden. Hoe is het zo gekomen en zat het er al in toen je jong was?

Ik heb altijd in de redacties van schoolkranten en studentenbladen gezeten, dus ja, het zat er al jong in. Maar ik vond journalistiek als studie destijds te beperkt. Voor creatief schrijven had je toen, midden jaren tachtig, nog geen reguliere opleidingen. Na de HEAO ben ik bij De Groene Amsterdammer als boekhouder en advertentie-acquisiteur begonnen. Maar ik vond schrijven al snel toch leuker.

Je bent nu freelance journalist en hebt een eigen tekstbureau. Hoe combineer je het schrijven van boeken met dat werk. Heb je een strakke dagindeling?

Idealiter werk ik tot elf uur ‘s ochtends aan een boek en ga ik daarna over op mijn andere werk. Na twee, drie uur creatief schrijven ben ik uitgeput, maar kan ik nog wel minder inspannende schrijfklussen verrichten. In de praktijk komen dat soort dagen slechts sporadisch voor. Vaak hebben journalistieke klussen haast of moeten ze een dag lang op locatie worden verricht. Daar gaat je strakke dagindeling.

Wie is je leermeester geweest in de journalistiek?

Martin van Amerongen. Hij was hoofdredacteur bij De Groene Amsterdammer toen ik daar als boekhouder begon. Hij vond het geen punt dat de boekhouder ook voor zijn blad ging schrijven, een unicum in de Nederlandse pers. Martin had niet alleen zelf een geweldige schrijfstijl en veel humor, hij was er ook een meester in om een matig verhaal van een freelancer dankzij twee, drie ingrepen tot een volwaardig artikel op te krikken. Daar heb ik ook als eindredacteur veel aan gehad. En verder was hij gewoon een heel plezierig mens.

Voor non-fictieboeken moet je heel gestructureerd te werk gaan. Maak je een compleet schema voordat het eigenlijke schrijven begint? Hanteer je voor het schrijven van fictie dezelfde methode?

Voor beide vormen maak ik schema’s. Maar die van non-fictie zijn veel gedetailleerder en op papier vastgelegd dan van fictie, waarbij ik bewust ruimte creëer om onder het schrijven mijn eigen intuïtie te volgen. Mijn beide romans wijken daardoor in hun structuur sterk af van mijn originele plan, terwijl mijn literaire non-fictieboek over de Lutine vrijwel precies volgens het eerste schema tot stand is gekomen. Alleen aan het eind is er nog een hoofdstuk bijgekomen dat ik aanvankelijk niet had voorzien.

Wil je hier je vijf favoriete schrijvers en boeken noemen?

Nemesisvan Philip Roth. Ik bewonder Roth om zijn verteltechniek. Echt ongeëvenaard. De precisie waarmee hij hier het Amerika tijdens de Tweede Wereldoorlog oproept, de langzame onttakeling van de eerzame hoofdpersoon… Huiveringwekkend mooi.

Geluk kun je alleen schilderen van Aleid Truijens. Aleid Truijens schreef de biografie van een van mijn favoriete auteurs: F.B. Hotz. Gedurende het hele boek komt Hotz’ strijd naar voren tussen een leven voor de kunst en zijn plichten als kostwinner. Zeer herkenbaar. Truijens schrijft dat allemaal minutieus en met veel couleur locale op terwijl haar bronnen zeer beperkt waren. Een tour de force.’

De kippenjongen van Gerard van Emmerik. Van Emmerik is bij een nog veel te klein publiek bekend als auteur van korte verhalen. Hij is een meester van de suggestie. En hij heeft humor. Dit is zijn laatste roman, een ontroerend relaas over een Veluwse kippenjongen door wiens nauwlettende ogen we de ontwrichting volgen van een klein gezin.

Bij nader inzien van J.J. Voskuil. Gelezen als begintwintiger. Een mieters boek over de teloorgang van vriendschap en idealen, dat zich afspeelt in Amsterdamse studentenkring, kort na de Tweede Wereldoorlog. Kwam zo hard binnen dat ik het nooit meer heb durven opslaan.

De liefde van een goede vrouw van Alice Munro .Drie jongens ontdekken een dode man in een auto. Kort daarna lopen ze langs het huis van de weduwe, nog in onwetendheid, van wie ze bloemen krijgen zonder dat ze het nieuws aan haar durven op te biechten. Wie zulke hartverscheurende scènes schrijft, heeft terecht de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen.

Martin Hendriksma heeft een eigen website en een twitteraccount!

Vragen: Pieter Feller en Dick Huitema

Andere recensies

Dierenarts in New York – Amy Attas – Vertaling: Els Franci-Ekeler – The House of Books – 317 blz. Amy Attas is al ruim veertig jaar werkzaam als dierenarts in New York. Ze is ooit geïnspireerd door het boek over James Herriot, All Creatures...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Memoires, Mens & Maatschappij, Non-fictie
| Reageer!
Geestenkrijger – Linda Dielemans – Moon – 320 blz.   Dit boek speelt zich ongeveer 3500 jaar geleden af in de middenbronstijd, de tijd dat naast steen, ook brons werd gebruikt om voorwerpen te maken. In deze tijd wordt Arn door zijn vader opgeleid...
Lees verder Categorie: Historische roman, Kinderboeken
| Reageer!
Zullen we dan maar heel lang leven – Thomas van der Meer – Pluim – 200 blz. Zullen we dan maar heel lang leven is het tweede boek van Thomas van der Meer, in 2019 verscheen zijn romandebuut Welkom bij de club. Daarin beschrijft...
Lees verder Categorie: Columns & Korte verhalen, Mens & Maatschappij, Non-fictie
| Reageer!