Met een zaklantaarn onder de dekens
Spijkerzwijgen – Simon van der Geest – Querido – 256 blz.
Bestaan ze nog, kinderen die met een zaklantaarn onder hun dekens blijven doorlezen omdat ze het boek gewoon té mooi en té spannend vinden? Tijdens het lezen van Spijkerzwijgen voelde ik me zo’n kind.
De twaalfjarige Vonkie wordt in de meivakantie een week bij haar opa gedropt omdat haar ouders samen iets uit te zoeken hebben. Er is iets met een kapot gegooid aquarium en met naar adem happende vissen, en haar ouders vinden het beter als hun dochter even bij opa logeert, zodat zij wat tijd hebben dingen op een rijtje te zetten.
De opa van Vonkie is een stugge, zwijgzame man, die in de oude boerderij van zijn ouders woont, midden in de polder. Op het erf, in een nieuw huis, woont ook een neef van opa, die het boerenbedrijf heeft overgenomen. Van zijn zoon, Sven, is Vonkie geen fan. Ze vindt hem maar arrogante kwast. Maar als ze tijdens haar logeerweek een familiegeheim van opa op het spoor komt, merkt ze dat Sven zo’n kwaaie nog niet is en uiteindelijk beramen ze samen een plan om de waarheid over opa’s geschiedenis boven tafel te krijgen.
Het boek wordt afwisselend verteld vanuit Vonkie en haar opa. In de opa-hoofstukken vertelt hij haar verhalen uit zijn jeugd, en over wat hij allemaal met zijn lievelingsbroer uitvrat. Maar steeds als hij bij iets aanbelandt wat kennelijk te pijnlijke herinneringen oproept, stopt hij zijn verhaal. Dat is een slimme truc van Van der Geest, want daardoor raak je als lezer steeds nieuwsgieriger naar wat er vroeger in godsnaam heeft plaatsgevonden en wil je het boek niet wegleggen voordat je dat weet. Een en ander heeft te maken met de lievelingsbroer, met een meisje en met een mysterieuze molen. Maar wat is er toch zo vreselijk misgegaan dat de twee broers elkaar al meer dan veertig jaar niet hebben gezien?
Vonkie zou opa’s kleindochter niet zijn als ze niet net zo eigenwijs en net zo volhardend was als hij. Zijn bijnaam is niet voor niets Spijker (‘probeer een kromme spijker maar eens recht te slaan’) en het persistentie-gen zit bij hen allebei stevig ingebouwd. Al moet de onderste steen boven komen, Vonkie zal en moet opa’s geheim ontrafelen. Zo probeert ze een in snippers gescheurde brief terug te vinden, gaat ze op een nacht samen met Sven stiekem naar de molen waar ze van opa beslist niet mag komen, proberen ze samen een kistje op te graven dat opa ooit samen met zijn broer heeft begraven en sturen ze uit opa’s naam stiekeme mails naar diezelfde broer, die al decennialang aan de andere kant van de wereld woont.
Stukje bij beetje wordt het geheim blootgelegd en komt opa er uiteindelijk niet meer onderuit om zijn eigengereide kleindochter alles te vertellen. Het verhaal dat hij voor haar in petto heeft is verrassend, ongewoon, ontroerend en spannend tegelijk. Aan het eind van het boek, als Vonkies queeste erop zit, kan ze met hernieuwde energie terug naar haar ouders. Want wat voor nieuws haar ouders ook voor haar zullen hebben, ze heeft in die ene week zoveel over familieverhoudingen en over zichzelf geleerd, dat ze sterker van de boerderij weggaat dan toen ze er aankwam.
De titel is ontleend aan de bijnaam van opa, en aan zijn stugge zwijgzaamheid. Literair gezien is dat misschien een goeie vondst, maar of het kinderen aanspreekt, vraag ik me af. Hiermee zeg ik niet dat alle kinderboeken populaire titels moeten hebben, maar met een meer aansprekende titel en dito cover zou dit boek denk ik gemakkelijker een groter lezerspubliek bereiken. Dat gun ik niet alleen dit boek, maar ik gun het ook ieder kind dat van mooie, goed geschreven, spannende verhalen houdt. Het liefst zou ik ze er een zaklantaarn bij cadeau doen.